Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgedoken brieven van Arthur Rimbaud (5)

Ik zoek de volkomen nieuwheid en ik laat al het oude achter me. Ik verbrand de veilige, roestige schepen. Buiten vliegen musjes druk heen en weer, ik hou van die donderstenen. De bomen aan de overkant van het water wiegen minzaam in de wind, terwijl een wankel bootje op de Maas zijn weg vervolgt, zat ik er maar op, dan zou ik doorvaren naar de grote zeeën, een ruige zeeman worden en alle landen van de wereld doorkruisen. Voorlopig zit ik nog gevangen in dit stijve huis en tuur ik verwachtingsvol naar beneden. Het water trekt, zeggen ze wel, nu, daar hebben ze gelijk in, het is zo heerlijk ongevormd, het weerspiegelt de huizen langs de kade, zonder dat het haar eigenheid verliest. Ik mag er graag met stenen wat beroering in maken, de mooie golfbewegingen die dat oplevert volg ik dan nauwkeurig, tot het water weer helemaal zichzelf is. Ik ben een tijdje in slaap gevallen op onze zolder en toen ik mijn ogen weer opendeed, toen heb ik een gedicht geschreven, in een keer, zonder te aarzelen, het heet 'Le Bateau Ivre' en ik ben er heel content mee. Hopelijk deelt u die mening en kunnen we snel weer met elkaar kletsen, want er gaat zoveel in mij om, ik zei het al, het is nauwelijks bij te houden. Tot een spoedig weerziens en wees heel vriendschappelijk gegroet door deze aanstormende dichter,
Arthur Rimbaud

p.s.: Hoe ben je toch ooit op het stompzinnige idee gekomen om Parijs voor Charleville te verruilen? je merkt toch zelf hoe duf de bevolking hier is! dichters zoals wij gedijen hier niet! kom tot jezelf!

Charleville, 5 oktober 1870

Beste George,

Ik dacht dat je een vriend van me was, maar daarin heb ik me blijkbaar stevig vergist, je lijkt meer een verrader, die aan de kant van mijn moeder is gaan staan. Ben jij nou een dichter? een lafaard ben je, een gemene leugenaar! Je hebt me diep gekwetst door me terug te brengen naar het stinkende nest van mijn bitse moeder. Het is oorlog, makker, de Duitsers moeten worden bestreden en wat doe jij? je stuurt een taaie vechtersbaas zoals ik de laan uit, ben je gestoord of zo? Heeft de angst een idioot van je gemaakt? man, waar zit je verstand! en daarbij, zo wenst een dichter niet te worden mishandeld, knoop dat maar in die volgepropte oren van je! Voordat je Charleville verliet leek je totaal iemand anders, ik krijg geen hoogte meer van je, je bent een onaangename ander geworden! een buitenstaander! een leraar net als al die anderen. Ja, wat dachten jullie allemaal van mij hé, toen ik eindelijk besloot los te breken? Door Frédéric kwam ik ook op het stoutmoedige plan om van huis weg te lopen, het oorlogsgeweld tegemoet, het ware leven omarmend. Genoeg had ik van die saaie schoolstudies en al dat irreële, het voorbeeld van mijn broer kwam juist op tijd, wat hij kon, dat kon ik ook. Dus besloot ik met de trein naar Parijs te gaan, de stad van mijn dromen, het hart van de literatuur. Zonder kaartje kom je bij de politie, dat begrijp ik nu, jakkes, wat een vervelende mensen zijn dat! die willen alleen maar macht over andere mensen uitvoeren, heb je hun koppen wel eens goed bekeken? ze zouden net zo goed een boevenpakje kunnen dragen, in feite jagen ze op een ontkend gedeelte in zichzelf, ze zijn echt geen haar beter dan wie ook, maar ze pretenderen het wel en ook nog openlijk, de gevaarlijke gekken! Ik schreef je die brief uit de gevangenis van Mazas, omdat ik dacht dat je een trouwe vriend was, ik hield van je als van een vader en ik was heel blij toen ik naar Douai mocht komen. Het was bijzonder aangenaam, die weken bij je zorgzame tantes, ik miste mijn moeder voor geen cent, je had niet zo bij me moeten aandringen, het is toch niet jouw moeder, wel? En dan die harteloze, agressieve brief van haar, een waardeloze smeekbede, een gelogen ongerustheid, want ze houdt niet eens van zichzelf, laat staan van mij. Ik vond het leuk bij de soldaten, wat bezielde je toch? Je wist toch hoe zwaar ik het had bij mijn moeder, hoe ze me aan alle kanten kort hield, hoe durfde je me terug te brengen naar die vreselijke heks? ze wil me omtoveren, dat weet jij net zo goed als ik, ik moet net zo worden als zij, net zo zielloos en meedogenloos, welnu, daar pas ik voor, ze wurgt zichzelf maar in dat mensonwaardige isolement, ik heb genoeg van die eeuwige boetesferen, dat inperkende zondebesef van haar. Ze neemt het woord 'God' in de mond, alsof ze een verhouding met Hem heeft, alsof ze Zijn meest geliefde, kuise vriendin is, als ze kon, dan zou ze Zijn maîtresse willen zijn, maar dat weet ze zelf niet, ze is zo karakterloos volgzaam, een bange slavin van God, een strenge meesteres naar de mensen toe. Ik ontvlucht haar krankzinnige zweepslagen, vind je dat gek? ze moest ook niks van jou hebben hoor, je was een verdorven sujet uit het boze Sodom en Gomorra, ze vond je maar een nietsnut, een bandeloze boef, die onterecht in het lerarenkorps vertoefde. 'Wie met pek omgaat, wordt er door besmeurd!', zei ze tegen me. Dat dacht ik ook over haar en over haar kerk, maar je ziet nu wat je gedaan hebt, je hebt een kameraad aan de vijand overgeleverd en je weet wat daarop staat, de doodstraf, ik bedoel, het totale negeren, je begrijpt dat dit de genadestoot van onze eens zo innige vriendschap betekent. Het doet me heel veel pijn om het je te schrijven, maar het is nu eenmaal de bittere waarheid. Er lopen warme tranen over mijn koude wangen en mijn ogen staan troebel, er drukt een ondragelijke pijn in mijn hoofd, ik voel nu pas echt hoe het leven zonder een vader is.

Schrijver: Joanan Rutgers, 5 juni 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 1.476



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)