Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bevrijdingsdag.

Mijn moeder, ik en nog twee broertjes zaten stilletjes thuis, terwijl de bewoners in onze straat aan het feestvieren waren. Waarom waren wij zo treurig gestemd? Papa was niet thuis gekomen, we hadden sinds zijn arrestatie in november 1943 niets meer van hem gehoord. In dat jaar wisten wij als kinderen niet dat hij in het verzet zat, dat moest geheim blijven. Wel kregen wij bericht van een Duitse rechtbank in Utrecht, dat hij veroordeeld was tot vijftien jaar dwangarbeid in Duitsland. Zoals mijn moeder later had vernomen, was hij betrokken bij een overval op een distributie kantoor om bonkaarten te bemachtigen voor de ondergedoken joden. Dat ging mis en de groep werd op heterdaad betrapt door de Nederlandse politie, er werd zelf op de overvallers geschoten. Mijn vader kreeg een schampschot in zijn rechteronderbeen, maar wist toch te ontkomen.

Hij kwam thuis en durfde niet naar een arts te gaan om de wond te behandelen. Mijn moeder heeft de wond met jodium schoongemaakt en verbonden. Hij kon er goed op lopen en ging weer naar zijn werk in de haven. Een paar dagen later zaten we omstreeks acht uur avonds in de huiskamer, vader en moeder bij de kachel en de kinderen aan de grote tafel midden in de kamer. Ik was toen twaalf jaar en speelde met mijn twee jaar jongere broer ''mens erger je niet''.
De jongste lag al in bed. De ramen waren verduisterd, want er mocht geen licht naar buiten schijnen. Buiten hing een dikke mist en het was al behoorlijk koud.

Opeens ging de huisbel en mijn vader rende naar de veranda en verstopte zich op de veranda bij de buren. Mijn moeder ging het trappenhuis op en opende de benedendeur, gewoon met een handvat aan een touw, dus nog op de ouderwetse manier. Twee mannen in lange leren jassen kwamen de trap op, ze legitimeerden zich als politierechercheurs en vroegen naar mijn vader. Mijn moeder liet beide mannen binnen en meteen gingen ze overal in huis zoeken, kasten werden geopend en overhoop gehaald.
''Waar is je man?'', riep er één.
"Die is op zijn werk, in de haven, mijnheer'', zei ze onderdanig.

''Dat lieg je, daar zijn we al geweest, hij heeft geen dienst. Waar is hij, anders ga jij mee.''
Mijn broertje en ik begonnen te huilen toen ze mijn moeder vastgrepen. Wij waren doodsbang voor die grote ruwe kerels. Mijn vader heeft natuurlijk dat allemaal gehoord en is weer teruggekomen op onze veranda en heeft zich gemeld bij de twee politiemannen. Hij werd in de huiskamer meteen gefouilleerd en zijn papieren werden inbeslaggenomen. Omdat mijn vader wat zei, wat één van hen niet beviel, kreeg hij een harde klap op zijn wang.
''Joden helpen hé, vuile schoft'', zei de politieman.

Mijn moeder, een klein vrouwtje, werd woedend en bedreigde de politieman met een kachelpook, maar die had hij meteen van haar afgepakt, hij lachte er zelfs om. Mijn vader kreeg handboeien om en moest mee. Het was een verschrikkelijk tafereel. Buren stonden op de trap en buiten, maar niemand durfde wat te zeggen. Mijn vader werd in een auto geduwd en één agent ging naast hem zitten. De volgende dag ging ik met mijn moeder mee naar het politiebureau bij ons in de buurt. Ze vertelde aan de wachtcommandant wat er was voorgevallen en vroeg of hij kon nagaan waar mijn vader naar toe was gebracht. Na wat telefoontjes kregen wij te horen, dat hij naar de Grúne Polizei was gebracht. Hij gaf ons het adres en wij er naar toe.

Wordt vervolgd.

Schrijver: kees niesse, 6 mei 2011


Geplaatst in de categorie: oorlog

3.0 met 1 stemmen 488



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)