Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Kuikentjes

Het weerbericht spreekt van uitzonderlijk warme paasdagen. Het is eind jaren vijftig. Verscheidene winkeliers in onze stad hebben hun etalage summier versierd. Een uitzondering daarop vormt de etalage van een electriciteitszaak in de voornaamste winkelstraat van onze stad. Met onze neuzen tegen het grote winkelraam gedrukt, bewonderen we de geelgekleurde, levende kuikentjes. Ze krioelen door elkaar, schijnbaar zonder richtingsgevoel.
Mijn kleine broertjes en ik hebben het gevoel dat hun kleine kraaloogjes ons allemaal aankijken. Prachtig zijn ze. We zouden ze allemaal wel mee willen nemen. Al snel rijpt er een idee in mijn hoofd.

Als we ons zakgeld bij elkaar leggen, kunnen we er misschien een paar kopen. Omdat er geen prijs bijstaat zal er iemand naar binnen moeten gaan om het te vragen.
"Tien cent per stuk," antwoordt de winkelier. Ze komen van een boer zes kilometer verderop. "Mag ik er eentje vasthouden," vraag ik. De man kijkt me bevreemd aan. "Even dan, ik heb niet veel tijd," zegt hij. Hij weet niet goed wat hij met al die kinderen aanmoet. Ik neem voorzichtig een diertje in mijn hand. Het kuikentje stribbelt tegen, ik voel zijn pootjes bewegen, ze kriebelen in mijn handpalm.

Een paar dagen later leggen we ons zakgeld bij elkaar en gaan op pad. Vol verwachting lopen we de zes kilomter naar de kippenboer. Aarzelend blijven we bij het grote hek staan. We trekken de stoute schoenen aan en gaan de schuur in waar we bakken vol kuikentjes zien staan.
"Wat komen jullie doen," vraagt een jongeman in een grijze stofjas.
"We komen kuikentjes kopen," antwoord ik verlegen terwijl ik naar mijn schoenen kijk.
"En wat gaan jullie daar mee doen," lacht hij.
"We vinden ze gewoon mooi en heel lief," stamel ik.
"Nou, vooruit maar, ze kosten tien cent per stuk."
Ik betaal zestig cent, ons hele bezit. De man pakt een kartonnen doosje met luchtgaatjes en doet er nogal hardhandig zes kuikentjes in. De beestjes zitten als haringen in een ton.

Onze harten bonzen van opwinding, onze ogen stralen. We aanvaarden de terugweg met onze kostbare lading die ik voorzichtig in mijn handen houd. De kuikentjes piepen en krassen tegen de binnenkant van het kartonnen doosje. We zijn bijna thuis als ik besef dat onze ouders helemaal van niets weten. Mijn maag krimpt in elkaar, omdat ik niet weet hoe hun reactie zal zijn.

"Hoe komen jullie daar nou bij," zegt moeder een beetje boos, "dat gaat jullie vader nooit goed vinden. Wat moeten we nou met zes kuikens. Wie gaat daar voor zorgen?"
Als een advocaat pleit ik voor onze diertjes. Ze mogen blijven van moeder. Alles hangt nu verder af van het oordeel van vader. Twee uur later zitten we aan tafel voor het avondmaal. Vader zit aan het hoofd van de tafel. We draaien zenuwachtig heen en weer op de lange, houten banken.
"Wat hoor ik nou toch, wat piept er zo?" vraagt hij plotseling.
"We hebben kuikentjes gekocht," biecht ik op. Met grote verbazing inspecteert vader de inhoud van het kartonnen doosje. Uiteindelijk worden onze troeteldiertjes in ons grote gezin opgenomen. We krijgen een groot hok van een oom.

We zorgen uitstekend voor onze lievelingetjes en geven ze namen. Met ongeloof en fascinatie zien we hoe een geel, donzig kuikentje verandert in een witte kip met een rode kam op de kop terwijl ik me afvraag of het nou kippen of hanen zullen worden. Ze krijgen goed te eten en krijgen steeds meer vlees op hun botten.

Op een kwade dag worden de kippen naar een tante gebracht, een norse vrouw met handen als kolenschoppen. Ik ben bang voor haar. Onwetend wat er gaat gebeuren ga ik mee de bijkeuken in. Mijn tante pakt een van onze kippetjes en legt hem op een hakblok.
"Hou die kip eens vast, nee niet bij zijn kop, aan de andere kant!"
Ik hou het warme lijfje vast. Ze slaat met een beweging de kop van het beest. Het is met geen pen te beschrijven hoe ik me voel. Ik kan alleen maar kijken naar de oogjes in het afgehakte kopje dat nu doelloos op het hakblok ligt.
Alsof dat nog niet genoeg is, zie ik plotseling een kip zonder kop lopen. Ik wist niet eens dat dat kon. Ik twijfel of dat per ongeluk gebeurt of dat mijn tante dat expres doet. O, wat haat ik haar!

Het leed is nog niet geleden, want tante begint op zeer hardhandige wijze onze kippetjes te plukken. Zelden heb ik zoiets walgelijks gezien. De kleine veertjes blijven aan haar grote kolenschoppen plakken.
"Kijk, zo moet je dat doen," beveelt ze, "je houdt ze goed vast en gaat dan plukken."
Ik kokhals. Dit is te veel voor me. Mijn keel zit dicht. Zonder woorden vlucht ik de bijkeuken uit, vastbesloten om er nooit meer terug te keren. Op die dag wordt er door ons grote gezin kip gegeten, behalve door mij, ik krijg geen hap door mijn keel!

Schrijver: Elvira Taelman, 11 juli 2009


Geplaatst in de categorie: dieren

3.2 met 6 stemmen 331



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)