Paard
‘….. en als je een boel paarden ziet, dan moet je links af.’
Het regende als een gek. Op de hoek van een weggetje stond een verzopen hitje, zoals die vroeger op de kermis de draaimolen rondtrokken. Het keek mij verloren aan, de lange haren over de ogen in natte strengen.
Ik stopte en keek om me heen. Er was inderdaad een mogelijkheid links af te slaan, maar een weg kon je het niet noemen. Meer een zandpad. Het paardje gaf een korte hinnik en liep naar een stal verderop. Blijkbaar was ik op de goede weg. Door kuilen en grote plassen rommelde ik verder.
‘…. en als je een bordje ziet met “hier is ’t” moet je nog een pad verder.’
Dat klopte. Het bordje hing weliswaar ondersteboven, maar had onmiskenbaar de gewenste tekst.
‘…en daar ga je dan in en aan het eind zie je rechts het huis.’
Het was een vervallen arbeidershuisje met een rieten dak. Hopelijk was dat waterdicht. Het zag uit op een weiland, waarin een geit stond met een klassieke sik, de bek heen weer gras vermalend. Hij mekkerde kort. De animale conversatie in deze streek beperkte zich tot het hoogst nodige.
Ik stak de hand op. ‘Hoi.’
Hij keek me aan met een blik van ‘die-is-gek’ en draaide zich om. Verderop stond een kleine blonde pony met eveneens een slordige haartooi en hoog zwanger. Na een kort onderzoek draaide zij zich om en ging het weiland in, naar een boerderij waar door twee kleine raampjes een zwak licht scheen. Het begon al te schemeren.
Ik wachtte even tot de regen iets was afgenomen. De voorgevel toonde alleen kleine raampjes dus ik ging opzij, naar een deur onder het overhangende rieten dak.
Naast de deur hing een sleutelbos onder een theedoek. Een rurale securitymaatregel van voornamelijk symbolische waarde.
Ik kwam een kamer binnen die comfortabel was ingericht, zij het met meubilair uit een andere eeuw. Op een laag tafeltje stond een fles oude genever met twee kleine glaasjes er naast. Ik kon dus nog bezoek ontvangen ook. Naast de fles lag een briefje.
“Als je dit leest heb je het dus gevonden.” Een zinsnede van bijna wijsgerig karakter. Ik las verder.
“Er valt weinig uit te leggen. Je kunt beneden of boven slapen. In het laatste geval kan het voorkomen dat je Pimmetje moet verjagen. Een fel beestje. Ik hoop dat je je mobiel bij je hebt want telefonische verbinding is niet aanwezig. Het beste en welterusten.”
Was getekend “Gerda”, met een zwierige krul er achter.
Ik haalde mijn reistas en laptop uit de auto. Ik besloot beneden te gaan slapen. Ik keek rond naar een TV. Die was niet voorhanden. De laptop kreeg een zwakke draadloze verbinding. Geen nieuws.
In de slaapkamer zag ik een bedstede met een flanellen pyama er op. Er naast een soort bloem, die een frisse synthetische parfumgeur verspreidde. Het moest niet gekker worden. Landelijk, OK, maar dan wel in het echie.
Ik viel als een blok in slaap.
Inzender: Hendrik Laanen, 29 november 2009
Geplaatst in de categorie: landschap