Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

dichter worden

“Ik denk dat ik dood ga.”
Door een por in z’n zij schrikt Jap wakker.
“Ik denk dat ik dood ga.”
Fannie zit verschrikt rechtop, met wijd opengesperde ogen. Ze meent het.
“Wat is er dan?”
“Alles trilt, mijn handen, armen, benen, ik ...”
Koortsachtig probeert Jap een onderwerp te bedenken om haar af te leiden. Het enige dat hem te binnen schiet is een liedje van Rob de Nijs.
“Moet ik je even vasthouden of?”

Verveeld hangt Fannie 's middags in de kussens.
“Weet je, jij kan eigenlijk alleen maar over jezelf lullen. Meneer studeert Nederlands en denkt meteen overal wat zinnigs over te melden te hebben. Lul!”
Ze kent me.
“Over een uurtje begint Postmodernisme in het Interbellum. Je redt je wel, hè?”

Fannie is goed, Fannie is the best, Fannie is better dan de rest. Het melodietje van R. de Nijs wentelt in mijn hoofd en begeleidt me naar de faculteit.
Naast de lift staan twee studiegenoten Ierse Folksongs te spelen. “Oh, please, let me live, let me be.”
Oh, please, let me blow these kids away.

Het zaaltje is al aardig volgelopen met lotgenoten. Tom van Deel, de dichter die tevens lesgeeft, begint met zachte stem het college met het voorlezen van een gedicht van Vestdijk. Vestdijk? Schrijft-ie dan gedichten? Het kost Van Deel het eerste deel van het college om uit te leggen dat Vestdijk een van de grootste dichters van de 20e eeuw is. En dan is er koffie. Buiten onder een afdakje steek ik een sigaret op.

"Zeg, weet jij of dat over Vestdijk ook voor het tentamen is?"
Een hoogpolig meisje staart mij aan, vastberaden. Enigszins gevleid en in verlegenheid gebracht mompel ik dat ik van niets weet.
"Jij schrijft toch gedichtjes voor het faculteitsblad?"
Ze kent me. Die gedichtjes zijn niet best maar mijn ijdelheid is soms groter dan mijn verstand.
"Alleen voor jouw gedichten lees ik het blad, wist je dat?"

Fannie was geen blijvertje. Mijn reactie was haar tegengevallen. Ze had me ingeschat als teder en gevoelig maar ik bleek een harteloze egoïst.
‘Hoe had jij dan gereageerd als je na een barre nacht ineens wordt geconfronteerd met de doodangst van een volstrekt vreemde?’
Het waren de verkeerde woorden.
‘Ik voelde me meteen bij je thuis. Maar ik had het dus mis. Jij gaat gewoon naar college terwijl ik hier lig te beven.’
Exit Fannie.

Na veertien weken zijn de colleges afgelopen en organiseert de studievereniging een voordrachtavond in een oud, bruin café. De dichters uit het faculteitsblaadje zijn natuurlijk allemaal present. Met aanhang. En ook ik voelde me gevleid door de uitnodiging.
Als ik binnenkom worstel ik me eerst door een kluwen van jonge, dweperige meisjes, sigarettenrook en docenten om voor het podium mijn medekunstenaars te ontmoeten.

“Wat ga jij doen,” vraagt Victor, de organisator van de avond.
Zonder mijn antwoord af te wachten zegt-ie: “Ik doe mijn laatste sonnettencyclus.”
Hij is gedreven en belezen en ik kan daar weinig tegenover stellen. De gedichtjes die ik ga voordragen zijn somber, rijmen niet en zijn eigenlijk onbegrijpelijk.

Tom van Deel beklimt het podium, de lichten gaan uit, het spotlight aan.
“Vestdijk was meer dichter dan romanschrijver, maar wij kennen hem vooral van romans. Dichten doe je nu eenmaal voor een klein publiek, bekendheid ligt dan ook niet in het verschiet. Ook niet voor degenen die straks na mij in de spotlight staan. Hoewel dit publiek best groot is en...”
Bier en sigaretten benevelen langzaam mijn hoofd en voor ik het weet moet ik op.
“En dan is het nu de beurt aan Jap Fenter!”

Het applaus is eigenlijk vrij hard en dat terwijl niemand me kent. In een groene sweater en ouwe spijkerbroek sta ik met gebogen hoofd achter de microfoon. IJdelheid doet soms pijn. Met sonore stem raffel ik de regels af.

Na afloop schiet Victor me vluchtig aan, terwijl ik op het punt sta de kunstzinnige sfeer in het café te ontvluchten.
“Van Deel vond die jongen in die groene trui als enige wel talent verraden. Jezus man, Van Deel zelf hoor.”
Ik lach, spreek Victor ironisch toe en ga naar buiten. Op de fiets ken ik ineens mijn gedichten uit mijn hoofd.

Schrijver: bor, 31 mei 2007


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.2 met 4 stemmen 663



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)