Dravend door Utrecht
Mooi weer was het de afgelopen week. De zon scheen overal. In ieder geval dáár waar ik liep. En ik liep deze week over de Oude Gracht in Utrecht. Lopen is in mijn geval misschien niet helemaal het goede woord. Je kunt beter spreken van een voorzichtige draf. Ik behoor namelijk tot de groep mensen die de tijd die men nodig heeft om zich van A naar B voort te bewegen tot een minimum weet te beperken. Reden: je hebt toch wel wat beters te doen, dacht ik zeker te weten. Tot deze week.
Zoals gezegd, de zon scheen over de Oude Gracht en ik draafde een paar toeristen voorbij. Slechts een windvlaag verraadde mijn langskomen. Onderwijl zette ik de zaken op een rijtje: morgen moest ik mijn aller-allereerste juridische essay inleveren, over twee weken kon ik mijn tweede tentamenweek verwachten, er stonden drie etentjes op het programma en mijn vaste werkzaamheden, zoals werken, voetballen en van A naar B lopen, zouden ook in de komende weken vele uren van mijn o zo kostbare tijd op gaan slokken.
Ik botste tegen een man op. “Pardon, meneer”. Ik rende door. De mensen op de terrassen keken mij geamuseerd na toen ik voorbij holde, op weg naar een werkgroep of een college, dat ben ik vergeten.
Aan het eind van de Oude Gracht stonden twee zwervers; ze leken in een hevige discussie verwikkeld. Toen ik dichterbij kwam, hoorde ik hoe de één tegen de ander zei: “Nu moeten we beslissen, Jaap. Gaan we hier in de zon zitten of daar verderop.” Jaap keek peinzend voor zich uit.
Ik gaf het op. Symbolisch legde ik mijn tas op de grond en nam plaats op het trapje. Ik deed mijn jas uit leunde achterover en voelde hoe mijn stress als sneeuw voor de zon verdween. Mijn telefoon ging. Of ik wat ging drinken met de werkgroep straks. “Nee sorry, ik heb het veel te druk”, zei ik, voordat ik mijn telefoon definitief uitschakelde.
Geplaatst in de categorie: school