Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

ONDER DORENS (tweede deel)

Serafien was vijf of zes jaar oud. Ze zag dat een jonge prins te paard naderde. Hij liet zijn dier stil staan en keek nadenkend naar dat geheimzinnige bos voor hem.
Maar wat een wonder! De reuzenstruik waar Serafien aan groeide, boog vanzelf voor de prins. Het paard en zijn berijder konden er langs. Ook andere struiken en bomen bogen zich om paard en ruiter doorgang te geven. Maar een kwartier later stond alles weer dicht op elkaar, als daarvoor.
Serafien vroeg zich af wat dit te betekenen had. In heel het bos heerste nu een vragende stemming. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Opeens verscheen er en fee met lange, blonde haren. Gehuld in een witte mantel zweefde de mooie vrouw boven het woud van dorens en zwaaide met haar armen. Binnen een ogenblik zonken al die geweldige dorenstruiken in de grond weg.
Er was een mooi kasteel te zien. Dat grote gebouw stond in een prachtig groot park vol bloemen en oude bomen.
De fee had Serafien gespaard en haar niet mee laten zakken in de grond. Als een sierlijk struikje stond ze naast de grote kastanjeboom. Deze had zeker al een bestaan van twee eeuwen achter zich.
"De goede fee heeft haar werk gedaan," bromde hij opgewekt tegen Serafien. "Zij heeft ervoor gezorgd dat Doornroosje en alle mensen in het kasteel honderd jaar ongestoord zouden slapen. Die lange tijd is nu voorbij. Daarom mocht de prins die we daarnet zagen haar vinden."
Serafien bleef haar hele leven in het park van Doornroosjes kasteel. De gelukkige prins werd tot koning gekroond. Hij en zijn echtgenote, koningin Doornroosje, regeerden als goede, wijze vorsten over het land. Hun kinderen plukten vaak van Serafiens takken.
Serafien maakte nog mee dat de oudste zoon van Doornroosje op de troon kwam. De oude koningin werd een heel gelukkige grootmoeder."

"Wat heb ik van dat verhaal genoten," sprak de oude Jacob vergenoegd. Van vreugde sprongen al zijn bloesemknopjes open. De kersenboom droeg zijn lang, wit kleed, mooier dan ooit tevoren.
Enkele weken later kwamen de rozen van Jacobien een voor een tevoorschijn. De struik beleefde voor de zoveelste keer haar jeugdig zijn.
In die bloeitijd gebeurde er nog iets anders, iets heerlijks. In het grote huis kwam een bedaagd echtpaar te wonen. De heer en mevrouw Rozelaar waren heel gelukkig met deze woning.
De hele tuin werd opgeknapt. Kleindochter Marianne en kleinzoon Joost logeerden enige dagen bij opa en oma Rozelaar. De kinderhandjes mochten ook hun werk doen. Marianne zette heel wat jonge plantjes en bloemen in de grond.
"Die rozenstruik is toch wel iets te groot," zei opa tegen Joost. "Laten we daar maar wat van af hakken."
"Nee, opa!" schreeuwde Joost. "Ik vind die struik veel te mooi. Ik zal een paar dorentakkken uit elkaar buigen. Misschien kan ik dan zo ook een mooi hol binnen die rozen maken."
Joost zat op zijn knieën en duwde voorzichtig de dikste takken van Jacobien uiteen.
"Heeee, wat is dat nou?"
Joost pakte een klein houten kistje op, dat kennelijk al heel lang onder Jacobien had gelegen. Want zodra hij er hard in kneep, viel het in stukken uit elkaar. Het was echt vermolmd. Een prachtig glanzende oranje steen kwam tevoorschijn. Hoe dat kistje en die steen hier ooit waren gekomen? Niemand heeft dat kunnen achterhalen.
's Avonds zaten opa en oma met Joost en Marianne bij de struik Jacobien, die haar rozen heerlijk liet geuren. alle vier snoven ze diep. De hele avond van die verrukkelijke geur te mogen genieten...
De oranje steen lag nog steeds onder Jacobien. En hoe donkerder het werd, hoe sterker zijn kleur ging glanzen en stralen. Tenslotte had de hele struik een sprookjesachtig mooie gloed. Zelfs de stam van Jacob vertoonde een warm aandoende glans.
Kevers en nachtvlinders kwamen aangevlogen. Die diertjes zweefden in zwermen tussen Jacobiens vurige takken.
"Onze rozenstruik is een schitterend paleis voor vlinders en kevers," merkte Marianne op.
"Het is net of de rozen ons een verhaal willen vertellen," sprak Joost mijmerend.
Jacobiens bloemen gingen nóg lekkerder geuren van pure trots.
"Ik word zeer geprezen," ruisten haar takken in de zachte avondwind. "Ik voel dat de vertelling van grootmoeder Jozefien in mij woont en in mij zal blijven leven."
Had meneer Rozelaar misschien Jacobiens gedachten begrepen? Even later zat het viertal in de huiskamer en hij vertelde de geschiedenis van Doornroosje aan Joost en Marianne.
Opa vertelde met meer geestdrift dan hij ooit een verhaal had laten horen. Maar daarbij dronk hij wel een kop sterke koffie om zelf geen slaap te krijgen. Joost en Mariaane luisterden heel geboeid, al kenden ze dit verhaal op hun duimpje.

Schrijver: Han Messie, 20 juli 2011


Geplaatst in de categorie: planten

5.0 met 1 stemmen 130



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
aqua
Datum:
25 juli 2011
Dit is het soort verhaal waar je in moet groeien als lezer. Wanneer je dan erin zit blijkt het een parel van verhaal te zijn. Heerlijk om beide delen gelezen te hebben!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)