Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

1820 - 1887

Max Havelaar

of de Koffieveilingen
der Nederlandsche Handel-Maatschappij

Aan de diep vereerde nagedachtenis van
Everdine Huberte Baronesse van Wijnbergen

der trouwe gade
der heldhaftige liefdevolle moeder
der edele vrouw

Ik heb de vrouwen van dichters dikwijls horen beklagen, en ongetwijfeld kan er geen enkele goede eigenschap gemist worden, wil men op waardige wijze deze moeilijke levensfunctie kunnen vervullen. De uitzonderlijkste combinatie van verdienstelijke kwaliteiten is nog maar nèt toereikend, en vaak is ook deze nog niet voldoende om gewoon gelukkig te zijn. Voortdurend de muze als derde aanwezig te zien bij uw meest triviale gesprekken, -- de dichter die uw echtgenoot is in uw armen te moeten sluiten en te verzorgen als hij bij u terugkomt, gewond door de ontgoochelingen van zijn zware taak; -- of wel hem te zien wegsnellen achter zijn hersenschim aan... dat is het wat het dagelijks bestaan inhoudt voor de vrouw van een dichter. Ja. maar daartegenover staat de kant van de schadeloosstelling, het ogenblik waarop hij de lauweren die hij verworven heeft door alle inspanningen van zijn talent. eerbiedig aan de voeten legt van zijn wettig beminde vrouw, op de knie‰n van de Antigone die deze `blinde zwerver' tot gids is in deze wereld. Want vergis u niet: bijna alle kleinzonen van Homeruszijn op hun manier min of meer blind; -- zij zien wat wij niet zien; hun blik dringt hoger en verder door dan de onze, maar ze kunnen niet recht voor zich uit kijken op hun simpele, alledaagse weggetje, en ze zouden in staat zijn te struikelen en de hals te breken over het kleinste steentje als ze zonder ondersteuning voort moesten door deze proza-dalen waar het leven zich voltrekt.

(Henry de Pène)

----------------------------------------------------------------------

GERECHTSDIENAAR. Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.

RECHTER. Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd?

GERECHTSDIENAAR. Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten.

RECHTER. Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen.

LOTHARIO. Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n goed mens ben, en geen moordenaar.

RECHTER. Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die ... van iets beschuldigd is, zich voor 'n goed mens te houden.

LOTHARIO. Maar, rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord ...

RECHTER. Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stukgesneden, ingezouten, en zijt ingenomen met uzelf... drie kapitale delicten! Wie zijt ge, vrouwtje?

VROUWTJE. Ik ben Barbertje.

LOTHARIO. Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!

RECHTER. Hm ... ja ... zo! Maar het inzouten?

BARBERTJE. Nee, rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is 'n edel mens!

LOTHARIO. Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mens ben.

RECHTER. Hm ... het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer die man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de premissen de jurisprudentie van Lessings patriarch.

(Onuitgegeven toneelspel)

... Voorwerk ...

Schrijver: Multatuli
Inzender: JM, 26 december 2006


Geplaatst in de categorie: vrijheid

2.8 met 4 stemmen 627



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)