Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Doosje

Er was eens, heel lang geleden, zeker een week, zo niet wel zeven dagen, een meisje en dat heette Roosje.
Zij was te dom om uit haar ogen te kijken en daarom noemde men haar gewoonlijk Doosje.

Waarom niet Doos hoor ik u denken, maar ze was best wel lief en de jongens uit het dorpje waar zij woonde, vonden het helemaal niet erg dat ze dom was, want je kon haar van alles wijs maken en als u een jongen bent weet u wat ik bedoel niet te zeggen, maar ik dwaal af.

Eigenlijk kwam het, omdat zij het verdomde om een bril te dragen, maar in sprookjes komen nu eenmaal geen brillen voor, dus had zij het volste recht om het te verdommen. Het feit dat ze echt ontzettend echt blond was, hielp natuurlijk ook niet echt mee.
Haar haar was echter niet alleen ontzettend blond, maar ook vreselijk haveloos.

Wederom hoor ik u denken: moet dat nou gezegd worden? Jazeker moet dat. Want daar is een reden voor.
Haar ouders, een nooddruftige schoenlapper en zijn gemalin, een niet malende molenaarsdochter, bezaten noch have noch goed en zij werden in de achterstandsbuurt, waar zij een karige hut bewoonden, dan ook smalend de familie Haveloos genoemd.
U vraagt zich nu natuurlijk af, waarom alleen haveloos en niet ook goedloos?
Dat komt omdat vader Haveloos, zo stond hij nu eenmaal bekend, best goed was in het lappen van schoenen.
Men had ze dan ook eigenlijk de familie Welgoed-Haveloos moeten noemen, maar dat vonden de geburen te veel van het goede.
Het valt in dit sprookje dan ook helemaal niet op dat Roos haveloos haar had, omdat ze ook zo heette: Roos Haveloos dus.

Op een willekeurige dag zat Roos Haveloos, laten we toch maar Doos zeggen, of liever Doosje aan de oever van de Vliet te mijmeren.
Ze zat daar heel alleen, want alle mannelijke inwoners van het dorpje, zelfs Jantje Vanhethandje, bijgenaamd Joehoe, waren naar het weiland van burgemeester Lippizan getrokken, alwaar de halve finale kikker-opblazen zou plaatsvinden.
Weemoedig dacht Doosje terug aan de genoegens die zij had gesmaakt op de voorbije vrijgezellenavond.
Mahmoedt Dubbelfluit, bijgenaamd Tiseenvreemdelingzekerdieverdwaaldiszeker, had haar meegenomen naar het fietsenhok van kasteel Wippestein en zij had daar de hele avond met zijn instrument mogen spelen.
Het was wel een vreemde fluit, bedacht zij. Als je er aan trok werd hij groter. Hoe noemde hij zijn dinges ook alweer? O ja, een schuiftrompet.
Zij voelde zich langzaam nat worden. Het was zachtjes beginnen te regenen. Fluks stond zij op en begaf zich huiswaarts.
Toen zij het hoekje omging botste zij tegen Tiseenvreemde... eh Mahmoedt op.
Hij zag er opgeblazen uit. 'Het was die klere kikker' hijgde hij.
'Ik had hem al helemaal opgeblazen en wilde nog eenmaal diep ademhalen voor de genadeblaas, toen blies die rotzak alles terug'
'Ach' zei Doosje 'wat zielig en hoe is het nou met de kikker?'
'Neffer maaind' zei Tiseenvr... eh Mahmoedt, 'maar zou je iets voor mij willen doen? Zou je mij alsjeblieft leeg willen zuigen?'
'Ja daaag' zei Doosje 'dat ken ik nog van 't doktertje spelen. Vraag het maar aan Vanhethandje, die lust er wel pap van.'
En zij huppelde verder richting karige hut.
Plotsklaps gleed zij uit en viel plat op haar gezichtje in iets engs en glibberigs.
Gatverdamme, dacht Doosje, het zal toch niet waar zijn, toen zij zich realiseerde dat zij, zonder er bij na te denken, over de afwerkplek van Joehoe was gehuppeld en gevallen. 'Au' zei ze nog gauw om alvast gedekt te zijn voor de verzekering.
Zij streek met een vingertje over de glibber op haar wangetje en rook eraan.
'Getsie' riep zij uit, maar het was echt zo, ze was met haar neusje in de boter gevallen.

Lieve lezers en lezeressen, het gaat u geen flikker aan, waarom er boter op de afwerkplek van Joehoe aanwezig was, maar om een tipje van de sluier op te lichten; Joehoe is door baron De Roy van Wippestein aangesteld om de geiten van het landgoed te ontdoen van overtollig zog en daar naar believen bruikbare producten van te vervaardigen en wel daarom en daarzo en deswegen en alzo dus en wat hij verder met de boter doet gaat u geen ene r..t aan.
Gedachteloos streek zij haar haar opzij en wierp een bange blik naar beneden. Vreselijk, wat zag haar jurkje eruit, ook helemaal onder de smurrie.
Ze probeerde het af te vegen maar het werd alleen maar erger. Ze stond letterlijk met haar handen in haar haar van ellende.
Snikkend rende zij naar de beek en daar aangekomen viel zij op haar knietjes en boog zich over het water.
Maar wat zag zij daar? Ze had nu prachtig haar, zulk mooi haar had zij nog nooit gezien, behalve dan op haar poesje, maar dat was dan ook een angora en we dwalen weer eens af!

Wat is nu de moraal van dit verhaal? Eigenlijk slaat het helemaal nergens op maar als het absoluut moet, vooruit met de geit dan maar:
Haveloos haar op uw kop? Smeer er geitenboter op. In een mum van tijd zowaar, heeft u overal prachtig haar.

Hier laten we Doosje even met rust tot aan haar volgende avontuur.

Schrijver: Stephanovski, 15 december 2009


Geplaatst in de categorie: humor

2.7 met 3 stemmen 181



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)