Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Op zolder

Na Karins scheiding ontvluchtte zij haar huis steeds vaker. Doelloos lange wandelingen maakte ze. Vol schaamte, angst en een onbestemd gevoel nagezeten te worden. Geobserveerd. Bekeken. Niet alleen in huis. Zou Peter… zoiets hoorde je wel vaker, dat een uit huis gezette vent wraak ging nemen, zou Peter hier ergens…
Schichtig keek ze om zich heen.
Niemand te zien. Enkel weidebouw hier. De verlatenheid stelde haar echter niet gerust.
Ze haastte zich naar huis, in zichzelf prevelend. Daar betrapte zij zich de laatste tijd vaker op. ‘Peter, luister eens één keer naar mij. Voor de verandering. Wil je? Je was een uitzuiger, weet je. En het kan me niet verrotten waar jij nu bent.’

Ze hield van het huis, voor haar gevoel nog steeds dat van haar en Peter, van Peter en haar.
Hun liefdesnestje.
Een veilig, vrijstaand huis. Geen geduvel met bemoeizieke, klagende, nieuwsgierige buren.
Maar toch… de laatste tijd leek zelfs dat veilige nestje zich tegen haar te keren.

Ze ging naar binnen. Bij het openen van de voordeur wuifden de spinnenwebben haar toe. De stofvlokken dwarrelden op toen ze doorliep naar de keuken. De bedompte atmosfeer leek haar de adem te benemen – even voelde ze zich flauw, ziek. Ze zocht steun tegen de muur.
‘Eten moet ik. Daarna zal ik heel deze gore tent eens grondig moeten schoonmaken. Als ik de moed maar had. Verdomme, alles lijkt hier nog te stinken naar die kloothommel.’

Moeizaam werkte ze een boterham naar binnen. Uit haar ooghoeken meende ze een heimelijke beweging te zien. En daar… wéér iets onbestemds, iets morsigs, iets vuigs.
Angstig strompelde ze naar de wc, steunzoekend tegen de muren. Knielde voor de toiletpot en leegde haar maag.
Ze gleed opzij, leunend op een elleboog, snikkend, schreeuwend – ‘Peter! Ik híeld van je! Maar je nam me in bezit en gaf me alleen onverschilligheid in ruil voor alles wat ik voor jóu had. Álles heb je me ontstolen, tot en met mijn zelfvertrouwen, mijn zelfrespect. Maar dat zat je niet glad hè mannetje?’
Ze giechelde hysterisch, liep terug naar de keuken, plensde handen vol water in haar gezicht en poetste haar tanden.
‘Ik moet flink zijn. Schoonmaken. Op zolder beginnen en dan systematisch doorgaan naar beneden,’ prevelde ze vastberaden.
‘Emmer. Zeepsop. Dweil. Bezem. En dan naar de zolder. Opschieten!’ sommeerde ze zichzelf, heel luid nu.

De zolder.

Hun lievelingsplek ooit. Van haar en haar partner, levensgezel, geliefde.
Ooit haar álles.
Nu was heel de zolder vervuild. Ook hier spinnenwebben en stofvlokken.
En volgepropte dozen. Waarin zijn kleren. Aangeknaagd.
En een paspoort. Het zijne. Aangeknaagd.
En papieren. De zijne. Aangeknaagd.
Aangeknaagd door wat vastzat aan snel wegroffelende pootjes.
Het deerde haar niet meer.
Ze zette haar schoonmaakspullen neer en stootte het zolderraam open; ‘Eerst frisse lucht, meid,’ mompelde ze, ‘en daarna…’

Zonder een moment te aarzelen liep ze naar de kast. Ooit hun beider kast, die van haar en haar partner, levensgezel, geliefde.
Ze rukte de kastdeur open. De stank sloeg haar in het gezicht, overweldigde haar. Bijna.
Daarna keek ze vol blijde verwachting naar binnen. Hij beviel haar. Hij was nog steeds voortreffelijk in conditie.
Benig, zoals ze hem vaak gewenst had te zien. Met een mes door zijn strot geramd. Met uit zijn borstkas stekende ribben, weggetrokken lippen, de mondhoeken opgetrokken, haar zijn meest hartelijke, brede glimlach gunnend.

Stralend glimlachte ze terug.

Schrijver: Femmy, 25 oktober 2006


Geplaatst in de categorie: geweld

3.0 met 6 stemmen 610



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)