Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Zomer

Ik zwem elke dag. Nou ja, bijna elke dag. Het liefst in zee. Dat is van de caravan af toch een goed tien kilometer trappen. daar heb je niet altijd zin an. Als ik in de nachtdienst zit bijvoorbeeld. Dan is er nog het zwembad. Onverwarmd en dus ijskoud in het voorjaar, overvol op een warme zomerdag. Nee, geef mij de zee maar. Dat is echt, dat is puur, dat is natuur.
Woemi houdt niet van het strand. De ene keer is het haar te warm, de andere keer te winderig of gewoon te koud. De zee? Niks voor haar. de enkele keer dat ze zich laat verleiden houdt ze haar hoofd angstvallig boven water. Ik spetter water naar haar toe. Niet leuk dus.
‘Mijn haar, mijn lenzen’
‘Je hebt toch geen permanentje’ blijf ik plagen. Die kleurspoeling blijft heus wel zitten. hoogblond is nu. Mooi is ze, en aantrekkelijk. In onze begindagen was er altijd wel een stil duintje waar we.
Seks. Nu doet ze het liever in de caravan. daar zijn geen teken, daar is geen zand, daar is geen onverwachte voorbijganger, een bramenzoeker of een vogeltjeskijker die ons noopt haastig onze broeken weer aan te doen. Nog even ophouden dus. Zee en strand, nee, Woemi vindt haar rust voor de caravan, of onder ene boom, in de schaduw, koffie en een krantje.

Als ik een stukje met haar mee fiets op een vroege morgen, op weg naar haar werk ziet ze iets helblauws wegvliegen.
‘Een ijsvogel’ beweert ze stellig.
‘Wat een onzin, hier zijn geen ijsvogels’ beweer ik al even stellig.
‘Vast een boomklever of wat anders’. Een ijsvogel. Ze heeft al moeit om een koolmees van ene pimpelmees te onderscheiden, alle wijze lessen ten spijt, en dan nu zomaar ineens een ijsvogel? kom nou.
Maar vanaf haar werk sms’t ze triomfantelijk: ‘ijsvogel in de waterleidingduinen’. De zoektermen ‘ijsvogel’ en ‘panneland’ geven haar de juiste hits. Dat is balen. nu moet ik haar gelijk geven.
Ik pak mijn kijker, kruip door de illegale doorgang aan het eind van de camping het bos in en ga op jacht. Al snel is het raak. Toeval natuurlijk. Hoog op een tak, onbeweeglijk. De kleuren zie ik niet, tegenlicht.
‘Raak’ sms ik trots.
‘Zie je wel’ antwoordt ze. maar terug bij de caravan, kijkend in mijn vogelboekje, begin ik te twijfelen. Die tak was erg hoog, die staart wel erg lang, en waarom heb ik niks, maar dan ook niks van de mooie kleuren gezien?

Op naar het strand dan maar. Het is mooi, het is warm, het is bijna windstil. En rustig, tussen afrit 28 en 29. Ik graaf een kuiltje voor mijn drinken, tasje erover, dat is genoeg om het niet pislauw te laten worden. Een handdoek, een boek, natuurlijk zonnebrand, en voor als het drukker is en er kinderen zijn: een zwembroek. Meer heb je niet nodig om zomers gelukkig te zijn.
Ik zwem. Voor de eerste bank is het geen doen. Te ondiep. Ik moet verder, dieper. Het zijn op zulke warme dagen allang geen honderd slagen meer, soms zwem ik een kleine kilometer langs de kust. Kan ik gelijk weer het water in om af te koelen als ik het hele eind weer teruggesjokt ben.
Op zo’n warme dag heb ik soms niet eens zin en tijd voor een boek. Ik kijk naar de spelende kinderen, naar de andere strandgangers die komen en gaan. Ik kijk de zee in naar niets, naar de zon die langzaam lager komt. Totdat ik met de laatsten mee omhoog klauter.

Ik zwem. Ver en diep. Honderd, tweehonderd, driehonderd slagen. vanuit mijn ooghoek zie ik een andere zwemmer. hij is dichtbij. Ik verbaas me, er zijn er niet veel die zo diep en zo ver gaan als ik.
Een rare kop heeft ie. Dan realiseer ik me: het is de zeehond. We hebben hem al vaker gezien. Een keer zelfs vlakbij de kust, nieuwsgierig, niet bang. Maar nu is hij hier, vlakbij me in het diepe water. Hij is in zijn element, maar ik? Ik ben maar een mens tenslotte. Van schrik vergeet ik mijn 365 slagen, mijn mooiweerminimum, af te maken. Ik staar naar die prachtige, ondeugende kop. En hij staart naar mij. Ik zwem nog een stukje. hij volgt me. Even duikt hij onder, ik zie zijn donkere gladde lijf.
Een beetje benauwd ben ik wel. dadelijk ziet hij me voor lekker visje aan. Ik zwem terug naar de bank. dat voelt beter, veiliger, vaste grond onder de voet. Hij is me gevolgd. en blijft maar kijken. Ik spetter met water. Geen gegil en gepiep, misschien vindt hij het leuk. Ik praat met hem. Hij geeft geen sjoege.
Ik moet eruit. Dadelijk bevries ik nog. Nog een poosje blijft hij liggen kijken. Dan is hij weg.

‘Ik heb gezwommen met een zeehond’ sms ik Woemi.
‘Wanneer kom je nu eens?’ is haar gortdroge antwoord. Ze gelooft er duidelijk geen snars van.
Maar vannacht zal ik in een rustig uurtje eens even googlelen langevelderslag en zeehond, wedden dat ik een hit scoor?
Goed, ik kom al. Koffie en bier voor, seks in de caravan.
Niks fijners dan zomer.

Schrijver: jorrit, 22 juli 2010


Geplaatst in de categorie: dieren

3.9 met 7 stemmen 272



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
24 juli 2010
Email:
hmessieive.nl
Een tikje guitig. Een heel intensieve en vrije manier van leven en vakantie houden. Dieren worden heel hoog geprezen zonder hen te vermenselijken, maar in hun dierlijke waarde te laten.
Bijzondere belevenissen gaan vrijuit gepaard met de gewone genoegens van het leven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)