Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een Fragment uit Harde Porno - Het Boek

Eenmaal op de Bredase singels drukte Bo Coenen het gas stevig in. Aan zijn rechterkant lichtte een bord op met de tekst: ‘U Rijdt Te Snel.’ Bo negeerde het bord. Pas als je geen tijd hebt om de tekst op het bord te lezen, dan rijd je te snel, zo vond hij. Op de snelweg zette hij de airconditioning aan.
“Mag die uit?” vroeg Hildebrand.
Bo Coenen negeerde hem.
Anton Hildebrand mocht dan een levende legende zijn en een briljant rechercheur, het betekende niet dat ze hem niet achter zijn rug uitlachten. En hij wist het.
Ze lachten hem uit omdat ze dachten dat hij ouderwets was. Ouderwets omdat hij niet zonder meer geloofde in allerlei moderne opsporingstechnieken. Was hij de laatste rechercheur op aarde die dacht dat er belangrijkere zaken waren dan vezelonderzoek en DNA? Dingen als alibi’s en motieven?
Hij was pas éénenzestig, maar wat zijn collega’s betrof had hij net zo goed honderd kunnen zijn. Ze vonden Anton Hildebrand maar een vreemde snuiter. Hij droeg ouderwetse kleren, hij had geen computer op zijn bureau. Hij had niet eens een mobiele telefoon en hij gebruikte woorden als ‘speurwerk’.
Het feit dat uitgerekend Anton Hildebrand uitverkoren was als mentor van Bo Coenen, de jonge, ambitieuze blaaskaak die zich had voorbereid op zijn functie door naar herhalingen van Miami Vice te kijken, was daadwerkelijk een wrede grap. Onder normale omstandigheden zouden Bo Coenen en Anton Hildebrand elkaar geen blik waardig gunnen.
Hildebrand zette de radio aan. Het nieuws van twee uur werd gevolgd door de ANWB Verkeersinformatie.
“Op de A16 in de richting Rotterdam komt u een spookrijder tegemoet,” waarschuwde de filelezer.
“Tegemoet!” riep Bo verontwaardigd. “Natuurlijk komt de spookrijder je tegemoet. Het zou wel een godverdomse slechte spookrijder zijn als hij met het verkeer mee zou rijden, of niet dan?”
Bo keek Hildebrand aan.
“O-ver-bodige informatie,” zei hij dramatisch.
De oude rechercheur zuchtte. Daar gaan we weer, dacht hij.
“ANWB – Klote – VerkeersInformatie,” foeterde Bo. “En dan die spookrijdertips. Heb je daar wel eens goed naar geluisterd?”
Voor Hildebrand antwoord kon geven, stak Bo een vinger in de lucht en vervolgde: “Eén: Haal niet in! Dat moet je eens proberen, een spookrijder inhalen. Twee: Blijf rechts rijden! Nou dat is dan nog wel een redelijk advies.”
“Tenzij de spookrijder ook op die baan rijdt, natuurlijk,” merkte Hildebrand op. Hij kon het niet helpen.
“Juist!” riep Bo enthousiast.
Hij stak drie vingers op en zei: “Drie: En probeer de spookrijder met lichtsignalen te waarschuwen.”
Bo gooide in ongeloof zijn handen de lucht in. Hildebrand vroeg hem of hij misschien zijn handen aan het stuur wilde houden.
“Probeer de spookrijder met lichtsignalen te waarschuwen,” herhaalde Bo opgewonden. “Zo iemand heeft tientallen stopborden genegeerd! Zo iemand rijdt lang genoeg tegen het verkeer in om vermeld te worden op de radio en wat is het advies van de ANWB? Probeer de spookrijder met lichtsignalen te waarschuwen. Proberen hè! Geen druk. Lukt het niet, dan lukt het niet. Wat verwachten ze godverdomme nou? Dat zo’n spookrijder iemand met zijn lichten ziet gooien en dan ineens denkt: o shit, ik zit verkeerd. Dat is toch belachelijk, of niet dan?”
Hildebrand haalde zijn schouders op.
De Volvo haalde een BMW in. Bo maakte zich niet te druk over maximumsnelheden. Hij wond zich liever op over de verkeersinformatie.
“Waarom zeggen ze niet ten minste: Op de A16 in de richting Rotterdam komt u een spookrijder tegemoet, haal niet in, blijf rechts rijden en probeer de spookrijder te ontwijken.”
De zon kwam achter de wolken vandaan en Bo zette zijn zonnebril op. Het was een moderne, donkere Ray Ban die hij samen met zijn pak en zijn jas speciaal voor het betere recherchewerk had gekocht.
“Weet je wat ze ook altijd zeggen?”
“Wie?”
“Die klote ANWB, natuurlijk. Wie anders?”
Hildebrand keek uitdrukkingsloos opzij. Hij had een week geleden proberen uit te leggen aan Bo dat spreken zilver is, en zwijgen goud.
Het had niet geholpen.
Hij had net zo goed een pedofiel kunnen sommeren niet zo kinderachtig te doen. Bo was meteen ontstoken in een lange monoloog waaruit zou moeten blijken dat zo’n oubollig spreekwoord alleen gebezigd werd door mensen die niets te zeggen hebben.
“Nou? Weet je wat ze ook altijd zeggen?” herhaalde Bo ongeduldig.
“Nee.”
“En dan nog een file op een ongebruikelijke plaats,” zei Bo. “Weet je wel, dat is dan altijd de N- klote -driehonderdnogwat ergens in de buurt van Veendam of zo. Gewoon in Nederland. Gewoon op de weg. Dat is toch geen ongebruikelijke plaats? Vijf kilometer bij boer Jansen in de wei, dát is een ongebruikelijke plaats.”
Bo bedekte zijn mond met zijn linkerhand in een poging het stemgeluid van een filelezer te imiteren.
“Dames en Heren, en dan nog een file op een ongebruikelijke plaats. Drie kilometer langzaam rijdend en stilstaand verkeer in mijn reet.”

Schrijver: Deborah de Poes, 4 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: humor

2.1 met 16 stemmen 2.879



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)