Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

terug van weggeweest

Hij stond in de keuken en schonk zichzelf een mok koffie in. Het was warm in huis, benauwd en daarom had hij de deur naar de tuin open gezet.
Hij had al lange tijd niet meer op haar terugkomst gerekend. Hoe lang had hij haar al niet meer gezien? Hij dacht even na en kwam tot de conclusie dat het een week of tien moest zijn geweest. Zo plots als zij in zijn leven was komen wandelen, zo plots was ze ook weer verdwenen. Als een dief in de nacht. Met stille trom. Waar zou ze in vredesnaam uitgehangen…

Hij had het moeilijk gehad zo zonder haar. Vooral de avonden waren eenzaam geweest. De als maar terugkerende gedachten: waar ben je, wat doe je nu, leef je überhaupt nog, bleven al maar door zijn hoofd malen.
Op straat had hij haar een paar keer menen te zien. Dan riep hij haar naam. Tevergeefs: zij was het niet. Hij probeerde zijn aandacht te verplaatsen naar de wereld om hem heen, zoals de kinderen die op straat rond hingen of de oude dame van de overkant. Zij woonden in een drukke brede straat. Hij hielp haar omdat ze niet goed de straat over durfde te steken.

Haar had hij het verteld. “Ze is weg. Zomaar weg, vertrokken,” meer had hij niet gezegd. Bang om zijn verdriet te tonen, deed hij er verder het zwijgen toe. Het was een prettig idee, aan te nemen dat deze vrouw met hem meeleefde. Dat er iemand was die hem begreep, ook al zei ze geen woord. Het was eigenlijk wel prettig. Zo kon ze ook niets verkeerds zeggen, geen schijnmedelijden tonen, geen dooddoende opmerkingen zoals: ‘ach, wat erg voor u meneer’ of ‘er komt wel weer een ander; het is gewoon een kwestie van tijd’.
Ze knikte alleen even. Haar ogen spraken begrepen zijn verdriet en vertelden hem dat haar leven niet over rozen kon zijn gegaan.
Hij vroeg haar niet wat daar achter stak; misschien was hij bang dat ze niet meer op zou houden met praten, bang dat hij niet wist hoe te reageren op moeilijke verhalen; hij was geen echte prater en dat hield hij graag zo. Toch hielp hij haar trouw de straat over naar de winkel aan de overkant. Iedere dag weer. Daar wachtte hij op haar tot ze weer terug kwam en hielp haar nogmaals met oversteken.

Tien weken dus en daar stond ze dan nu: midden in zijn woonkamer. Hij stopte te abrupt en er gutste iets van de koffie over de rand van zijn mok.
Hij had haar niet binnen horen komen. Ze zag er wat dikker uit en toch ook behoorlijk verwaarloosd: een vreemde combinatie.
Haar haar dat vroeger zo mooi glansde zag er nu dof en vaal uit. Haar blik was onderzoekend; bijna brutaal. Geen vragende blik. Geen blik van ‘ben je nu blij mij weer te zien, ondanks dat ik je in de steek heb gelaten?’ Dat zou hij toch eerder verwacht hebben. Of, op zijn minst met terneergeslagen ogen; eigenlijk was dat nog beter geweest. Nee, niets van dat alles.

Ze was altijd al een beetje een brutale tante geweest - zomaar zijn leventje binnengewandeld - met veel temperament; ze kon behoorlijk van zich af bijten, wanneer zij zich in het nauw gedreven voelde, om wat voor reden dan ook. Het type dat beslist niet geclaimd wilde worden. Zij kwam naar hem toe wanneer het haar uitkwam. Hij wist niet beter en was er aan gewend; vond het eigenlijk wel best zo, tenslotte had ze zo haar charmes die alles weer vergoedden.

Haar blik dwaalde door de kamer. De luie stoel stond er niet meer en het zachte gele kussen dat zij zich had toegeëigend ontbrak. Verder ging haar blik en richtte zich op de open haard. Het haardkleed was waar ze naar zocht. Dat kleed waar zij zich op neer hadden gevleid. Het kleed dat zij hadden gedeeld - samen met de behaaglijke warmte van de open haard - op strenge winternachten. De momenten waarop ze zij aan zij – hij met een glas wijn en zij met enkel water - naar het vuur hadden gestaard. Waar zij zich verbonden wisten: ook al verschilden ze sterk qua leeftijd en gewoontes; het waren rijke momenten die ze deelden.
Ze keek weer naar hem, nu met een weemoedig blik in haar ogen en nam plaats voor de open haard. Zo zij het als een uitnodiging had bedoeld; hij besloot haar te negeren. Wat kon hij anders doen? Tien weken…

Zijn trots won het van zijn verlangen naast haar plaats te nemen; hij pakte de krant waar hij mee bezig was en ging languit op de bank liggen. Wat verbeeldde zij zich wel. Ze mocht blij zijn dat hij haar de deur niet wees!
Van lezen kwam echter niet veel. Het werd donker in de kamer; een zware moeheid overviel hem. De krant viel uit zijn handen en belandde naast hem op de grond. Al gauw viel hij in een diepe slaap.

De volgende morgen pas werd hij wakker. Op de krant naast de bank lag Minoes en zij was niet de enige. Vermoeid maar met glanzende ogen, gevuld met trots keek zij hem aan. Die nacht had zij welgeteld drie kleine kittens geworpen…

Schrijver: Els van Gaalen, 20 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: vriendschap

2.4 met 25 stemmen 1.618



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
josiene
Datum:
12 januari 2010
ik heb het graag gelezen.

bij: daar stond ze dan nu midden in de woonkamer...........veronderstelde ik dat de buurvrouw van de overkant was binnen gekomen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)