Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

IN DE BUS

Wet is wet!

“Ja, ik had het al wel eerder gezien toen je voorbijging, maar toen zag je mij niet,” riep ze nadrukkelijk, waardoor bijna iedereen in de bus op- of omkeek. “Ja, je hebt je haar eraf, hè? Nou, dat kon ook niet langer, want als een man zulk lang haar heeft, dan kun je niet meer zien dat hij een man is en dat is niet goed. Want een man is een man en geen vrouw, en hij moet dus doen en leven zoals een man is en niet als een vrouw. En dan die vrouwen in lange broek. Ik kan het gewoon niet meer uit elkaar houden wat nu een man is en wat een vrouw.”

Voldaan keek ze rond of er misschien nog iemand was die haar wilde bijvallen, want ze had in de loop der jaren flink wat kennissen opgedaan daar op die lijn. Zo kwam het dat ze ook met Jan en alleman een praatje begon, zelfs als ze niet direct kon zien van welk geslacht de aangesprokene eventueel wel zou kunnen zijn.
Nadat ze een knoop van haar regenmantel aan een nauwkeurige inspectie had onderworpen, keek ze over het gangpad van de bus weer samenzweerderig naar me.
“Ja, nu zal ik je toch zeggen dat ik van de week ben goedgekeurd en tegelijk ben afgekeurd. Ja, ik heb namelijk een heel rare ziekte...” Ze keek even snel om zich heen en deed haar ene hand scheef voor haar mond en fluisterde op vertrouwelijke toon: “Ja, ik ben niet zenuwziek, hoor! Ik ben gewoon goedgekeurd voor mijn gezondheid, maar afgekeurd voor het werk dat ik graag wil doen. Maar zij zeggen dat ik dat werk niet kan doen, terwijl ik juist dat werk wat ik nu doe, helemaal niet kan doen, want ik krijg van al die bejaarden ’s avonds heel dikke voeten. Ik werk maar twintig uur per week en ik krijg daar niks voor, want ik heb een uitkering. Maar ik heb liever wel betaald en weet je waarom? Die betaling van twintig uur is meer dan die uitkering, zo’n achtentwintig gulden meer, dus zeg ik: ‘Jullie mogen die uitkering gerust houden en betaal mij nu maar gewoon wat ik moet hebben.’ Ja, dat heb ik gezegd. Ik ben tenslotte niet achterlijk.”

Ze keek nadrukkelijk uit het raam van de bus en leek tevreden met de vordering die het openbaar vervoermiddel tijdens haar betoog had gemaakt. Ze drukte haar kaken vaster opeen, alsof ze zich moest inhouden, maar toch vervolgde ze haar betoog:
“Nou ben ik naar een BLO-school geweest en mijn verloofde is naar een BLO-school geweest, en hèm nemen ze wel en mij niet! Hij doet dat werk nu al zeven jaar. Ja, zéé-ven jaar!” Eén hele hand en een duim met wijsvinger van de andere hand stak ze daarbij omhoog. “En mij willen ze niet eens op proef nemen voor twee maanden. Ik heb nog aangeboden om die twee maanden helemaal zonder betaling op proef te komen, maar dat willen ze niet. Alleen wil ik ze nu wel eens laten zien dat ik er geen genoegen mee neem. Ze mogen mij niet weigeren omdat ik een vrouw ben, want ook een vrouw kan heel best goed werk doen… Misschien niet alle werk dat mannen doen, maar dat van mijn verloofde kan ik ook en misschien nog wel beter. Maar nu heeft de wethouder tegenwoordig spreekuur, dus desnoods ga ik daar heen, maar ik heb iets anders bedacht, en dat zien ze dan wel… Weet je wat ik ga doen? Het is nu vrijdag, maar volgende dinsdagmorgen om half acht...”
Voor het eerst waagde ik het haar in de rede te vallen.
“Waarom niet direct maandag?” vroeg ik.
“Nou, dat heeft geen zin, want dan is de directeur er niet. Dus dinsdagmorgen om half acht...nee...vijf vóór half acht zit ik in de stoel naast de deur van zijn kantoor, en dan ga ik hem eens vragen of hij mij wil uitleggen waarom ik dat werk niet zou kunnen doen. Ja, hij heeft me niet op proef genomen, en hij weet natuurlijk heel goed dat hij een man niet mag voortrekken. En dat zal ik hem wel eens even vertellen. Dus zal ik tegen hem zeggen dat ik niet eerder zijn kantoor uitga... Hij moet mij maar eens uitleggen waarom hij net doet alsof de wet voor hem niet geldt. Voor mij geldt die wet ook, en dus voor hem net zo goed!”

Triomfantelijk keek ze me aan om te controleren of het allemaal wel goed tot me was doorgedrongen welke woeste taferelen zich daar de volgende week zouden afspelen, op dat kantoor.
“En als de directeur dan nog niet naar mij luistert en mij op proef neemt...weet je dan wat ik ga doen?” Ze lachte zo schamperend dat de dreiging er bijna van af spatte. “Dan zoek ik het gewoon hogerop en stap ik ijskoud naar de adjunct-directeur!”
Net op dat moment had de bus het centrale marktplein bereikt.

Schrijver: Heinz Wallisch, 27 april 2007


Geplaatst in de categorie: humor

2.0 met 1 stemmen 477



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)