Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

sms-freak

‘Stop eens,’ zegt agent Walters tegen zijn collega Poeldijk.
‘Wrom zou ik,’ zegt de laatste geïrriteerd. ’t Is welletjes geweest, huistoe geblazen.’
‘Daar, in dat kerkhof…’
‘Daar liggen dooien.’
‘Kijk effe uit je ogen, dat witte daar, deugt niet maat.’
‘Waar hébbie het over?’
Poeldijk kijkt even in de richting waar Walters wijst.
‘Godverdegodver,’ vloekt hij.
Snel remt hij en de beide agenten rennen naar dat witte… een lichaam.
Een dood lichaam?
Agent Walters buigt zich over het lichaam, een oude vrouw ziet hij.
Hij tast naar haar pols en schrikt zich rot als zij zich plotseling omwendt.
‘SMS… SMS…,’ slist ze, ‘SMS… SMS… mijn schuld… alles…’
Ze wijst naar een mobieltje dat op een graf ligt.
‘Wat bedoelt u, oh, wat bedoelt u, laat me u helpen!’ schreeuwt Walters.
Te laat.
Beide agenten kunnen niet enkel dan wachten op het al te bekende geluid van een sirene.

Freule Elise d’Ettelier was nooit mooi geweest. Ja, haar naam had ze mee, natuurlijk. Franse adel. Verder niets. Grauwharig. Mager. Disco’s durfde ze niet meer in; geen man keek naar haar om. Liever ging ze maar naar lezingen, drie boekhandels bezocht ze regelmatig. En daar zag zij hém! Kort van stuk. Helemaal niet lelijk. Niet schrikwekkend dus! Zou hij haar… ze zag een vrouw naar een man toestappen en vragen: ‘Heeft u de nieuwste vertaling van de “Roebaijjat” al gelezen?’
Elise onthield dat zinnetje: een opsteker voor mannen? Ze hoopte het, oh, wat hoopte ze het, juist voor hém, die korte man, die niet zo schrikbarend was als die lange knappe mannen die tóch niet naar haar omkeken… nu moed vergaren… nu naar hem toegaan… ze was verliefd of meende het te zijn… ‘Heeft u de “Roebaijjat” gelezen?’ sprak ze met iets te luide stem.
De man keek haar aan, glimlachte. ‘Staat vol geouwehoer, hè?’
Even stond ze perplex, daarna hoorde ze zichzelf tot haar verbazing antwoorden: ‘Och, ik vraag maar wat. ’t Klinkt intellectueel.’
Hij lachte smakelijk, zei toen: ’À propos, mijn naam is Bart. De jouwe weet ik al. Zeg, ‘t zijn hier verdomde idioten. Typen die me pisnijdig maken. Kom mee, ergens eten!’
Toch weifelde Elise even – hij klonk zo onvriendelijk…‘Waarom bezoek je dit soort lezingen dan?’
‘Om typetjes als jou te ontmoeten, nu goed?’
Elise vond alles goed.

Ook hun huwelijk, dat van haar en Bart, vond ze heerlijk. Voor zolang het duurde. Al gauw had ze in de gaten dat Bart niet trouw was. Och, dat had ze van een man kunnen verwachten, zij, de grauwe muis, dacht ze vaak cynisch.
En toch, en toch… alles had ze van Bart kunnen verdragen, maar één ding niet: dat waren zijn eeuwige sms’jes, die absurd beledigende korte berichtjes – Kom later. Of: Kom weekeinde niet thuis. Of…

Elise dacht: dat kan ik ook. Eén keer moet genoeg zijn, haha!
Ze toetste in: Kom snel thuis! Dringend!!!
Bart kwam.
Ze verwachtte niet anders van die sms-freak. Touw had ze klaar. Een bezen eveneens.
Zodra hij binnenkwam, wees ze naar boven, naar hun slaapkamer. Ze zorgde voor paniek op haar gezicht.
‘Wát, wát…’
Ze schudde haar hoofd, wees enkel.
Bart stormde naar boven, hevig geschrokken.
Ook zij stormde naar boven, stak de bezem resoluut tussen zijn benen en voor hij nog iets kon ondernemen bond ze hem vast aan de cv.
Stomverbaasd keek hij haar aan.
Zij stak hem haar mobiel toe, toetste in: ‘Dat je me herhaaldelijk bedrogen hebt, doet er niet toe.’
Hij schudde zijn hoofd.
Zij stak hem zijn mobiel toe en wees nadrukkelijk.
Hij zei: ‘Elise, laten we praten.’
Zij sms-de: ‘We praten toch nooit meer? Sinds drie jaar communiceer jij met mij via sms… maak het kort.’
Hij sms-de paniekerig: ‘Wat wil je?’
Zij sms-de ‘Jou nog één keer dronken zien, lul!’
Ze pakte cognac uit hun buffet, schonk een fiks glas vol en stopte dat tussen zijn tanden. Vervolgens liep ze naar haar nachtkastje, hield hem spottend een strip voor, liet hem lezen, drukte een rohypnol eruit en liet die in het glas vallen.
‘Néé, Elise, néé!’
Ze gaf hem hoofdschuddend zijn mobiel.
‘Néé, Elise, néé!’ typte hij wanhopig.
‘Já, Bart, já!’ typte zij terug.
Daarna pakte zij een aansteker en waaide die rond zijn ogen, zijn wenkbrauwen schroeiden al.
In doodsangst kroop hij weg, hardvochtig gevolgd door Elise met haar aansteker.
Uiteindelijk gaf zijn hart het op.

Terug op het bureau tappen de agenten Walters en Poeldijk het door de inmiddels gestorven vrouw aangewezen mobieltje af.
‘Dat lag op het graf, daar wees ze naar,’ zei Walters.’
‘Ja, maar… er staat maar één boodschap op,’ zei Poeldijk.
Poeldijk had gelijk.
Er stond maar een enkele, een beetje nadrukkelijk gestelde vraag:
Was. Dat. Nou. Nodig?

Schrijver: Femmy, 16 juni 2006


Geplaatst in de categorie: sms

2.9 met 11 stemmen 2.203



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Neeltje Diepeveen
Datum:
5 juli 2006
Email:
neeltjediepeveenhetnet.nl
Knap en spannend geschreven, mijn compliment!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)