Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Neergesabelde opmars

(voor Alexander Alexandrowitsj Blok (1880 - 1921))

Naast alle kunstschatten in het glorierijke Sint-Petersburg werd jij geboren. Je erudiete vader was een intellectuele hoogleraar in de rechtswetenschap, die meestal wauwelde in een jargon waar de meesten geen touw aan konden vastknopen. De zeer subtiele manieren en handelingen van je hoogstsensitieve moeder sloten aardig aan op zijn merkwaardige hoogdraverij. Ze zat vaak net als hem te blokken, zij op een of ander literair vertaalwerk en hij op moeizame rechtszaken, beiden aan hun eigen, met bijenwas schoongewreven bureaus. Als er familiebezoek kwam van ooms of tantes, dan werd er meestal geconverseerd over de nieuwste romans van die en die, want bijna heel je familie bestond uit zwaarbelezen literatoren en sommigen waagden zich zelf aan het geschreven woord, zelfs her en der uitblinkend, waar dan weer extra borrelglazen wodka op gedronken werd. Dat men bij iedere gelegenheid die lege glazen over de schouder kapot gooide, was een fabeltje, maar het gebeurde wel om de zoveel tijd, vooral je ouderwetse, trotse, zeer geleerde opa had daar geen enkele moeite mee, als rector van de universiteit van Sint-Petersburg had hij nogal wat pretenties en noten op zijn zang, zo blies hij jou plagerig zijn sigarenrook in je ogen, wanneer je hem een vers gedicht voordroeg. 'Ga toch je tijd beter besteden, onbenul!', zei hij dan katterig. Er hing een sabel aan de wand, waarmee je hem best had willen bewerken, zo zieldiep had hij jou miskend. Je vader suste dat door hem een wat verwarde professor te noemen, die niet verder dan zijn vakgebied kon kijken. Je moeder luisterde wel naar je gedichten en ze prees je exacte waarnemingen, gekoppeld aan diepzinnige gevoelens. Maar de huiselijke idylle werd heftig gebombardeerd door onstuitbare ruzies tussen je vader en moeder, je trok je angstig terug op je slaapkamer, waar je van gekkigheid niet wist wat je kon doen, dus las je aan een stuk door poëzie, zelfs van ene Arthur Rimbaud uit Frankrijk, wiens vader al heel vroeg was weggelopen. Na de officiële scheiding van je kibbelende ouders kwam je bij een adellijke familie nabij Moskou terecht. Zij waren goede vrienden van je ouders en ze beheerden een zalig landgoed genaamd Shakhmatovo. In de ruime privé-bibliotheek werd je getroffen door de werken van de filosoof Vladimir Solovjov en je sluimerende levensvisie vatte vlam. Je herkende grote delen van jezelf in de dichters Fyodor Tyutchev en Afanasij Fet, je brandde van oerverlangen om je persoonlijke poëzie te schrijven. Op drie-en-twintig-jarige leeftijd trouwde je met de qua schoonheid niet te evenaren, edele jonkvrouwe Lyubov Dmitrievna Mendeleeva, de perfecte dochter van een gewaardeerde chemicus, die jou by the way het vuur na aan de schenen legde. Toch capituleerde ook hij en mocht je voortaan iedere nacht naast je diepstbeminde liggen, al leken de nachten meer op slopende, genotvolle gymnastiekoefeningen. Je naaste collega-dichter Andrei Bely kwam vaak een glaasje drinken en gezellig keuvelen, maar op een nacht, toen jij aan het dichten was, bedreven Andrei en Lyubov de liefde in het theehuis. Het initiatief ging uit van je vrouw en de krankzinnige driehoeksverhouding duurde enige tijd voort, maar was gedoemd om te ontploffen. Je schreef je roemrijke 'Verzen over de mooie dame', een lofzang op het 'eeuwig vrouwelijke' en je wist nu dat het liefdesideaal op aarde onhaalbaar is. Als een uitgetreden ziener voorvoelde je grote, apocalyptische veranderingen en je steunde als vanzelf de Oktoberrevolutie, waarvan je dacht dat het de geestelijke ommekeer betekende. Drie jaar later was je zwaar teleurgesteld en versomberde je geheel, je was je geloof in de menselijke wijsheid kwijtgeraakt. Stilte restte en het dichten verstomde. De zeer knappe jongeman, die je jarenlang was geweest, met je superandrogyne uitstraling en je gave huid, stortte binnen korte tijd ineen, er kwamen diepe groeven in je gelaat, je mond leek wel een naar beneden gericht hoefijzer en je handen beefden van het niet-dichten, van het grote verlies van de zo lang gekoesterde hoop in jou. Woorden konden de wereld niet bevrijden van onderdrukkende, benauwende, destructieve systemen. Terwijl je net als velen honger leed en last had van de winterse kou, kuste Lyubov je schrale mond, maar door je inwendige duisternis en de fysieke uitputting kon je niet meer reageren. Je vergaf zelfs Andrei, die je in je dromen vele keren op verschillende wijze hebt gedood, al was hij nog zo'n betekenisloze pion in de handen van je vrouw geweest. Eenmaal dodelijk ziek kreeg je geen visum van de Bolsjewieken, wat je vriend Maksim Gorki zo boos maakte, want in het buitenland waren artsen die je zouden kunnen redden. 'De aanstaande dood van deze grote dichter kleeft aan jullie stompzinnige handen!', schreef hij. Jij, de grootste Russische symbolist, stierf door onwillige honden, die je pas toestemming gaven toen je gehemeld was. De grootsten onder de dichters en schrijvers eerder jou met een waardig in memoriam, zoals Achmatova en Tsvetajeva, Pasternak en Nabokov. De in het zwart geklede Lyubov, maar nog even begeerlijk, bracht geregeld en trouw verse bloemen op je graf, vaak onder luid geween, want ze wist literair gezien niet echt met wie ze al die inspannende jaren getrouwd was geweest en mede daarom is ze langzaam maar zeker door de wodka ten onder gegaan.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 1 stemmen 38



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)