Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De vissersvrouw.

Vissersvrouw oh vissersvrouw!
Je bent aan het hengelen gegaan.
En je hebt de haak waarmee je hengelt zo scherp en pijnlijk gemaakt als mogelijk gemaakt om mij te vangen.

Vissersvrouw oh vissersvrouw! Met je nachtlantaarn heb je een goede stek gevonden aan de rand van het kanaal. Waar mannen zoals ik gauw happen naar een korst brood aan je haak.

Vissersvrouw oh vissersvrouw!Als ik spartel aan je hengel dan is het voorbij met mij. Dan zullen jouw tieten over mij heersen. En dan zal je mij met lood en ijzer slaan. En van mij maken minder dan een worm onder je hak.

Vissersvrouw,oh vissersvrouw!Ik verlangde naar jouw heerschappij over mij.Mijn traanbuizen leegde ik zo dikwijls om dat verlangen. En daarom hapte ik naar je korstje brood. Naar je lokaas, je zoete brood, je haak en ijzeren draadwerk.

Goed in de diepte van het water weet je je haak te rijgen in mijn keel,je verbrijzelt ermee vakkundig mijn stembanden en verwoest mijn tong.Zo heb je een vangst en spartel ik onder de lijn onder jouw hengel.

Jij die mooi bent in je regenuniform en met je groene regenlaarzen tot ver boven je knieën. Met je ogen die ver kijken tot in de verte van mijn bestaan.
Je kracht is indrukwekkend. Je tilt me zonder moeite uit het water.Snijdt vervolgens mijn kieuwen door want ik mag nooit meer terug het kanaal in.

Je hebt een grote emmer met water voor mij klaarstaan. Je werpt mij daarin.Ik moet voortaan leven in je emmer.Ik liet mij vangen door jou. Ik wilde me laten vangen door jou. Ik wilde aan een lood hangen van je hengeldraad. Ik wilde dat je mijn stembanden, mijn tong en mijn gehemelte vermorzelde en mijn graten kneusde.

In de emmer met water vreesde ik het uur dat ze met haar bezitterige vrouwenhanden mij tot haar trok. En weldra geschiedde het. Ik voelde haar vrouwenhanden mij omklemmen. Ze bracht mij daarmee in een grote vispan.Ze stoofde mij, zij rookte mij dag en nacht. Ik gilde het uit van de pijn maar kon geen geluid meer maken. Mijn voeten waren aangebrand,mijn geglibber in de pan bevrijdde mij niet.

Maar ze liet me nog langer stoven.Soms bevrijdde ze mij even en legde mij weer ik redeloze angstige man in haar emmer met fris en koud water voor mij.Ik koelde af en kreeg van haar liefde en een zoen. Ze legde een strik over mijn doorgesneden kieuwen. Ze noemde mij haar onnozele en zachte vis.
Ze was trots op haar vangst maar soms was ik voor haar als een aasetende paling. Een slang van de onderwereld. En dan wierp ze me meteen weer in de vispan en braadde ze mij en kookte ze mij in boter.

Dan deed ze er een zware deksel op. Zette het vuur hoog aan. Wilde dat er blaren kwam over mijn ziel en lijf. Dat ik leed. Dat ik diep leed. Ik durfde mij niet verstaanbaar te maken want ik was zo bang voor deze duistere vissersvrouw met haar werphengel voor mij en mij tillend aan haar gemene geslepen haak en hangende aan een stalen draad.

Af en toe mocht ik weer in haar emmer met koud water naast haar bed.Dan glimlachte ze tegen mij en dan zei ze lieve woordjes tegen mij.En ze legde weer een troostrijke mooie strik om mijn verwondde kieuwen. Soms mocht ik bij haar in bed en dan was ze gauw verveeld omdat ik redeloos en geestloos tegen haar was.Oh waarom wilde ik toch haar zoete brood aan haar haak zo graag proeven?

Nu ben ik onder de heerschappij van haar tieten gekomen. En ze schreeuwde tegen mij dat ik geen enkele verantwoordelijkheid voor haar nam. Mijn enige werk wat ik kon was alleen de zinnelijkheid van mijn lijf. Ik had alleen nog een zinnelijk lijf verder kon ik niets meer dan zinnelijkheid zijn. Volgens haar was ik alleen maar een hoer op bed.

Ik smeekte aan mijn vissersvrouw om een korstje brood. Ook al is het aan je haak. Datzelfde korstje brood wat je me toen gegeven hebt aan je haak. Verzorg mij toch smeekte ik haar, oh blijf mij toch verzorgen want dan beloof ik je zei ik zonder stem dat ik je eens wederliefde zal geven.Dat mijn boezems en kamers eens voor je open zullen gaan!

Mijn stembanden, mijn ziel heb je bijna verwoest door je gemene en geslepen haak dacht ik. Dat durfde ik alleen maar te denken. Want in haar ogen zag ik maar al te vaak je haak voor mij.

Schrijver: cornil, 24 april 2010


Geplaatst in de categorie: verdriet

4.0 met 3 stemmen 450



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
10 mei 2010
Email:
hmessielive.nl
Een heel uitvoerig beeld van een gewillige man, die te lijden heeft van een heel heerszuchtige vrouw. De emmer, de haak, de pan, en het bed... Dat zijn allemaal verschillende tijdstippen in het leven van de onderworpen man, die ergens toch van de kenau geniet.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)