Gek door angst
Waar was ik in beland? Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. Was het maar een droom dan werd ik tenminste wakker. Maar het was werkelijkheid. Nee! Dit kan niet, schreeuwde ik. Nee! Wat gebeurt hier?
Langzaam deed ik een stap naar voren. Ik stuitte tegen een hard voorwerp aan. Met bevende vingers zocht ik naar mijn zaklamp. Het vage licht maakte iets zichtbaar wat ik nooit had willen zien. Een zwarte modderige grond. Met botten. Maar ook een aantal lijken. Niet alleen op de vieze vloer maar ook boven mijn hoofd. Aan lange touwen. Waar ben ik? Wat is hier gebeurd? Het leek wel of ik levend begraven was. Snel klikte ik mijn zaklampje uit. Maar wat deed ik eigenlijk dom. Ik kon niets meer zien. Geen hand voor mijn ogen. Ik deed mijn zaklamp maar weer aan. Met mijn ene hand voor mijn gezicht en mijn andere hand aan mijn zaklamp stapte ik over tal van lijken heen. Ik voelde mijn hart kloppen. Mijn hoofd deed pijn. Ik kon niet meer denken. Ik kermde en probeerde te denken wat er was gebeurd. Wat ik ook probeerde het lukte niet. Ik begon hard te schreeuwen. Waar ben ik? Haal me hier uit! Help! Maar mijn echo gaf me het antwoord. Er was niemand. En de doden horen niet. Ik was alleen. En dat besef maakte me panisch. Waar was mijn verstand. Ja, wat was er gebeurd? Hoe kwam ik hier terecht? Door de vele vragen werd ik gek. Letterlijk gezegd helemaal gek.
Vijf maanden later
In een inrichting voor mensen met een psychische stoornis werd ik wakker. Er werd op mijn deur geklopt. Versuft keek ik naar een verpleegster die mij kwam helpen. Ze reikte met haar hand over mij heen. Dat gebaar maakte me bang. Opeens werd alles zwart voor mijn ogen. Er flitste vreemden beelden door mijn hoofd. Een donkere grot met daar in honderden lijken. De doordringende vieze geur drong in mijn neus. Ik kokhalsde. Een gedaante met felle lange tanden kwam op mij af. Een groot zwaard flikkerde voor mijn ogen. Ik werd razend en had mezelf niet meer in de hand. Met verwilderde ogen keek ik naar de verpleegster die voor mijn bed stond. En zonder dat ik het zelf besefte had ik haar bij haar keel gegrepen. Ze viel op de grond. Wat had ik gedaan? Ik raakte in paniek door mijn eigen daden. Ik begon schel en luid te gillen. Snelle voetstappen klonken door de gang. Een hand op mijn arm. Een prik in mijn schouder. En ik kwam weer in een zwart gat. Een gat vol met angstige dromen.
12 maanden later
Een vaste diagnose werd er nooit gesteld. De ene maand had ik schizofrenie en de volgende maand waren er symptomen die er op wezen dat ik een anti-sociale persoonlijkheidstoornis had, met een erg getraumatiseerd verleden. Ik haalde de kranten met mijn vreemde gedrag. Mijn geheugen had ik verloren. En omdat ik nooit getrouwd ben geweest en enig kind was, kwam er geen familie opdagen. Hoe men ook zocht naar mijn verleden, het hielp niet. Het enige wat ze van mij wisten waren mijn angstige dromen. Ach,…de waarheid kon ik ze niet vertellen. Want nooit zouden ze mij geloven. Ze hadden mij in de kale vlaktes gevonden. Ik weet niet meer hoe ik uit die grot ben gevlucht. Alleen de verschrikkingen zijn me bij gebleven. En zo bleef ik leven in angst, waardoor ik alsmaar gekker werd. Niemand kon mij helpen. Nee, helemaal niemand…
Geplaatst in de categorie: psychologie