Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ralfje 6

De vloek

Weggedoken tussen de varens achter de rots beefden wij van angst en wachtten af tot het onweer afgelopen zou zijn. Bran fluisterde de onheilspellende woorden die de draak naar ons had geroepen.

Vervloekte korrigans, water zal stromen.
Hemel en aarde zullen beven omdat ik dat wil.
Het onweer zal stoppen, wanneer hij zal komen
Een nieuwe kabouter nog groen en nog pril.

Jullie zullen dolen tot het einde der tijden
Zonder vreugde, fantasie en ook zonder rust.
De roze steen zal zeggen hoelang jullie lijden
Vervloekt is diegene die mijn vuur heeft geblust

Dat klonk niet alleen onheilspellend, het was verschrikkelijk. We hadden een natuurramp veroorzaakt. Albi was boos en had nog genoeg toverkracht om het einde der tijden van de fantasiewereld te laten aanbreken.
Als het vuur van Albi helemaal uit zou gaan dan zou dat voor een ramp zorgen.

Het verhaal van de Roze steen was ons bekend. Deze negen en een halve meter hoge steen heel zakte langzaam de grond in en zou tegen het einde der tijden helemaal in de aarde zijn verdwenen.
De vloek van Albi had dat allemaal versneld. Bovendien hadden wij de donder en de bliksem opgeroepen, een grote domheid, want we wisten niet hoe we deze moesten stoppen.


Zo zaten wij met angst en beven achter de rots onder de varens bij de pakken neer.
De dag brak grauw aan, het morgenlicht kon niet door het regengordijn heen breken. Ons goud dat wij uit de maanstralen hadden gewonnen; begon te dobberen op de doorweekte akkers. We zaten in de problemen. De eksters en kraaien vlogen af en aan en verdwenen met onze kostbaarheden. Ze lachten en schaterden om ons.

Wij hadden het goud moeten verstoppen. In grote potten aan het eind van de regenboog voor de zon helemaal aan de hemel zou staan. Nu was het werk van die nacht tevergeefs geweest.
Als de kraaien en eksters alles zouden roven, waar zou de zon zich dan in spiegelen? Alles in de natuur had zijn plaats. Wat hadden we gedaan? Wat is een wereld zonder zonlicht, zonder regenboog?

We bleven stil zitten bang om te verdrinken of om mee getrokken te worden door de watergeesten die woonden in de sterke stroom van het water.
Er klonk een erbarmelijk gekrijs. Even later streek Gwennie helemaal verfrommelt en doorweekt voor de rots neer.

- Jullie worden bedankt, sprak ze op boze toon en driftig schudde ze haar veren. Moet je zien hoe ik er uit zie! Het is me wat moois stelletje domkoppen. Natuurlijk had ze gelijk. Schuldig bogen wij het hoofd.

- In storm, regen en verschrikkelijk onweer heb ik boven boomhoge golven gevlogen, het is me wat moois, het is me wat moois. De bliksem schoot rakelings langs mijn vleugels, en jullie weten hoe bang ik voor vuur ben, de donder joeg mij voor zich uit. Ik ben zelfs een keer kopje onder gegaan in de kolkende golven van de oceaan. Ik heb het voor jullie zusje Flora gedaan, al is ze net zo dom als jullie.

Gwennie was boos en nat, we schoven wat naar achter onder de overhangende rots. Ze zocht een droog plaatsje en begon haar veren te poetsen. Ze schudden ze nog eens goed uit, bekeek zich in haar zilveren handspiegeltje en begon toen te vertellen hoe ze de draak op een veilige afstand was gevolgd naar zijn eiland.

Albi had met veel moeite het eiland kunnen bereiken met in zijn klauwen de fragiele Flora. Eenmaal in de warme drakengrot, was het Flora allemaal teveel geworden en viel ze flauw.
Omdat het te warm was in het binnenste van de grot had de draak haar vlak bij de uitgang van de grot vastgeketend.

Albi zuchtte en kreunde aan een stuk door.
Hij was er vreselijk aan toe. Verdrietig omdat hij nu niet in staat was naar het verre China te vliegen om zijn bruidje te zoeken. Verdrietig omdat zijn vuur uit dreigde te gaan, huilde hij grote drakentranen.

Na een poosje droogde hij zijn tranen. Hij stuurde zijn vriend de vliegende drakengrotmuis eropuit een medicijn voor zijn gewonde vleugel te zoeken.

Dat was een moeilijke opdracht. Deze medicijnen waren alleen ver weg aan de andere kant van de wereld te vinden ergens bij Vuurland. En het koste dan ook heel wat kunst en veel vliegwerk om de bestelling voor drakenvuurzalf en vuurvogelveren tegen drakeblaren naar Vuurland te krijgen. De vliegende drakengrotmuis repte zich naar het uiterste puntje van het drakeneiland en riep de hulp in van Benny Albatros.
Hij vroeg de albatros die veel vliegervaring had en dagen boven de woelige zee kon zweven de bestelling weg te brengen; dan zou een verre nicht van Albi, Leda de reuzenschildpad, de bestelling kunnen ophalen voor Albi.

Het was een moeilijke opdracht. Niet alleen omdat vuurvogelveren zo zeldzaam waren. De enorme albatros beloofde dat hij niet zou rusten voor de zalf en de veren bij Leda afgeleverd zouden zijn.

Benny Albatros vertrok uitgezwaaid door de drakengrotmuis. Eerst bleef hij zolang mogelijk langs de kust. Hij vloog hij naar het zuiden. Hem wachtte een moeilijke tocht. Het was nu lente in Bretagne, maar in Vuurland was het bijna winter.

Albi was nog even bij Flora gaan kijken. Flora was nu weer wakker. De draak vertelde haar over de vloek.

De drakenvloek kon slechts worden gebroken door één fantasiefiguur.
Een nieuwe kabouter. De eerste goede daad van een kabouter is zijn sterkste dus deze kabouter kon de vloek op heffen.
Albi rolde zich in de hoek van de grot op om een dutje te doen. Gwennie stelde Flora gerust en ging er meteen opuit om hulp te halen.
Die kabouter moest gevonden worden en wel zo snel mogelijk. Gwennie zou hem vinden al moest ze rond de hele wereld vliegen. Zelfs al moest ze naar sprookjesland om koning Fabula de Derde naar hem te vragen.
Daarna was Gwennie zo snel haar vermoeide vleugels haar konden dragen naar de bron teruggevlogen om het verhaal te vertellen.

Wordt vervolgd

Schrijver: Willy Vittali, 12 november 2008


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 1 stemmen 224



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)