Als je het warm-nest-gevoel niet kent... (4)
~ DEEL 4 ~
Ik werd overmand door verlegenheid en zocht naar woorden om de stilte te doorbreken. Ik zou haar het liefst willen zoenen, maar mijn verdraaide verlegenheid hield me tegen. Tegelijkertijd voelde ik me schuldig, want misschien verwachtte ze juist dat ik haar zou zoenen. De mooie Gabriëlla stond vlak voor me. Ze keek me aan met een haast "gewelddadig" dwingende schoonheid in de blik van haar grijsblauwe ogen. De zachte wind speelde met haar lange zwarte haar en haar oorringen. Ik genoot maar wist ook dat ik me niet tot held maakte als ik nog langer zou wachten met zoenen.
Plotseling overwon er iets in me het gevoel van verlegenheid.
Ik kwam langzaam dichterbij, mijn lippen richting haar lippen. Mijn ogen konden niet kiezen waarheen ze wilden kijken: dan weer naar haar mond, dan weer naar haar ogen. Mijn hartslag ging met vele tientallen slagen per minuut omhoog. Ik legde mijn handen in haar zij, en voelde tegelijkertijd haar handen op mijn bovenarmen. De hartstocht pulseerde in m'n bloedvaten. Ze dwong me dichterbij en voorzichtig landden mijn lippen op haar mond. Een voorzichtig kusje ging langzaam over in een passionele tongzoen. Ik vergat de wereld om me heen. Ik ging op in het sensuele gevoel en dat ik dit voor haar betekende. Ik had het gevoel iets gevonden te hebben wat aan mijn leven ontbrak en waardoor iets in me hersteld werd. Het was een overweldigend gevoel met een geweldig erotische lust.
Gabriëlla legde haar handen op mijn wangen. Ze glimlachte op de meest sensuele manier die ik ooit gezien had. Ik dacht bij mezelf: “Die lach heb ik-persoonlijk veroorzaakt”. Maar tegelijkertijd dacht ik: “Als dit niet is wat ik denk dan zou het me uiteindelijk heel veel pijn kunnen gaan doen”. Die wantrouwende gedachte ontnuchterde me enigszins.
“Tijd om naar huis te gaan. Ik moet nog twee uurtjes fietsen”, zei ik tegen Gabriëlla. Ze pakte haar tas van de grond en zei: “Ja, ik moet er ook vandoor. Zal ik je woensdag bellen? Die tekening moet ik maandag inleveren. Woensdag hoor ik het cijfer. Loop je mee naar het fietsenhok?”. Ik knikte en liep mee richting het fietsenhok, zo’n twintig meter verderop aan de overkant van het schoolplein. “Dus die tekening was eigenlijk gewoon huiswerk en geen zaterdagmiddaghobby?”, vroeg ik terwijl ze al lopend haar zonnebril uit haar schooltas haalde. “Ja, het cijfer dat ik er voor krijg telt wel degelijk mee”, antwoordde ze. “Komt goed, want je hebt me enorm met die tekening geholpen”. Ik keek haar kort aan, tuurde vervolgens even bedenkelijk naar de grond en dacht: ik hoop het maar. Ik was me er namelijk plotseling helemaal niet zeker van of ik die tekening wel genoeg aandacht had gegeven...
Gabriëlla stopte haar schooltas in de fietstas die aan weerszijden van de bagagedrager hing. Ze stond weer even voorovergebogen, net als voorheen in het klaslokaal. Ik staarde verliefd naar haar slanke benen en prachtige achterste dat nog net onder haar witte blouse vandaan kwam. Ze draaide zich om, zette haar zonnebril op en vroeg glimlachend: “Geef je me dan wel even je telefoonnummer? Anders belt het zo lastig”. Ze gaf me pen en papier en ik schreef in mijn netste schrift nummer en naam op. Ze keek hoe ik schreef en zei: “Collin en Gabriëlla… klinkt leuk, toch?” Ik keek op naar haar gezicht en zei lachend: “Niet slecht toch, die combinatie?”
Ze glunderde en gaf me een zoen, waarna ze vlot op haar fiets stapte. “Dan bel ik je woensdag, Collin… En fiets voorzichtig, he?”, zei ze. Ik keek haar achterna terwijl ik richting mijn fiets liep. Ik was één brok verliefdheid. Met mijn buik vol vlinders en de beelden van voorheen dwarrelend door m'n hoofd fietste ik weg. Wanneer zou ik haar weer zien?
Ik zette mijn walkman op, zette de muziek lekker hard en trapte vlot huiswaarts.
Op maandag moest ik weer naar school, naar die vervelende boerenclub waar niemand fatsoenlijk ABN praatte. Ik had het met deze school helemaal gehad. Ik wilde hier ook geen vrienden maken, klasgenoten interesseerden me niet. De enige vrienden die ik hier had waren de mensen die net als ik niet thuis hoorden in deze landstreek. Dat ik me met mijn gedrag isoleerde van de rest van de klas maakte mij er bij de anderen niet populairder op. Ze zagen mij wel eens als het zwarte schaap, omdat ik me zo afzonderde. Mij kon het niet schelen wat anderen dachten. Bovendien leefde ik nu niet voor school maar zat met mijn gedachten al bij woensdag en dagdroomde over Gabriëlla.
Het was de woensdag van het beloofde telefoontje. Toen ik uit school kwam had mijn moeder een mededeling voor me die niet leuk was. Gabriëlla had namelijk al gebeld terwijl ik nog op school was, zo vertelde mijn moeder. “Ze klonk niet erg vrolijk, volgens mij klonk ze boos, Collin”, zei ze.
Ik vreesde plotseling het ergste. Mijn adamsappel drukte bijna mijn luchtweg dicht van de schrik. “Wat zei ze dan?”, vroeg ik angstig. “Ze vroeg gewoon of jij er was, en ik antwoordde dat je nog op school was”, antwoordde moeder, “maar ze zei dat ze later nog terug zou bellen”. Terwijl ze de aardappels schilde liep ik met m’n schooltas naar de gang en hing m’n jas op. “Wie is dat meisje eigenlijk?”, vroeg mijn moeder vanuit de keuken. Voordat ik antwoord kon geven ging de telefoon...
(wordt vervolgd)
Geplaatst in de categorie: liefde