De pendule VII
...
Haar Franck was echter heel anders, ze voelde zich bij hem geborgen en in hun seksleven was ook alles oké. Hij maakte tijd voor alles, en kon zichzelf helemaal wegcijferen, dit gevoel had ze nooit bij Jens gehad.
Ze betrad al fluitend het erf, van de verbolgenheid van vanmorgen was geen spoortje meer te bespeuren, deze wandeling had deugd gedaan en ze voelde zich dan ook als herboren.
Ze zag dat de deur van de auto wagenwijd open stond en verbaasde zich hierover, dit is ze van Franck echt niet gewoon, hij die altijd alles correct doet. De voordeur stond open en ze stapte naar binnen en riep met een blijde stem "schat ik ben terug, kom en geef me een zoen want ik
voel me toch een beetje schuldig om mijn kwaad vertrek", maar er kwam geen antwoord.
Er hing een ondefinieerbare geur van verbrand in de kamer en ze kon zich niet herinneren iets gebraden te hebben, ze waren gisteren toch de hele dag uithuizig geweest. “Franck, waar zit je toch,”, ze betrad de woonkamer en doorzocht de aanpalende keuken, liep de trap op rende deze weer naar beneden, maar van haar Franck was geen spoor te bespeuren. Dat is raar, dacht ze en liep over het erf naar de stalling maar ook daar kon ze Franck niet te vinden.
Liesbeth betrad opnieuw het huis en rende nogmaals de trap op om in de slaapkamer naar Franck te zoeken, misschien was hij met een kwade bui terug in het bed gedoken. Nee, hij lag niet in bed maar zijn kleren hingen over de stoelleuning en zijn schoenen stonden onder het bed. Liesbeth begreep er niets van, je kunt toch niet ongekleed en op blote voeten zomaar wegwandelen. Het scheergerei, tandenborstel en de zeep waren onaangeroerd. Nee, zo zou haar Franck nooit zonder geldige reden handelen, daarvoor kende ze hem veel te goed.
Wat kon er toch in hemelsnaam gebeurd zijn, dit ging niet met juiste dingen toe. Franck zou nooit zonder geldige reden zomaar het huis verlaten zonder haar daarvan in kennis te stellen. Met door tranen overstromende ogen verliet Lisbeth het huis om rondom het huis nog eens naar haar geliefde te zoeken, maar ook daar was hij niet te vinden.
Na een tijdje kwam ze weer terug en nam de autosleutels en wou met de wagen op onderzoek uit. Het wilde maar niet in haar hoofd dat Franck zomaar ongeschoren en zonder gekleed te zijn de straat op ging, nee, daarvoor kent ze hem veel te goed. Liesbeth stapte niet in de wagen maar liep nogmaals rondom het huis de zoveelste zakdoek gebruikend om haar ogen te deppen. Zou Franck haar achterna gelopen zijn? Misschien heeft hij wel dezelfde weg genomen als zijzelf vanmorgen om haar zo tegemoet te lopen, dus liep ze nogmaals in de richting van de klippen. Een ijzig gevoel maakte zich van haar meester, hij zou toch niet?…
Alleen al deze gedachte maakte haar gek, haar hele lijf schokte en ze voelde zich misselijk worden. Een grote steen die daar door de vorige ijstijd achtergebleven was diende even als zitplaats en steun. Ze probeerde zichzelf tot de orde te roepen terwijl ze met een totaal doorweekte zakdoek de vochtige ogen depte. Néé! schoot het door haar hoofd, welke reden zou hij ook hebben om deze ultieme daad door te voeren. Ze nam haar gsm en belde een nummer, na enkele seconden riep iemand aan de andere kant, “ja, met Eva Christy, ach jij bent het, Lis. Leuk, meiske, je hebt geluk, ik kom juist thuis en heb m’n handen vol boodschappen, wacht even ik doe mijn jas uit dan gaat het praten gemakkelijker, vind je ook niet? Eva is een vrouw waar je paarden mee kunt gaan stelen, een echte vriendin. “Ja, zeg het maar meiske, welke streek heb je nu weer uitgehaald? sprak het stemmetje opgewekt door de telefoon. Liesbeth kon niet meteen antwoorden de krop in haar keel snoerde alle geluid af. “Hêla, is daar iemand,er is toch niets geb…” ze brak haar zin af omdat ze een dof voorgevoel kreeg en zei toen “kop op meid, ik kom er aan, je bent toch thuis, is ’t niet?”
Geplaatst in de categorie: emoties