Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De engel des lichts.

Onze Lieve Heer was nog lang niet klaar met scheppen toen Hij de aarde en al wat leeft had geschapen. Hij wilde verder bouwen. Daags na de sjabbat werd het werk weer voortgezet. Alles lag klaar in Eden: het goud en al die mooie kostbare edelstenen die langs de rivieren lagen te wachten om te worden ontdekt door de mens. En zij hadden de eeuwigheid om onder de leiding van G’d een prachtige Gouden Stad te bouwen.

De allereerste mensen op aarde mochten bouwen, benoemen, beheersen en scheppen. Het woord breken, vloeken, overheersen en misvormen kenden ze toen nog niet. De mens en zijn vrouw waren een eenheid, geen overtuigde veganisten, ze waren het gewoon, want moord en doodslag kwamen simpel niet bij hen op. Ze hadden geen kwaad in zich. Ze waren gelukkig en tevreden, dus waarom zouden ze iets doen wat G’d niet wilde?

Maar daar stond een verboden boom midden in de Tuin. Is dat niet vragen om moeilijkheden? En ach, waarom heeft G’d deze jonge onschuldige mensen de hele dag zo alleen gelaten?

Want op klaarlichte dag kwam het kwaad in eigen persoon en vroeg aan de vrouw: "Is het niet zo dat G‘d heeft gezegd dat je van geen enkele boom mag eten?"
Eenvoudig, zoals de waarheid eenvoudig is, zei ze: "Nee hoor, we mogen alles, alleen van deze mogen we niet eten, want dan zullen we sterven."
Ja, ze had goed geluisterd naar de instructies die haar geliefde van G’d had gekregen en voorlopig had ze geen reden om die in twijfel te trekken. Maar de slang was zeer listig en zei: "Dat is niet waar, je zult niet sterven; juist de vrucht van deze boom brengt je tot de kennis van goed en kwaad, en als je dat weet, ben je als G‘d!"

Allemachtig nog aan toe!
Dat lusten we wel!

Maar wacht eens heel even: deze vrouw stond daar relaxed – ja, sterker nog: vredevol - te onderhandelen met het kwaad! Het moet dus niet zo kwaad hebben geleken als het was? Anders had ze meteen de volmaakte benen genomen, wat dacht jij? Ze had ook rustig kunnen zeggen: 'Nee hoor, dan doen we niet, we wachten op G’d, Hij komt vanavond als altijd langs, en dan leggen we Hem dit probleem wel voor. Goed?' Maar dat zei ze niet.

En dat was lang geleden nog steeds actueel. Want als het evangelie verbouwd kan worden, als er een binnenweg is om je doel sneller te bereiken, als er iemand opstaat namens G’d om onze vragen te beantwoorden, als iedereen zegt dat de Bijbel is verpest door vertalingen, dan geloven we dat toch? 'Het staat niet in de Bijbel ... máááár.' Mooi niet waar, want als je het Woord van G’d tot je neemt, doorzie je de listig ongeschreven leugens van 'de engel des lichts'.

Helaas, de vrome mens wil snel heilig worden en het moet goed aanvoelen, logies en menselijkerwijs te begrijpen, hij wil grote offers om nog heiliger te lijken, sneller rijk worden in een gggristelijke etalagekast: 'zie mij eens gezegend zijn'.
Ach voordat de mens zo ver is, een stap terug te doen naar de woorden van Prediker niet al te heilig willen zijn, goederen delend in eenvoudigheid, minder vlees op zijn bord en te wachten op G’d?

Want ik geloof dat onze Goede G’d destijds nog lang niet klaar was met zijn werk van scheppen, sjouwen, verbouwen en sjabbat houwen. G’d had de eeuwigheid met zijn grote plannen. Het goud lag al klaar en de mens heeft nu eenmaal het talent een Stad te bouwen, met torens tot aan de hemel. En dát zonder lijden, zonde, ziekte, schuld, dood, oorlog en bloed. Met die boom in het midden kon de les der eeuwigheden beginnen! Als, oh, áls de mens éven had gewacht op G’d.

Schrijver: Qieneke Elzenhout, 15 april 2011


Geplaatst in de categorie: misdaad

4.1 met 10 stemmen 167



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)