Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De vijf pijpen

De fietsbanden knarsten in het verse split. De teer dampte in de hete julizon. De vermoeide mannen duwden nog een keer de benen laag op weg naar Stad, op weg naar huis.
“Daar de vijf pijpen! Nu is het niet ver meer”, riep de geleerde Arminius triomfantelijk. “Laten we even stoppen bij dit moment, mijn Pancratius. De briesende rossen werden snerpend tot stilstand gedwongen.
“Wat een prachtig gezicht toch”, begon Arminius de lofrede, “daar de vijf pijpen van de Helpmancentrale. De vijf getuigen van Gronings daadkracht. Hun wilde smook is de tastbare levensadem van de grootste handelsstad van Noord-Nederland. Zie hoe teer hun wasem vandaag is!”
“Ik heb dorst. Jouw gepraat over rookkanalen verergert dat”, onderbrak Pancratius.
“ Opnieuw slaag je er in een prachtige sensatie met geklaag te vergallen.”
“Het is heet. Jouw fiets is veel beter dan de mijne. Ik ben uitgeput. Ik wil wat drinken.”
“Ik laat me dit niet ontstelen, Pancratius, maar goed, om jou te plezieren daag ik je uit. Als jij de vijf pijpen niet in zicht kunt genieten, zal ik dan in woord die nobele taak trachten te voltooien.”
“Als jij zo begint: goed, maar bevalt het niet, luidt mijn beding, dan trakteer jij op een versnapering.”
“Prima en omgekeerd.”
“Aangenomen: laat horen.”
“Graag en luister”, begon Arminius te vertellen:

Er was eens in de verre en toen nog onbekommerde Maghreb een sultan parvenu, die door hard werk, bidden en toeval de welstand in zijn schoot geworpen had gekregen. Hij wond er geen doekjes om en liet zich omgeven door alle weelde. Daarnaast was hij niet onwillig de vreugde over zijn rijkdom met anderen te delen.
Zo nodigde hij de moefti Al-Anbub uit en toonde hem zijn paleis en zijn collectie waterpijpen. Hij had er vijf: één van goud, één van zilver, één van robijn, één van diamant en één van jade. Aandachtig bekeek de moefti de prachtige gesneden rokers en merkte toen wat afkeurig en klagerig op:
“Prachtig, maar iets bescheidener kan toch ook? Ik zie hier vijf pijpen en je hebt maar één mond.”
“Maar Moefti”, verdedigde de sultan zich, “deze pijpen verzinnebeelden de vijf zuilen van de godsdienst. Telkens als ik er één opsteek, word ik herinnerd aan een van de moslimplichten.”
De moefti kon toen niets anders dan instemmend grommen, hoewel een donkerbruin vermoeden bestond dat waterpijpen en de juiste vroomheid niet helemaal bij elkaar pasten.
Gastheer en gast zetten zich om de muntthee te drinken. Toen viel het oog van de moefti op een onooglijk gebutst koperen pijpje op het bijzettafeltje naast de sultan.
“Wat is dit dan?”, wees de moefti beschuldigend naar het voorwerp, “Vijf pijpen heb je toch. Wat moet je hier dan mee?”
“Maar Moefti”, legde de sultan uit, “dit is mijn oude pijpje dat ik ook al rookte in mijn arme dagen. Zij bevat het allerbelangrijkste.”
“En wat mag dat wel zijn naast de vijf heilige zuilen”, vroeg Al-Anbub streng.
“Tevredenheid”, antwoordde de sultan.

Pancratius tuitte zijn lippen, knikte en gaf toe: “Niet slecht…, maar, Arminius, waar is hier die zesde pijp vol tevredenheid?”
“Een goede vraag, collega”, beaamde Arminius, “Die pijp zul je mij dadelijk zien ontsteken, wanneer je mij op een kop koffie trakteert.”

Schrijver: Paul M. Borggreve, 26 april 2005


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.0 met 3 stemmen 1.528



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Fred
Datum:
30 april 2005
Email:
fredmolenaarcasema.nl
Subtiel en spitsvondig, maar niet origineel.
Naam:
jos zuijderwijk
Datum:
28 april 2005
Email:
Ik vind dit subtiel en spitsvondig. Leuk om te lezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)