Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Te hard

Ik ben laat. Te laat. Maar als ik ‘m stevig intrap valt de schade nog te overzien. Vlak voor Alkmaar: file. Ik vlieg er bijna bovenop. Het staat muurvast. Een auto en twee busjes zijn boven op elkaar geklapt. Gelukkig alleen maar blik zo te zien. Ik zie jonge binken staan. Nonchalant, niet onder de indruk. Te hard gereden, aan het dollen?

Gek, hoe snel je weet wat je niet gezien hebt. Je ziet een jonge vent, T-shirt en spijkerbroek, een loodgietersbusje, dan ben je alweer voorbij. De rest vul je razendsnel in. Bier. Sigaretten, te vroeg getrouwd, kinderen heten Dennis en Chantal, alweer gescheiden. Porno, voetbal, maar vooral toch bier, veel bier. En te hard rijden natuurlijk.

Toen wij ons ongeluk hadden reed ik voor een keer niet te hard. Woemi moest zo nodig Mercedes Sosa vinden op een eindeloze mp3. Ik sukkelde met 80, 90 rechts langs een vrachtwagen bij de ‘De Schoen’ de ring op. Druk met het zoeken naar Mercedes, ze was al knap ongeduldig aan het worden.
Toen werden we aangetikt. De rechterbaan, die is voor vrachtauto’s, niet voor race-Peugeotjes. In films kan er weet ik niet wat voordat je van de weg raakt. In het echt is een klein tikje genoeg. We caramboleerden van links naar rechts over de snelweg.
‘Niet sturen’ dacht ik, ‘dan slaan we om’. En: ‘als dit maar goed gaat’. Meer niet.
Ik zag de vrachtwagenchauffeur hoog boven ons zitten. Hij had ons kunnen pletten. Het gebeurde niet. We knalden tegen de linkervangrail. Stuiterden weer terug over de weg, 180 graden gedraaid, zagen auto’s op ons afkomen. Als iemand niet had opgelet of te hard had gereden waren we alsnog frontaal geramd. Maar het gebeurde niet.
Vlak voordat we de rechtervangrail zouden raken durfde ik wat bij te sturen. De auto total loss, ik een schram en Woemi wat nek- en rugpijn. Om halftwaalf pakten we de bus terug naar huis en ‘s middags alweer haalden we onze bagage uit het inmiddels weggesleepte wrak. Ook weer overleefd.
Allen bij het zien van ‘De Schoen’ krijg ik nog wel eens kippenvel. Dan geef ik gas en schiet zo snel mogelijk naar links, weg bij die joekels.

Het is alweer een tijd geleden dat ik bij ze geweest ben. Mijn laatste bezoek was niet zo’n succes. Anemiek was nieuwsgierig, wilde weten hoe met mij en mijn vrouwen was, met Woemi, met Mischa. Maar Jeroen had ineens genoeg van dat vrouwengedoe.
‘Je komt maar weer als je eruit bent’ zoiets zei hij. Niet boos, niet vijandig, maar duidelijk. Met kerst was ik er nog niet uit. toch maar een kaartje. Het zijn tenslotte mijn beste vrienden. En zoveel was er niet gebeurd. ‘Kom weer eens langs’ sms’t Jeroen ten antwoord. Vrouwen zijn wispelturig, maar ook mannen kunnen van gedachten veranderen. Gelukkig.
Ja, dat moet ik zeker een keer doen. Maar twee maanden zijn zo voorbij. Hoe de draad weer op te pakken? Ik ben er nog niet uit. En een beetje beledigd voel ik me nog steeds. Het zijn tenslotte mijn sores, niet de zijne. En ik stel uit. Zit in Brabant of bij Woemi. Dan weer nachtdienst, dan weer vergader ik me suf. De organisatie gaat op z’n kop. Gedwongen ontslagen worden niet uitgesloten. Klote, maar lekker om je tanden in iets anders te kunnen zetten. De caravan moet weer worden neergezet, gelukkig heb ik Mia. Woemi’s moeder die tachtig wordt. We maken een liedje, zorgen voor de kaartjes. Enzovoorts.

Dan loop ik Anemiek tegen het lijf. ‘En nou kom je’. Een vrouw met daadkracht, een vrouw met ballen. Krek als Woemi. Stel me voor dat ze in bed ook zo is: ‘Kom eens eventjes hier’. Die arme Jeroen. Niet alle mannen lusten er pap van. Laat hem maar lekker met z’n gitaar pielen. Muurtje metselen, blowtje soms. Kalm, relaxt, dat is Jeroen. Ik kan er jaloers op zijn. Zijn kont zal niet gauw zeer doen van een eindeloos eind fietsen, zijn huid niet snel verbrand zijn van een overdaad aan zon, zijn pik niet schrijnen van teveel seks.

Natuurlijk gaat iedereen weer over de tong. We hebben in dezelfde klas gezeten en Anemiek houdt veel contacten levend. Irma is alweer aan haar derde scheiding toe en Alie heeft er nu ook twee.
J.L. heeft nog een tijdje achter haar aan gelopen, het is niks geworden. Arme J.L., toen al leek hij niet voor het geluk geboren. Dat was nu echt een sulletje.
Nico rookt en drinkt nog als een ketter, elke poging om te stoppen is mislukt. En ruim honderd kilo, veel en vet is zijn credo. En Marloes? Een mooi, lieve meid, ze koos zich een vent die niemand moest, kreeg er twee kinderen bij en verhuisde naar de provincie.
‘Op wintersport geweest’ Leuk, ik naar Brabant.
‘Wat ze toch ziet in die vent’
‘Ze hebben een ongeluk gehad’
Een ongeluk? Anemiek vertelt. Ze hadden net lekker gegeten en wat gedronken. De kinderen zaten te soezen op de achterbank. Hij reed. Hard, veel te hard waarschijnlijk. Wat er precies ook gebeurd is, op een of andere manier moet hij iets op de rechterhelft geraakt zijn, om daar een veel langzamer rijdende auto te raken. Die wordt gelanceerd, schiet over hen heen, slaat over de kop en vliegt in brand.
Ze zien een man uit het wrak naar buiten komen. Hij rent, grijswit verbrand over de weg.
‘Meine Frau, meine Frau’ schreeuwt, gilt, krijst hij.
Dan: een explosie, meine Frau is niet meer. De man stort neer op het asfalt.
Wat moet je ervan zeggen?
‘Shit happens’ zegt Jeroen. Hij werkt op de ambulance, is wel wat gewend.
Ik zeg niks. Drink mijn bier. Eentje teveel eigenlijk, ik moet nog rijden en werken. Nachtdienst.

Ik ben laat. Te laat eigenlijk. Het is rustig op de weg. Ik denk aan Woemi, ik denk aan Mischa. Meine Frau, meine Frau. En voor een keer druk ik het gaspedaal niet te diep in.

Schrijver: jorrit, 28 april 2007


Geplaatst in de categorie: verkeer

4.0 met 6 stemmen 1.068



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)