Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het Leven

De jaren van verslaving. deel 1

Toen ik na al deze ellende van dwalingen van het gerecht niet meer wist wat ik moest doen, begon de volgende periode van problemen in mijn leven. Wel of niet door mijn schuld, het was zo.

Ongelovig staarde ik naar mijn paspoort waar eens mijn kinderen gestaan hadden. Stond nu niets meer.
Eigenlijk was het net of ik nooit kinderen gekregen had. Kinderloos.
Ik was nog wel in het bezit van een huurhuis in Rilland, maar ik kwam er bijna nooit meer. Om binnen te komen en dan al het speelgoed te zien staan ging met de dag meer pijn doen.

Ik ging naar Antwerpen om te kijken of ik daar werk kon vinden. Wij zeggen 'in een café'- voor hun was het 'achter de toog'.
Dienster is eigenlijk het enige wat ik goed kon.
Maar zo makkelijk was dat nog niet in Antwerpen. Ja werk kon ik snel vinden. Maar de taal is ook nog wat.
En dan, zo slim als ik ben, nam ik een baantje aan in een Café aan de Kempische Dok. Dat was toentertijd waar de dokkers gingen kijken voor werk. Om 6 uur in de ochtend beginnen tot 18 uur in de avond. 12 uur op en 12 uur af en het weekend vrij.
Gelukkig kende ik daar nog iemand van het motor rijden en daar kon ik blijven slapen en in het weekend ging ik dan naar Rilland.
Het was heel zwaar werk en ik was op proef, want een Hollander van boven de Moerdijk kon in principe niet oke zijn.
Maar het lukte mij toch, ook al waren de mannen wel een beetje grof.
Op een dag zei het meisje van de nacht (ik had al een paar maal verteld dat ik het toch wel heel zwaar vond) dat zij wel iets aan mij kon geven voor de vermoeidheid.
En zo begon mijn reis op de speed. Ik was meteen verslaafd, ik voelde mij sterk en ik was beter in staat om met die grove dokwerkers om te gaan.
Op een gegeven moment pakte ik ook speed als ik niet hoefde te werken en begon in de weekenden zelf de kroegen af te lopen. En door mijn ruige doen en laten stond ik al snel bekend als de zotte Hollander.

Ik ging nog elke dag op mijn motorfiets en zo leerde ik meer mensen kennen en niet altijd van goede zin. Op een gegeven moment raakte ik met nog meer mensen die gebruikten in contact. Ook met mensen die spoten, maar dat zag ik gelukkig niet zitten. Nog niet. Ik raakte steeds meer de kluts kwijt en sliep dan eens hier en dan weer eens daar.
En op een dag ging ik gewoon maar weer eens met iemand mee en die had een eigen huis en was gescheiden.
Ik zag het gelijk helemaal zitten en ik zei: ”mag ik hier niet een tijdje wonen.”
Hij vond het prima en ik begon steeds meer te gebruiken.
Na een tijd ging dit ook niet meer zo goed en was ik bij mijn dealer, toen iemand mij een etage aanbood in een krot waar hij zelf woonde.
Ondertussen had ik wel het huis in Rilland opgezegd. En alle spullen van mijn kinderen per opbod verkocht op de vrijdagmarkt. Het was om te huilen: alles bij elkaar 175 gulden.
Maar aan de andere kant was ik blij dat ik er niet meer mee geconfronteerd werd.

Ik ging wonen in wat men zo mooi een junkenkot noemt en voor het eerst ontdekte ik wat voor soort wereld dat is: verschrikkelijk.
Nu ik was niet de domste maar wat daar allemaal gebeurde, daar zijn ruige motorbinken niets bij.
Je wordt van alle kanten bestolen, gewoon terwijl je er bij zit.
Even naar de w.c. en je doop was weg of je geld of als zij naar de w.c. gingen al mijn shampoo en gereedschap en ga maar door.
Zoiets had ik nog nooit mee gemaakt. In deze wereld stond ik echt nog in mijn kinderschoenen.

Ondertussen was het ook niet meer zo makkelijk om werk te vinden. En waar ik toen woonde, maakte ik voor het eerst mee dat als de anderen op de speed gingen, dan was het gelijk voor 3 of 4 dagen en nachten.
En in de nacht gingen zij op pad om te stelen.
Wat heb ik daar altijd al een hekel aan gehad, maar ik vond een ander iets om mijzelf in de nacht mee te vermaken.
Ik fietste alle vuilnisbakken af en als ik er nu aan denk moet ik er wel eens om lachen.
Maar ongelofelijk of niet, ik had er op een of andere manier gevoel voor.
Als ik langs vuilniszakken fietste, wist ik precies wanneer er wat in zou zitten of niet.
Wat ik toen allemaal niet verzameld heb.
Voor al in de Jodenbuurt. Juwelen, gouden pennen, antieke horloges: te gek om op te noemen.
Maar het was natuurlijk niet meer te vergelijken met een normaal leven.
Elke avond vertrok ik rond elf uur en ik wist altijd precies waar ik moest zijn.
Maar zo snel als ik er aan kwam, zo snel was ik het ook weer kwijt.
Want die anderen gingen nog wel uit stelen, maar dan wel in mijn appartement.
En zij verkochten het dan weer door aan antiekhandelaren. Prachtig geslepen kristal: het is niet normaal wat er soms wordt weggegooid.
Met het enige verschil dat ik mijzelf ook aan het weggooien was.

En ja hoor, nog eens twee jaar later ging de eerste naald in mijn arm.
Dat was zo'n speciaal gevoel: ik was verkocht.
Omdat ik eigenlijk nooit meer de tijd nam om te slapen en elke nacht zo zwart als een tor was, was het duidelijk aan mij te zien wat ik was geworden: een junk.
Om niet te hoeven gaan stelen begon ik maar met dealen.
Ik moest toch ergens geld vandaan halen.
Nu was ik toch wel ver afgezakt.

Schrijver: E van Dam, 28 maart 2008


Geplaatst in de categorie: overig

3.2 met 4 stemmen 384



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)