Over ongewenste literatuur.
Er zijn schrijvers die zich in hun schrijven een beperking opleggen, zij het in poëzie of in proza, het geldt voor beide genres.
Deze schrijvers beschrijven wat ze ergens van vinden, maar zeggen dan in het kort – te kort – wat het is dat hen dat gevoel van onbehagen bezorgt en zeuren en klagen dan dus verder over iets waarvan de lezer niet de essentie heeft doorgekregen. Deze schrijvers zijn dus in wezen verkeerd bezig omdat ze zichzelf een onnodige beperking opleggen, een beperking die een destructief effect heeft op het literaire werk dat ontstaat. Een schrijver moet niet gewoon een beetje hier en daar over gevoelens praten, maar waar mogelijk uitwijden, anders is het resultaat een onsamenhangend geheel van bijeengeraapt gebazel, en daar zit geen enkele zich als lezer serieus nemende lezer op te wachten.
Geplaatst in de categorie: literatuur