Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De samenleving moet zich ontdoen van de economische slavernij 2

Dit is deel 2 van 3 delen van het essay dat ik heb ingestuurd voor de Kant Essayprijsvraag uitgeschreven door Filosofie Magazine.

1 De prijs van de verkoop
2 De kracht van suggestie
3 Beschaving
4 Economische slaven
5 Cultuuromslag
6 De echte zomer

De kracht van suggestie

De bekende filosoof Ludwig Wittgenstein brak zich het hoofd over de vraag hoe de taal van haar suggestieve krachten ontdaan kon worden, terwijl deze bijwerkingen van ons belangwekkendste communicatiemiddel in de reclamewereld en zelfs in de journalistiek met open armen worden ontvangen. In zijn Filosofische Onderzoekingen (Deel I, 131) geeft Wittgenstein aan dat we onder het vooroordeel vandaan moeten komen dat met een taaluitdrukking een werkelijkheid moet corresponderen. Hij noemt dit vooroordeel zelfs het dogmatisme waarin het filosoferen zo gemakkelijk vervalt. Een paar paragrafen eerder (Deel I, 110) spreekt Wittgenstein zelfs over grammaticale zinsbegoocheling.
Hij wilde daarmee zeggen dat, ook al gebruiken we de taal in haar zuiverste vorm, de taal ons dingen laat denken die er gewoonweg niet zijn.
Uit Wittgenstein’s filosofie blijkt ook dat taal, beeld, voorstelling en denken in hun suggestieve kracht niet voor elkaar onderdoen (vergelijk ‘Filosofische Onderzoekingen’ Deel I, 90 t/m 122 & 301 en ‘Tractatus Logicus Philosophicus 2.222 t/m 3 & 4.002). Waarmee zijn taalfilosofie eenvoudig te extrapoleren is naar alle vormen waarin informatie wordt overgedragen.

In reclame wordt handig gebruik gemaakt van de suggestieve kracht van fraaie slogans en de beeldkracht van filmpjes maakt grote onzin vaak waar. Ook in journalistieke en zelfs politieke stukken wordt veel gebruik gemaakt van de overtuigende kracht van ‘de juiste toon’ en ‘de rake formulering’.
Dat reclame werkt blijkt uit de grote mate waarin reclame gebruikt wordt. Dat grote tegenstellingen en uitvergroting van kleine feiten als magneten op lezers werken, blijkt uit de praktijk van de journalistiek. Zelfs in de literatuur is het normaal om zich af te zetten tegen ‘verouderde’ vormen en onderling te polemiseren.
Reclame en literatuur zijn relatief onschuldige manieren om de taal te gebruiken. Maar waar het de opinievorming van grote mensenmassa’s betreft, ontaardt de toepassing van de taal vaak in misbruik.

Naarmate tegenstellingen scherper worden, raakt de waarheid steeds verder in de verdrukking. In de welbekende discussies over het vreemdelingenbeleid en de asielzoekersproblematiek lopen de gemoederen soms hoog op. Dan wordt communicatie niet meer het primaire doel van de taal (lees: informatieoverdracht), wat zich uit in de accentuering van het recht van vrije meningsuiting. Als eigen opvattingen ‘nog maar gezegd mogen worden’ neemt men voor lief dat er eigenlijk niets meer tegen elkaar gezegd wordt. Zo groeien tekeningen uit tot spotprenten en frustraties tot agressieve betogingen.

Beschaving

Jezelf verplaatsen in iemand anders zie ik als één van de hoogste vormen van beschaving. Als we andere culturen beoordelen door ons eigen denken en onze eigen geschiedenis als maatstaven te gebruiken, kunnen we nooit begrijpen hoe er gedacht wordt bij het onderhevig zijn aan andere wereldconcepten.
De volgende twee voorbeelden heb ik ontleend aan het vreemdelingenvraagstuk. Generaliseren is de grootste blunder die in het publieke debat gemaakt kan worden. Als bepaalde terroristen een Islamitische achtergrond hebben is het een beschamende conclusie om te zeggen dat het Islamitische geloof dit in de hand werkt. Ook om de voorschriften uit de Koran aan te wijzen als de oorzaak van vrouwenmishandeling door islamitische gelovigen is een misvatting. Het gaat hier om misinterpretaties en misbruik van de regels van het geloof.

Hoe vertaalt dit mechanisme zich in de manier waarop politici, wetenschappers en journalisten informatie genereren?
Politici zeggen graag dat ze denken in het belang van de kiezers. Wetenschappers vinden dat ze onbevooroordeeld de vooruitgang dienen. Schrijvers melden dat ze zich verplaatsen in de lezer. In individuele gevallen zal dit ook zeker het geval zijn, maar het netto resultaat van de diverse disciplines laat iets anders zien. Men moet tegenwoordig een idealist zijn om puur in het belang van de kiezer, de vooruitgang en de lezer te denken. Bovendien bestaat de kiezer niet. De lezer is nergens te vinden en de vooruitgang komt alleen op de maan voor.
Wetenschappers schermen vaak met onderzoeksresultaten, die in de praktijk nergens voor te gebruiken zijn. Dikwijls spreken ze elkaar tegen. Journalisten verslaan gebeurtenissen, die ze zelf niet hebben meegemaakt, in veel gevallen zelfs niet gezien hebben. Politici richten zich op hun achterban, die gemiddeld misschien een opvatting heeft maar nergens precies te raadplegen is. En schrijvers vervreemden van zichzelf omdat ze hun inspiratie laten afhangen van de nukken van het publiek. Bestsellerlijsten en andere commerciële gegevens domineren de literatuurbeleving.


Economische slaven

De gemeenedeler van alle tot nu toe omschreven zaken wijst op de economische fixatie in het Westerse denken. De samenleving lijkt aan de ketting te liggen van het geld.
De Duitse sociaal-filosoof Jürgen Habermas heeft aangegeven, dat de maatschappelijke ontwikkeling zich ontpopt als een eenzijdig rationaliseringsproces, waarin economisering en bureaucratisering (gefocust op geld en macht) doordringen in de leefwereld en haar koloniseren en fragmenteren (‘Theorie des kommunikativen Handelns’, 1981).
Hoewel economische voorspoed anders doet vermoeden, is de dominantie van het lucratieve denken verarmend. Andere waarden worden minder noodzakelijk geacht of zelfs waardeloos, vooral als ze geen winstgevendheid garanderen. Wat overblijft zijn elementaire behoeften, die in een welvarend land bijna als vanzelfsprekend worden gezien.

Zoals beschreven in eerdere paragrafen lijkt ook de opinievormer slachtoffer te zijn van het economische denken. Door de economisch getinte opinievorming komen we niet toe aan de belangrijkste vraagstukken van deze tijd, zoals de invloed van ons gedrag op het milieu en de verdeling van voedsel. Rapporten over de groeiende uitstoot van CO2 schreeuwen in een woestijn van financiële fixaties. De talrijke beelden van hongerende arme mensen moeten opboksen tegen de reclameboodschappen in de volgende minuut.
Zo lijkt onze samenleving in een onmogelijke spagaat te staan, die zichzelf steeds meer lijkt te vergeten en tegenspreekt. Het fenomeen dat we onze gemoedsrust afkopen door girostortingen en sponsorlopen laat de oorzaak van het probleem ongemoeid.
Economische slaven kunnen zich niet goed verplaatsen in eigenvreemde situaties en andere manieren van denken.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 20 september 2006


Geplaatst in de categorie: filosofie

0.3 met 3 stemmen 935



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)