Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ondier

Van beide studenten Ad en Timo had Timo het verreweg het beste getroffen met wonen. Hij bezat een door zijn ouders gekocht ruim appartement op de vierde verdieping van een flat, terwijl Ad het moest stellen met een sober huurkamertje.
‘Kerel, lul niet, niemand kan beweren dat ik de wind niet mee heb,’ placht hij te zeggen wanneer Timo langskwam en kleumend zowat in de kachel kroop.
En inderdaad, de vermolmde kozijnen van zijn beide ramen lieten uitbundig veel tocht door.
Toch had ook Timo een probleem, een bontgekleurd probleem met tanden en klauwen, Felicia geheten. Felicia was een raskat volgens Timo’s moeder en een rotkat volgens de beide vrienden. Steeds wanneer zijn moeder haar modebewuste ogen op Parijs richtte en derhalve derwaarts trok, installeerde zij Felicia zonder meer bij Timo. Haar motief was bondig: je vader kan er niet tegen.
Daar viel niets tegenin te brengen, niet als jouw appartement door je ouders was gekocht. Gelukkig was Ad altijd bereid om mee te helpen het ondier min of meer koest te houden – Timo met een raamstok en Ad met een spuitfles water.
Op een kwade dag was het weer eens zover; Ad ontving een sms’je met de noodkreet Help! Felicia!
Ad griste een plastic tas van onder zijn bureau, propte het meest noodzakelijke erin, waaronder voor alle zekerheid een sixpack bier en een fors restant jenever.
Voor de deur van Timo’s appartement hoorde hij al krijsen.
‘Kerel, kerel,’ grijnsde Ad, liep door naar de keuken, pakte bier- en borrelglazen, grabbelde in zijn tas en schonk met gulle hand. ‘Waar is…’
‘Nog steeds in d’r kooi,’ gromde Timo. ‘Heb de hele handel zolang in de badkamer gezet.’
Vanachter de badkamerdeur klonk weer een bloedstollend gejoel.
Timo wreef zijn slapen, hapte in de jenever, klokte er een half glas bier achteraan. ‘Heb d’r net een deken overheen gegooid. Niet te harden, verdomme!’
‘Hmm, van dieren heb ik geen sjoege maar of dit verstandig is? Stel dat jíj in een kooi zat opgesloten…’
Timo viel Ad in de rede. ‘Oké. Jij mag vannacht bij haar slapen.’
‘In de badkamer?’
‘Nee oen, hier op de bank. En nu dat stuk verdriet effe loslaten.’
Timo, moedig geworden door de drank, betrad als een veldheer de badkamer en opende de kattenkooi. Het dier flitste tussen zijn benen door. Timo schreeuwde van schrik en Ad lachte zich te barsten.

Een grijs ochtendlicht sijpelde door de gordijnen de huiskamer binnen en prikte in Ads ogen. Pijn in zijn keel, een gebarsten tong. Oorzaak drank, realiseerde hij zich lodderig. Maar wat was dat geronk op zijn borst, bij zijn keel… voorzichtig bracht hij een hand naar boven en voelde een warme, superzachte pels. Dat is waar ook, Felicia, dacht Ad klaarwakker nu. Teder begon hij het kattenlijf te strelen en het vibreren werd heviger, het geronk luider.
Tóch leuk, zo’n p… toen, zonder enig teken vooraf zette de poes haar klauwen in zijn gezicht, pal onder zijn ogen. Ad meende bloed te voelen. Probeerde het dier weg te trekken, brulde het uit. Geschrokken schoot ze weg. Ad was inmiddels razend. ‘Ik krrijgg je nog wel, vals rotkreng, ik verrmoorrd je!!’
Felicia dook onder de bank, Ad dook haar na, geheel door het dolle heen.
Hij kreeg haar staart te pakken en trok heftig. Felicia draaide zich nog heftiger om en beet hem gevoelig in zijn pols. Ad draafde naar het raam, ongevoelig voor het krabben en bijten, opende met een hand het raam, met de ander nog steeds Felicia omklemmend en smeet haar naar buiten.
De deur vloog open.
‘Hé, wat denk jij dat je aan het doen bent,’ schreeuwde Timo, ‘Jeeezuss, vier hoog ’t raam uit… klerelijer! Stommeling!’
‘Wácht jij es effe, dimme hè!’
Ad keerde zich naar Timo alsof hij op het punt stond Timo eveneens het raam uit te flikkeren.
Hijgend stonden beide vrienden tegenover elkaar, bedaarden toen op slag.
‘Ik ga buiten kijken,’ zei Timo gehaast.
‘Ik ga mee, wacht.’ Snel liep Ad de keuken in, rukte papier van de keukenrol, drukte dat tegen zijn bloedende gezicht en handen en rende achter Timo aan.
Vierhoog!
Ad en Timo riepen haar. Niets. Doorzochten de bosjes onder Timo’s appartement. Niets. Kropen samen de hele flat rond. Niets.
‘Een kat heeft negen levens,’ zei Ad bemoedigend.
‘Ik niet als mijn moeder hier achter komt,’ zuchtte Timo, ‘klere, Felicia is er natuurlijk vandoor, maar ik reken niet op begrip.’
‘Eh… we kunnen misschien een nieuw ondier kopen?’
‘Waar? ’t Is een raskat weet je, waar dacht jij aan, advertenties bij supermarkten nalopen?’ Timo barstte los in een zenuwachtig gehinnik.
Bedarend legde Ad zijn arm om Timo’s schouders – ‘Duik zolang bij mij onder.’

Nergens had Timo zich zo veilig gevoeld als in dat sobere huurkamertje van Ad.
Voor zolang het duurde.

Schrijver: Femmy, 3 juni 2006


Geplaatst in de categorie: dieren

2.7 met 3 stemmen 512



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)