Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Waarom?

'Je kijkt iemand aan en je valt: liefde'

Eigenlijk was hij niet eens knap. Met zijn grote oren die wonderlijk ver van zijn hoofd stonden leek hij steeds maar te vragen waarom? Maar ik hield van hem en probeerde dat ondeelbare ogenblik voort te zetten in de tijd. En tot mijn grote verwondering lukte dat. Zijn spitse intelligentie was het enige waaraan ik nooit kon wennen. Want een beginnende liefde houdt niet in dat je elkaar aanvult maar aanvalt. In het begin is het een uitproberen: hoe sterk ben je?
De proef waaraan wij elkaar onbewust onderwierpen bewees dat we even sterk waren.

We ontmoetten elkaar voor het eerst in een muffe danszaal waar we allebei verveeld rondliepen.We hadden wat gedronken en lachten maar een beetje om de flauwe grappen die overal werden verteld...en voelden ons intens eenzaam. Bepaalde soorten eenzaamheid drijven je onwillekeurig naar mensen die ook eenzaam zijn. Er liepen ook in deze danszaal heel wat mensen rond die hun eigen eenzaamheid goed verborgen hielden door steeds meer herrie te maken.

De eerste dans was een cha-cha-cha.

'Leuk orkestje, hè?'
'Ja, leuk'.
'Het speelt hier vaak maar toch dans ik liever op platen'.
'Waarom?'
'Och, dan hoef je niet bang te zijn dat er een valse noot wordt gespeeld.
Niet omdat een vals gespeelde noot nou zo erg is, maar wee degene die hem speelt.
Hij hoort hem vaak in zichzelf weerklinken als er mensen in de zaal zijn.
En 's nachts denkt hij dikwijls dat hij helemaal niet kan spelen. Maar dat is nogal een persoonlijke mening, misschien ligt het bij jou helemaal anders'.

Zijn eerste vraag om mijn mening te geven verraste me. Ik was er niet op voorbereid en maakte prompt een cynische opmerking: 'Och, ik voel me nooit zo verantwoordelijk voor wat anderen doen' en meteen had ik hevig spijt van dat antwoord. Maar hij werd er kennelijk door geamuseerd. Hij vroeg me in de bar samen wat te gaan drinken en ik stemde er met een wat schamper lachje in toe terwijl ik zei: 'Maar alleen cola'.

Het was druk in de bar. Boven de tapkast hing sigarettenrook als een nevel. Zoemende geluiden die de vele mensen maakten leken eerst in die nevel te verdwijnen voordat ze eindelijk degenen bereikten voor wie ze bestemd waren.

'Sigaret?'.
'Ja, graag'.

Voorzichtig, alsof hij bang was voor het opflakkerende licht, streek hij de lucifer aan en gaf me vuur. 'Rook je zelf niet?' vroeg ik. 'Weinig' antwoordde hij, 'maar misschien is het gezellig er ook een op te steken'. Ik probeerde van alles om de gedachte die bij me opkwam te onderdrukken en niet uit te spreken. Ik wist dat hij tot overgave zou leiden. Maar die felle gedachte drong zich drammend door naar mijn keel. Ik kneep mijn lippen nog eens stevig samen maar de ingeving was te sterk en ineens vroeg ik: 'Geloof je dan in dit soort gezelligheid?'

Verbaasd lichtte hij zijn hoofd op en in zijn ogen lag de vraag die hij me pas vele weken later zou stellen. 'Nee, maar soms is het beter maar te doen alsof'. Waarover praatten we eigenlijk?. We waren twee mensen die elkaar voorzichtig aftastten wetend dat elke verkeerde vraag een nederlaag zou kunnen betekenen. Het bleek niet moeilijk onderwerpen te vinden: ze dienden zich vanzelf aan.

Een dag later wachtte hij me op bij het station en vroeg waar we heen zouden gaan om wat te drinken maar ik liet hém kiezen. De bar die hij uitzocht werd verlicht door door kleine schijnwerpers die in de stenen muren waren gebouwd. Ze zorgden voor helder licht maar schiepen toch een intieme en veilige sfeer.

Hij heette Erwin en werkte bij een muziekhandel. Het gesprek dat eerst nogal aarzelend werd gevoerd kwam op dreef. Het ging over wat we wilden bereiken. Erwin wilde in de muziek verder gaan: hij speelde in een bandje. 'Oh, vandaar die schrik voor een valse noot'. 'Ja, je weet niet wat een kruis of mol voor ellende kan veroorzaken'. 'Nou, ellende, is dat niet een veel te groot woord?'

Hij leek echt teleurgesteld. Zijn donkerbruine ogen kregen een uitdrukking van eenzaamheid, haast verlorenheid en zijn antwoord was een streling over mijn hand en een lange vraag: 'Weet je wat het betekent ergens echt in te geloven?'

Zijn adem was onrustig en zijn ogen hielden een uitdrukking van hulpeloosheid.
'Eigenlijk heb ik alles wat een jongen van twintig zich kan wensen: een gezellig thuis, voldoende geld en ook ambities maar ik mis daartussen iets'. Hij stopte even en keek me met een diepe blik aan, bracht langzaam de kop koffie naar zijn mond, dronk heel voorzichtig een slok en zei toen: 'mezelf'.

...............................................................................

Wolken jagen langs de zwarte hemel en de wind doet mijn haren wapperen. De maan werpt een spookachtig licht en verdwijnt dan weer. De rivier speelt met het maanlicht. We lopen verder en bij de brug stoppen we even en kijken terug op de weg die we samen hebben afgelegd. Die ligt nu als een sjerp in het gele schijnsel van de maan. 'Ben je gelukkig?' vraagt Erwin en zijn hand loopt langs mijn haren. Hij drukt me zachtjes tegen zich aan: 'Nee, niets zeggen' en hij kust me voorzichtig met zijn zachte lippen terwijl de wind over de akkers loeit.

Waarom bleef je eigenlijk niet van me houden, Erwin? Was je zo gelukkig met jezelf dat je degene die je dat gevoel van zelfvertrouwen had gegeven vergat? De herinnering aan jou blijft in me hangen. Ik houd van je en kon dat ondeelbare ogenblik van liefde laten duren omdat ik mezelf daarbij vergat. Maar ik begon je te vervelen omdat ik maar geen absolute waarde kon en wilde toekennen aan het enige waarin jij helemaal geloofde: je mooie muziek.

Denk nog eens aan me. Voor mij is er nu alleen nog een danszaal waar een bandje speelt en die flauwe grappen...

Schrijver: Jan J. Arends, 24 maart 2006


Geplaatst in de categorie: liefde

3.6 met 5 stemmen 1.221



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Amy
Datum:
25 maart 2006
Vooral de tweede helft. Vooral. Prachtig.

liefs,

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)