Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

ADJUDANT...

Af en toe telefoneren we met elkaar, Jef en ik. Er zit echter geen regelmaat in en ook geen dringendheid. Eerder zomaar. Tot op een dag de telefoon rinkelde met een opgewonden Jef aan de andere kant.
Of ik hem eens wou begeleiden naar het stadhuis voor een bepaald persoonlijk dossier van hem “dat zijn einde naderde”. Immers, hij miste zijn elektrisch aangedreven rolwagen wegens reparatie. Met zijn gewone rolstoel kon hij hoegenaamd niet meer het hellend vlak op in het stadhuis bij gebrek aan fysieke kracht.
Jef woont niet zover af van het stadhuis. Hem ver en lastig voortduwen zat er dus niet in.
-“Akkoord, beste, wanneer verwacht je me?”
-“Als het morgen zou kunnen zo tegen 9 uur?” vroeg hij, bijna smekend.
-“Ik zal er zijn”, beloofde ik.

Jef moet al diep in de tachtig zijn, ongehuwd. Wekelijks komt de poetsvrouw, maar zijn boodschappen doet hij zelf met zijn elektrisch aangedreven rolstoel, zijn derde exemplaar al, waarin hij al vele jaren gekluisterd zit wegens reuma en andere ouderdomskwalen. Daarenboven is hij ook nog een bemiddeld man, woont in zijn eigen appartement, gelijkvloers en zeer ruim. Hij houdt van parkieten, kanaries en vinken maar ook van antiek en brocante. Nu nog leeft hij in die huiselijke sfeer uit zijn kindertijd.

Zijn vader, een geboren sabelsleper, is als adjudant van het 12de Linieregiment op het veld van eer gesneuveld bij de Slag aan de Leie (Kuurne 24-28 mei 1940). Hij werd door Kolonel Ivan Gérard geciteerd in het rapport van 25 mei 1940. Postuum kreeg hij het “militair ereteken voor buitengewone dienst of voor daad van moed of toewijding, 1ste kl.” En met militaire eer begraven. En dat is niet niks!

Jef hoort nu nog, sporadisch het “Te Velde” in zijn stilaan doof wordende oren. Maar hij is nog altijd trots op zijn vader wiens vergeelde foto nog steeds in een aftandse ovale lijst aan de schoorsteenmantel hangt. Hoewel de lange, fijne zwarte snor, de lange bakkebaarden en de gitzwarte ogen nog goed zichtbaar zijn, is de rest van het gelaat en het uniform bijna geheel weggeteerd door het daglicht. Ook is er bij het poetsen water binnengeslopen in het frame en heeft op de foto duidelijke misvormingen achtergelaten.
´k Heb Jef allang al voorgesteld om, wat nog overblijft van de foto, te laten fotoshoppen. –“Onvoorstelbaar, Jef, wat men nog kan recupereren”, zei ik hem meermaals. Maar Jef hield van brocante en zou er over nadenken, besloot hij.

Goed. ‘k Ben dan de Jef ´s anderendaags thuis gaan opzoeken op het voorgestelde uur. Hij zat me al, keurig klaar, op te wachten in zijn rolstoel. Na een korte begroeting duwde ik hem de straat en de helling op naar het stadhuis en loodste hem meteen naar de lift.
Er stonden nog mensen te wachten o.m. een nette vijftiger met vilten hoed, beige overjas, zijden sjaaltje en een stropdas. Hij speelde met zijn lederen handschoenen. Een dame was ons juist vóór. Nog geen vijf seconden later draaide de man zich plots om en zei, ietwat kribbig, tegen die dame:
“Zeg, er zijn nóg liften, hoor!” en duwde meteen zelf op de knop van de andere lift.
De deur van de eerste lift ging al open en, amper bekomen van het verschot door zoveel onbeschoftheid, stapte iedereen in. Ook wij. De man keek letterlijk hautain op ons neer, stak de schouders op en kuchte. De dame echter monsterde de “heer” van onder tot boven en vroeg hem, ietwat treiterend: “Was meneer bang misschien dat ik hem zou overvallen hebben?”
Hij humde wat maar reageerde niet eens meer. Later bleek die man een “schepen van …” te zijn. Allez, vooruit, we weten alweer op wie we niet zullen stemmen, de volgende keer.

Jef lichtte zijn hoofd, bij het uitrijden op de gewenste verdieping, schuin omhoog en zei langs zijn neus weg:”Je hoeft niet aan een boom te hangen om een eikel te zijn.” ´k Had binnenpretjes.
Op het desbetreffende kantoor was hij wel degelijk verwacht want in minder dan geen tijd stond hij alweer in de gang als een tevreden man. Ik reed hem terug naar huis en we dronken een aperitiefje met la-vache-qui-rit-kaasblokjes.

Plots wees hij naar de foto van zijn vader zaliger en vroeg me om het kader mee te nemen en de foto te laten fotoshoppen. Thuis haalde ik zeer voorzichtig de foto eruit. Hij zag er erg lamentabel uit. Achteraan zat ook nog een vergeelde open enveloppe waarin een briefje stak van kolonel Ivan Gérard gericht aan zijn moeder. Het was in zeer keurig Frans opgesteld waarin hij een lans brak voor Jefs vader, ce cher compatriot, tombé sur le champ de bataille, mort pour la Belgique.
Er gleed ook nog een klein tricolore lint uit waarop een miniatuur militair ereteken (?) was vastgehecht, een medaille van O.L.V. en één gouden Louis XVIII, geslagen in 1818.

Wat de symboliek van dit allemaal betekende, wist Jef me later ook niet te vertellen.
Maar van die foto ná het fotoshoppen was hij helemaal ondersteboven. Zijn vader precies, zoals hij hem altijd gekend had.

Voor mij een niet meer zo jonge adjudant met een streng uiterlijk en daaraan zullen de gitzwarte ogen, de spitse snor en de lange bakkebaarden zeker hebben bijgedragen.
Een adjudant, hoewel al zo lang bij de Heer, hier zowaar op de foto echt springlevend.

Met “fotoshop” kan men van een dode weer een levende maken, me dunkt!


Zie ook: http://www.cursiefjes.tk

Schrijver: Jan Coessens, 9 maart 2010


Geplaatst in de categorie: vriendschap

2.4 met 7 stemmen 344



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)