Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bakemastraat in 592 woorden

De queeste naar het atheletisch lichaam brengt mij in de Bakemastraat. Ik jog aan de dure kant, maar mijn blikken zijn gevestigd op de rijtjeswoningen. Mijn gang wordt al trager. Een afro-hollandse man is bezig kinderfietsjes naar openstaande garagedeur te slepen. De rijwielen zijn duidelijk op slot. De wielspaken rammelen tegen de sloten.
Iets te opzichtig en te lang blijf ik kijken. De man kijkt terug. Ik voel me betrapt en gegeneerd. Ik staar wel erg lang denk ik in een flits, ben ik niet een beetje een racist?
“De oprit moet even struikelvrij. Mijn vrouw komt zo terug en dan moet de praktische gezinswagen hier weer staan”, geeft de man uitleg van zijn werkzaamheden.
“Je hebt hier ook niet zoveel ruimte”, hakkel ik ongemakkelijk.
“Je zegt het ze wel, maar doen ho maar. Ze laten alles slingeren.”
“Kinderen hebben geen idee van waarde, maar ze zijn wel lekker assertief.”
Ik probeer mijn schuld al kwinkslagend af te schudden.
“De opvoeding gaat sprongsgewijs: gewoonlijk zetten ze hun fiets nooit op slot. Aansporing en straf boekt geen enkel succes. En dan opeens zijn ze wel op slot, maar zijn die sleuteltjes weer nergens te vinden.”
“Je moet de boel heel erg in de gaten houden, bij ons voor zijn twee fietsen gestolen, op klaarlichte dag.”
“Ja in een wijk als deze zo schoon opgeruimd en rustig, ontbreken de prikkels om je daar attent op te maken”, beaamt de man, “de schok komt veel harder aan dan in een gezellig multiculti buurt.”
Mijn politieke correcte voelsprieten slaan nu op tilt. Ik weet niet hoe ik deze opmerking moet plaatsen. Waarom kan ik niet normaal zonder bijgevoelens met deze man spreken.
“Succes!”, zeg ik dan maar en loop door.

Bij de elektriciteitshuisjes aan het eind van de straat wil ik de groenzone in om mij tussen de meidoornhagen te bezinnen. Vanachter het achterste gebouw springt een jogger in zwart tenue te voorschijn.
“Ha. Ik zag je daar wel kijken!”, roept hij en luider dan betamelijk, “Wat dacht je? Een zwarte man sleept met fietsjes op slot ook nog. Is dat wel in de haak? Niet?”
Hij knipoogt. Mijn mond verkrampt, maar ik van mening dat ik eens louter moet gaan toegeven.
“Inderdaad”, zeg ik, “dat is het. Ik kan niet onbevooroordeeld naar zo’n man kijken. Dat hindert me diep. Maar ik troost mezelf met de aanname dat deze wijk voornamelijk blanda is. Alles wat anders is valt meteen op. Mijn gevoel is dan weer niet zo raar.”
“O ja. Denk je dat? Je onderschat deze wijk weer deerlijk!”
De jogger trekt me aan mijn mouw mee naar de achterkant van het elektriciteitshuisje en wijst op de uitbundige graffitti.
“Zie hier aan de Bakemastraat een staaltje wereld samenleving!”
Op de muur is door een straatkunstenaar een eenvoudige compositie aangebracht met de nationale driekleur van Jamaica, getiteld ‘KSL de Hunze’.
“De wereld is groter dan je denkt!”, straalt de man triomfantelijk, “de kleuren van de rastafari, reggae, zwart bewustzijn, zijn ook hier aanwezig!”
Ik twijfel bij de uiting van internationale cultuur, die mij getoond wordt.
“En die letters KSL dan?”, vraag ik, “Wat betekent dat?”
“Tja…” Nu heb ik hem met de mond vol tanden.
“Koninklijke Spuitbussen Liga?”,stel ik voor. De jogger haalt snuivend zijn neus op.
“Hoor ik spot. Ben jij zo’n republikein?”. Ik grijns onnozel. Met een geagiteerd gebaar wuift de man de discussie weg en besluit: “Kom ik train mij weer verder fit voor het vaderland. Deze stad heeft kranige kerels nodig!”
Nu betrekt mijn gezicht. Als hij me maar niet gaat achtervolgen.

Schrijver: Paul M. Borggreve, 7 oktober 2005


Geplaatst in de categorie: discriminatie

2.0 met 3 stemmen 757



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)