Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Kristallnacht

Het verhaal begint op 8 november 1938, in een klein restaurant in de Altstad van Hamburg...

De Alt-Hamburger Aalspeicher is sinds de 16e eeuw een bekend visrestaurant aan de Deichstrasse. Het plafond is bruin verkleurd door sigarenrook, de tafeltjes dicht op elkaar. Kleedjes en dikke gordijnen dempen de gesprekken.
Aan een tafeltje bij het raam dat uitkijkt over de Nikolaifleet zit het gezin Heine. Vader Heine is geboren in Odessa en in 1918 gevlucht tijdens een Pogrom. De stemming is somber, sinds de opkomst van het nationaal socialisme is Duitsland veranderd, goede vrienden zijn achterdochtig geworden, buren vertrouwen elkaar niet meer. In de straten lopen bruinhemden te schreeuwen en banen zich een weg door het winkelend publiek. Het recht van de sterkste doet het licht uit.

"De dreiging komt dichtbij", Heine fluistert bijna, "ik voel me niet meer veilig. Elke dag word ik nageroepen, bedreigd of bespuugd. Mijn eigen vrienden willen niet meer met omgaan. Bang gemaakt door de mannen van Röhm." Terwijl hij praat kijkt hij voorzichtig om zich heen, om zeker te weten dat ze niet worden afgeluisterd.
Zijn vrouw knikt. "Gisteren werd ik bij de bakker uitgescholden door dat mens van Godschalk. De kinderen zitten erbij dus ik zal niet herhalen wat ze zei.." Frau Heine was een stoere vrouw. Zij liet zich niet snel uit het veld slaan. Toch is ze bang, bang voor de toekomst, voor het onbekende. Een unheimisch gevoel.

De kinderen kan het allemaal niet veel schelen. Ze zijn nog te jong om zich bewust te zijn van het naderende onheil. Heinrich, de oudste is twaalf en Hannah tien. Hun wereld beperkt zich tot bonbons en kletskoppen. Vanavond. De laatste avond van hun jeugd.

'Heine und Son' staat er trots op het raam van de zuivelhandel. Op de dag dat zijn eerste zoon werd geboren heeft Johannes de ruit laten plaatsen. De winkel is gelegen in het Grindelviertel, aan de Oberstrasse tegenover de nieuwe synagoge. Van boven tot onder stond de winkel vol met melkbussen, kazen van wel 50 kg en dozen met eieren. Links van de ingang stond de toonbank, gemaakt van zwaar eiken en afgedekt met een wit marmeren blad. De kazen werden gesneden met een oude pianosnaar geklemd tussen twee houten klossen. Een heel karwei, vooral als het oude kaas betrof, die is keihard en heel brokkelig.

Johannes transpireerde ervan, zweetdruppels lopen langs zijn slapen naar beneden. Zwaar hijgend trok hij de snaar door de kaas. Zijn klant stond het geamuseerd op te nemen.
"Nou Johan, deze kaas is goed gezouten. Zoals jij transpireert! Ik zou een biertje minder drinken als ik jou was." Johan keek de klant aan. "Dacht je nu echt dat ik niet meer naar het café ga? Een mens moet er nu en dan toch even uit?"
De man keek bedenkelijk. "Pas maar op, de laatste tijd is het niet pluis in de stad. Ik hoor verhalen..." Johan kon niet anders dan hem gelijk geven. "Gisteravond heb ik nog bij de Aalspeicher gegeten. De chef vroeg mij om niet meer te komen. Hij kreeg er last mee."

Johan keek de klant na die vertrok met een kilo kaas. Voor hem op de toonbank lagen naast de kaasplank vier druppels zweet. Zijn zweet.
Het was zes uur geworden, de avond van de 9e november was aangebroken. Tijd om de winkel te sluiten.

Twee blokken verder zaten Heinrich en Hannah op school. In de klas zaten 40 kinderen, uit alle milieus door elkaar heen.
Met een klap ging de deur open: "Vlug, haal de kinderen hier weg." De hoofdmeester stond hijgend in de deuropening. Breng ze naar de stookkelder, hier zijn niet veilig! De SA valt de joden aan!"
In die tijd was het gebruikelijk dat er leerlingen met verschillende leeftijden door elkaar in de klas zaten. Onder leiding van de lerares namen de oudere kinderen de kleintjes bij de hand. Langzaam liepen ze in een rijtje naar de kelder, weg uit het licht, weg van de vrijheid.

Kristallnacht.

De eerste stenen vlogen door de ruiten, mensen werden de straat op gesleurd en hun inboedel werd kort en klein geslagen. Mannen en vrouwen, kinderen en baby's werden mishandeld, vernederd. Vermoord.
De wereld van Johannes hield op te bestaan toen voor hem de winkelruit met het trotse 'Heine und Son' uiteenspatte. De kei miste zijn hoofd op een haar, maar vernietigde zijn ziel. Hij zag nauwelijks hoe de vandalen zijn winkel binnenkwamen. Hij voelde de klappen niet die zijn laatste klant uitdeelde. Zijn laatste gedachten waren niet hoogstaand. Hooguit verbaasd. "Hij kocht net een kilo kaas...."

Een Britse correspondent in Hamburg, werkzaam voor de London Daily Telegraph deed verslag: "In Hamburg heerste de wet van het gepeupel, hordes vandalen gaven zich over aan een orgie van vernietiging. Ik heb in de laatste vijf jaar diverse anti-Joodse rellen meegemaakt, maar nooit zo ziekmakend als nu. Raciale haat en hysterie lijken zich volkomen meester te hebben gemaakt van een anders zo fatsoenlijk volk. Ik zag chic geklede vrouwen staan applaudisseren en schreeuwen van vreugde, terwijl respectabele moeders uit de middenklasse hun baby’s in de hoogte hielden zodat ze beter de ‘pret’ konden zien."

Die nacht werden 7.500 winkels, 29 warenhuizen en 171 woningen verwoest, 191 synagogen verbrand en nog eens 76 synagogen op een andere manier vernield. Er kwamen 236 joden om. Een van hen was Johannes Heine. Zijn vrouw vluchtte twee dagen later met de kinderen naar Nederland.

De Nederlandse regering reageerde gematigd, minister-president Colijn wilde angstvallig de Nederlandse neutraliteit behouden. Omdat de Nederlandse regering op goede voet wilde blijven met Duitsland, sloot Nederland op 15 december 1938 de grens voor Joodse vluchtelingen en bestempelde hen tot ongewenste vreemdelingen.

Schrijver: geert smits, 19 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: geweld

3.2 met 11 stemmen 677



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)