Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

J.R.

Al de schoolbanken van de studiezaal van het Vrij Instituut Stella Maris waren op de “Dag der Poëzie” bezet. De scholieren en hun ouders - met moeite - hadden erin plaats genomen. De responsabele lerares riep met regelmaat een leerling of een ouder op om hun gekozen stukje voor te lezen. Ja, ook de ouders werden uitgenodigd om aan poëzie- of prozaverkrachting te doen, zoals een verwaande kikker het placht te noemen. “Poëzie bedrijven is wat anders dan poëzie onteren” meende een bedachtzamer dametje nog vóór de sessie begon.

Naar vóór komen zou teveel tijd in beslag nemen en rumoer veroorzaken. Vandaar dat de voorlezing van uit de persoonlijke kansel zou plaatshebben. Ik zat er ook geduldig mijn beurt af te wachten. Op de lessenaar “De Lukraker”, een maandblad terecht betiteld met “voor en door creatieve geesten”. Het kon mij natuurlijk met zo’n omschrijving niet misgaan. Met gegronde spanning (dat heeft de geachte lezer al door) verlangde ik sterk naar mijn leesbeurt om – eerlijk gezegd met knikkende knieën – mijn stukje proza met de titel “J.R.” te debiteren. Ik trommelde zeer nerveus op de bekraste lessenaar.

Het ene mooie gedicht wisselde voortdurend af met een melig stukje proza en andersom, met beleefd, soms warm, applaus tot gevolg.

Uiteindelijk riep de zenuwachtige organisatrice mijn naam af.

Toegegeven er was wat lawaai in de zaal want achteraan stond een gelegenheidsbar opgesteld om de wachtenden en de dorstigen te laven. Dit werk van barmhartigheid staat niet eens chic in zo’n instituut zullen de organisatoren ook wel gedacht hebben, eerder uit menslievendheid(sic). Wat ze niet voorzien hadden was het tumult en het geroezemoes dat het ook zou kunnen veroorzaken door dat teveel aan Samaritanisme.

Ik had “J.R.” open en bloot vóór mij klaarliggen en wachtte onrustig het ogenblik af om te kunnen beginnen.

Helaas! Teveel storingen daar achteraan. Ik wenkte meteen de knappe lerares en vroeg haar of het niet mogelijk zou kunnen zijn een microfoon te gebruiken want er hingen zo te zien boxen aan de muur, wel zes, meende ik.

-“Als meneer er opstaat dan ga ik het direct nagaan of dit mogelijk is” fluisterde ze zachtjes aan mijn rechteroor. Geen probleem blijkbaar want de technicus-van-dienst – een amechtige grootvader van een leerlinge wellicht – zou de klus klaren.

Een hels gepiep, een scherp gefluit teisterden de oorschelpen van al de aanwezigen. Iedereen keek meewarig de oude man aan. “Toch zijn schuld niet, nietwaar” opperde mijn buur, een beeldschone brunette. Maar het schelle geluid ging jammer genoeg langzaam over in een pandemonium. Enkele zeker in poëzie niet geïnteresseerde tooghangers dropen af. Geduldige ouders die nog zaten na te genieten van het handgeklap van de poëzieminnaars hielden het voor bekeken en slopen, bijna ongemerkt, de zaal uit.

Toppunt van al die herrie bleek even later de dubbele aluminium ladder te zijn die plots uit haar scharnier schoof en pardoes op te betegelde vloer kletterend terecht kwam. Dàt was er teveel aan voor de rest van de toehoorders. Iedereen, op twee à drie moedigen na, was het poeha méér dan beu en vluchtte de zaal uit. Het verantwoordelijke dametje trok zich bijna letterlijk de krulharen uit het hoofd terwijl ze met een woedende blik mijn richting uitkeek. Ik haalde onschuldig de schouders op.

Toen de brave grootvader een looplamp erbij haalde om de oorzaak van al dat onheil te belichten viel plots met een luide knal de stroom uit. Geen gepiep, noch gefluit meer. Alles stak in het donker. Alleen nog een paar schuifelende voeten van de laatste deelnemers die er, uiteindelijk, ook de brui aangaven.

Belachelijk bleek dit allemaal achteraf maar op dàt pijnlijk ogenblik was het een zielige bedoening.

Ik klapte met tegenzin de “De Lukraker” toe. Ik, die zo beducht was op mijn sterk staaltje proza, mocht noodgedwongen ophoepelen. Neen, niet als persona non grata maar als een terecht teleurgestelde onbeluisterde literatuurdilettant.

Die vlaag van onbegrip en onbehagen rukte me meteen uit mijn nachtelijke droom. Het zweet stond me op het voorhoofd. De radiowekker wees amper 04.00 u aan. Aan de ene kant was ik blij dat ik nog een paar uur door kon slapen maar langs de andere zijde was ik teleurgesteld over mijn gemiste kans om mijn gekunstelde “J.R.” aan de man te brengen. Oh, Stella Maris!

Met onderhavige bijdrage zal ik echter bij een volgende eventuele uitnodiging wellicht het gehoor wel weten te boeien, denk ik. Want nu bestaat het echt!

Schrijver: Jan Coessens, 9 april 2006


Geplaatst in de categorie: school

0.5 met 2 stemmen 980



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)