ONZE MAN 5
Credo
Vroeger was hij lid geweest van een kerkkoor, vertelde hij de pastor, en het liefst zong hij Gregoriaans. De man zat samen met andere bewoners in de huiskamer waar een korte gebedsdienst gehouden zou worden. De pastor zette een kruisbeeld op een tafel tussen twee zilveren kandelaars en stak de kaarsen aan. Na een hartelijk woord van welkom en een verhaal uit de bijbel begon hij langzaam en goed verstaanbaar het Onze Vader te bidden wat door de meeste bewoners spontaan werd meegebeden. Vervolgens stelde hij voor om samen het Credo te zingen, bij vergrijsde katholieken een vertrouwd gebed en gezang. De man verhief zijn stem en uit volle borst zong hij het hele Credo met hart en ziel mee.
Hij zat voor zijn gevoel weer op het koor, en op zijn gelaat was de ontroering dan ook duidelijk zichtbaar. Na afloop van de viering leek de man nog even gehuld in een hogere sfeer die hem deed uitstijgen boven zijn broze, aardse bestaan. Verzadigd door het Woord, de stilte en de geur van gedoofde kaarsen, zong hij bij het verlaten van de ruimte de laatste regel van het Credo blijmoedig voor zich uit: ’Et vitam venturi saeculi. Amen.’
Geplaatst in de categorie: ziekte