Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Gerrit

Onlangs was mijn goede buurman Gerrit het middelpunt van zijn eigen uitvaart. Over een maand zou hij 73 zijn geworden. Zeven jaren woonden we ‘onder één kap’. Toen het gedoetje nog in aanbouw was ging mijn vrouw tenminste tweemaal daags kijken hoe het vorderde. “Ik heb onze nieuwe buurman ontmoet, zei ze op een avond en ik ben onmiddellijk voor hem gevallen. Die man heeft zúlke lieve ogen”.

Het gymnasium had hij gedaan op het klein seminarie van een missiecongregatie. Tijdens het noviciaat was hij tot de bevinding gekomen dat hij niet op de juiste plaats zat. Hij ‘keerde dus in de wereld terug’ zoals dat heet en ging in de journalistiek. Want ‘taal’ had zijn grote belangstelling: hij schreef graag en goed en hield van allerhande woordspelletjes.

Hij trouwde, en het echtpaar kreeg vier kinderen. Toen in 1954 het bisschoppelijk mandement verscheen voelde hij zich in de Rooms Katholieke kerk steeds minder thuis en uiteindelijk zocht hij zijn heil bij de Reformatie. Hij, altijd bezig met woorden, vond dat Het Woord dáár beter tot zijn recht kwam.

In de jaren dat hij naast me woonde bezocht hij na wat omzwervingen uiteindelijk elke zondag de Nederlands Hervormde gemeente in een naburig dorp. "Omdat de dominee daar het Woord verkondigde op een manier, die hem het meeste aansprak".

We konden het met elkaar bijzonder goed vinden en hadden hele gesprekken over van alles en nog wat. Ook wel over geloof en geloofszaken. Aan theologische disputen had hij enige hekel. “Ik ga niet debatteren over geloof”. Wat ‘hemel’ inhield? Hij zou het niet weten. Of hij daar zijn overleden familieleden zou ontmoeten? Hij zou wel zien. Geloven was voor hem de ‘zekerheid in Gods veilige armen te belanden, als hij voor altijd zijn ogen sloot’. En hoe ik me dat weer voorstelde was niet zijn zorg.

Twee jaar geleden kwam hij zomaar mijn huis binnenlopen met de mededeling: “Zojuist heeft de specialist mijn doodvonnis uitgesproken. Ik heb een incurabele tumor. De hele familie zit hier naast. Ga je even mee”?

En de gesprekken werden gaandeweg nog wat serieuzer. Over de dreigende vooruitzichten m.b.t zijn ziekte; over euthanasie als hij zijn ‘afgang’ niet meer zou kunnen volhouden; over dat hij ‘rooms’ begraven wilde worden, want bij die gelegenheid miste hij niet graag de oude vertrouwde gezangen en de daarbij horende hoopvolle sfeer. Hij schreef zelf de ruim driehonderd enveloppen voor de rouwannonces en vond het maar zozo, dat sommigen vóór zijn overlijden verhuisden of zelf overleden. Hij maakte een lijst van wat hij tijdens de kerkdienst gebeden en gezongen wenste.

Kort vóór zijn dood heb ik hem nog even gezien. Er was lichamelijk niet veel meer van hem over.
'Ik sta op het punt om te gaan'.
“Mag ik je goede reis wensen”?
'De reis stelt niets voor: vertrekken is aankomen'.
“Heet je me nog welkom, als ík te zijner tijd arriveer”?
'Als dat tot de mogelijkheden blijkt te behoren, wil ik daar graag mijn tijd voor vrij maken'.

Kostte wel veel moeite, maar een mooie zin zou het worden. En toen ik op punt stond weg te gaan zei hij: “Tot ziens”. 'Je bedoelt toch niet "tot spoedig ziens", zei ik, want ik heb geen plannen in die richting'.
Hij lachte wat en zei: “Dáár schijnt geen tijd te zijn dus kan wachten voor mij nooit heel lang duren”.

Een dag of wat later was hij niet meer aanspreekbaar en ‘s avonds, toen ik in het café tegenover zijn kerk zat te bridgen, is hij temidden van zijn hele gezin met aanhang in alle rust heengegaan.

De kerk, goed voor 500 mensen, was grotendeels gevuld. Het paars – liturgisch voorgeschreven – had plaats gemaakt voor wit. De voorganger, zijn oude leraar Nederlands en ver in de tachtig, zei dat Gerrit niet zijn dood maar zijn verrijzenis wilde vieren. Vandaar: wit.

De dienst was deels katholiek en deels reformatorisch. Dat kon je horen aan wie er meezongen. De Reformatie zong het luidst. De Apostolische Geloofsbelijdenis had een paar ongelijkheden en het Onze Vader was bij de protestanten één regel langer dan bij de katholieken.

De eerste spreker was Gerrits dominee. Hij zou Gerrit missen om zijn groot geloof, zijn mooie stukjes in het kerkblad en wat hij zo bijzonder had gevonden: Gerrit hoorde niet exclusief bij de ‘ecclesia romana catholica’, niet exclusief bij de ‘ecclesia reformatorica’ maar bij de ‘una sancta ecclesia’. De enige klacht van Gerrit was geweest dat slechts vijfmaal per jaar het Avondmaal werd gevierd. Daarom ging hij regelmatig naar de Benedictijnerabdij in de buurt om ‘bij te spijkeren’.

Toen het moment van communiceren was aangebroken, zei de priester: “Wie gelooft dat God, Jezus en Gerrit bij ons zijn omdat wij in hun naam zijn samengekomen, wordt uitgenodigd tot het nuttigen van brood en wijn”. Bijna niemand bleef zitten.

En nadat priester en dominee samen het gebed hadden uitgesproken en de zegen hadden afgeroepen, duwden zijn kinderen de kist op onderstel naar buiten.

Het crematorium was veel te klein. De sprekers en spreeksters, die het hadden over ‘onze oud collega’, ‘ons familielid’, ‘onze buurman’ of simpel over ‘paps’ waren het over één ding eens: een buitengewoon goed en vroom man was van ons heengegaan. En zo nu en dan kon er nog een lachje af over een kleine anekdote of tekenende uitspraak.

Terugrijdend naar huis dacht ik: eigenlijk doodeenvoudig die Samen-Op-Weg kerk. Is het toevallig dat je dat pas denkt in het licht van het sterven van een goed mens?

De dinsdag na zijn begrafenis waren er alweer ernstige vergaderingen: of die kerkdienst wel ‘door de officiële beugel kon’?!

Schrijver: Fonsaad, 13 maart 2008


Geplaatst in de categorie: religie

4.2 met 4 stemmen 266



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)