Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET ZUCHTJE (TWEEDE DEEL)

Vele uren vloog het zuchtje door de wolken. Om zich heen hoorde hij het gekrijs van grote, sterke vogels. Het werd avond, donkere nacht. Eindelijk ging het zuchtje naar beneden en lag op de grond. Hij voelde wel dat hij op zacht zand lag. Het was dus geen sneeuw, waarin hij terechtgekomen was. Het zuchtje was helemaal uitgeput, bewoog niet meer. Afwachten maar...
Na een tijd verdween het duister en de eerste zonnestralen schitterden. Het werd gloeiend heet! Het zuchtje zag niets dan zand en zandheuvels om zich heen. Een hele wereld van zand!
"Ik ben natuurlijk in de Afrikaanse woestijn, waar de koekoek zo vaak van vertelde," dacht hij.
Ja, dat was zo. Het zuchtje was in de Sahara beland.
Die hitte werd tenslotte onuitstaanbaar! Nog steeds was het zuchtje verschrikkelijk moe. Wegwaaien of voortglijden over de grond ging helemaal niet. Hij had het gevoel dat hij helemaal zou oplossen, verdwijnen in het niets! Dat zand onder hem brandde ook ontzettend.
Het zuchtje verbeeldde zich dat hij geroosterd werd tussen twee grote vuren, dat hij zelfs al helemaal verbrand was. Hij hoopte nergens meer op. Als het met hem nu maar gauw afgelopen mocht zijn... Als zijn einde maar niet al te akelig zou worden...
Opeens hoorde hij een schuifelend geluid, dat snel dichterbij kwam. Sjllt...Sjllt... Er kroop een grote slang over het zand. Telkens ging zijn tongetje naar buiten, weer naar binnen, naar buiten, naar binnen. En het zuchtje werd als vanzelf aan dat spitse tongetje vastgeprikt. Hij liet zich meevoeren.
"Het lijkt wel of er allemaal zware lucht in mijn bek gekomen is," dacht de slang. "Zou ik ziek zijn? Ik kruip maar gauw mijn hol weer in."
Het dier vloog snel en soepel over een hoge zandheuvel. Al gauw schoot hij een nauw, donker gat in. Dat was zijn hol.
Het zuchtje kwam weer los van de slangentong, want het dier spoog telkens. Daar lag het zuchtje tegen een wand van het hol. Hierbinnen was het gelukkig koel. De slang schoof verder, tot achterin het hol.
"Hier rust ik gelukkig een beetje uit," dacht het zuchtje. "Misschien kan ik straks zelf wel wegwaaien. Maar in mijn mooie tuin zal ik vast nooit meer komen... Heel, heel treurig."
Maar verder nadenken lukte niet meer. De zandwanden van het hol trilden en brokkelden. Wat kon dat zijn?
Het zuchtje hoorde hoe de slang zich rrrt, rrrt in het zand boorde, steeds dieper. Het leek wel of het dier erg bang was.
Plof! Plof! Het hol begon in te storten. Dikke zandkluiten vielen op het zuchtje neer. Hij lag helemaal bedolven, stikte bijna. Alle adem werd uit hem weggeperst.
"Hier in de woestijn beleef ik niets dan ellende," dacht het zuchtje. "Laat het alsjeblieft gauw met mij gedaan zijn. Het is mooi genoeg dat ik in de tuin van die oude mensen heb mogen bestaan."
Opeens ging al het zand schuiven. Het zuchtje merkte dat hij met de korrels voortgleed. Pfft! een geweldig harde stoot duwde hem verder en _ omhoog! Ja, er woedde een grote storm over de woestijn. Een heel sterke wind had het hol in elkaar geblazen, het zand doen opstuiven.
Het zuchtje vloog pijlsnel door de lucht. Zware donderslagen bulderden in de omtrek. Vurige bliksemstralen flitsten ieder ogenblik op.
Met een reusachtige vaart suisde het zuchtje over de zee, over hoge bergen. Het werd al kouder en kouder. Tenslotte begonnen er dikke sneeuwvlokken te vallen.
Na een tijd ging het zuchtje steeds langzamer voort; daar begon hij te dalen. Hij viel op een dikke laag sneeuw, en sliep daarna meteen in.

Een hele poos later ontwaakte het zuchtje. Verwonderd keek hij om zich heen. Wat een verrassing! Hij lag in zijn oude tuin! De storm had hem hiernaartoe geblazen. Het zuchtje was zelfs tussen de dahlia's terechtgekomen, die helemaal bevroren en verwelkt waren.
Hij zweefde een eindje naar boven; gelukkig was hij weer sterk. Zacht blies het zuchtje op de dahlia's. De bloemen werden weer mooi rood, paars en geel! Ze gingen overeind staan op hun stengels, en waren weer goed levend en gezond. Ja zeker, want het zuchtje had weer een heerlijk warme adem. Waarom? Wel, de hitte van de woestijn was in hem gekomen en in hem gebleven. Daardoor had hij zijn oude, warme adem terug gekregen.
De oude man en de oude vrouw kwamen eraan. Wat keken ze blij en verbaasd! Hun kleinzoontje huppelde door de besneeuwde tuin. Hij schreeuwde het uit van blijdschap.
Het zuchtje gleed zijn gezellig boomhol in. Op het warme nestje van takjes en droog gras rustte hij heel tevreden uit van zijn avonturen.

Schrijver: Han Messie, 22 april 2011


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 1 stemmen 111



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
25 april 2011
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Schitterend vervolg van het zuchtje met haar avonturen in de woestijn en tenslotte de dahlia's weer laten bloeien in de tuin van de oude man en oude vrouw.
Graag gelezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)