Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgejaagd wild

(voor Marina Ivánovna Tsvetajeva (1892 - 1941))

Je wieg stond in het stuurse Moskou, waar je vader hoogleraar aan de universiteit was, waar je tot je tiende levensjaar bent opgegroeid, samen met je jongere zus Anastasia. Op je zesde schreef je al je eerste gedichtjes, door je vader, een groot pianist, speels op muziek gezet. Hij was verzot op beeldhouwkunst, zo werd hij de grondlegger van het Poesjkinmuseum en jullie woonden in een groot, adellijk huis. Als kleuter moest je vele uren besteden aan je pianolessen, want papalief zag daarin een grootse toekomst voor jou, maar de schoonheid van de taalkunst lokte je veel meer, was dan ook je eigen keuze. Vanwege de tuberculose van je moeder reisden jullie naar Nervi in Italië, naar Zwitserland en naar Freiburg in Duitsland. Op al die plekken zochten jullie genezing voor je moeder en ging jij naar de plaatselijke, middelbare scholen, een onstuimig nomadenbestaan, waarin je hechtingsangst opliep en doolde in je eigen eenzaamheid, ondanks de sierlijke beelden, die je onderweg tegen het lijf liep. Op je veertiende stierf je moeder aan tuberculose en je zakte in een verdrietige depressie, maar je wilde ook voor haar de moed niet opgeven. Op je zestiende studeerde je Oudfranse letterkunde aan de befaamde Sorbonne met het ruime binnenplein, waar je in de zon je boterhammen verorberde en vlijtig je lesstof doornam. Je mooie zwarte haren lokten de Franse versierders, wat je deugd deed. In een vervallen portiek leerde je wat French kissing betekende. Terug in Rusland werd je eerste dichtbundel 'Avondalbum' een unicum binnen de literaire society. Je glunderde over heel je serene gelaat, want als achttienjarige was je al doorgebroken en je wist dat je nog veel meer in petto had. Je ontmoette de charmante, lustopwekkende Sergej Efron, met wie je trouwde en in datzelfde jaar werd je dochter Ariadna geboren. Op je eenentwintigste stierf je vader en was je ineens een weeskind, verbitterd en verward werd je verliefd op de knappe, lesbische, androgyne dichteres Sofia Parnok, die zeven jaar ouder was en met wie je subtiele tederheden deelde, die Sergej je niet kon geven, maar hij was wel zo lief om je niet jaloers te beknotten, van hem mocht je gaan en staan waar en hoe je wilde. Je fysieke evenbeeld beminnen, maakte nieuwe gedichten in je los, die ver voorbij het fysieke gezichtsbedrog gingen, de geestelijke armoede van stereotiepe, voorgeprogrammeerde, geïndoctrineerde, veroordelende onkundigen. Van Sophia wipte je over naar Osip Mandelstam, wiens fysieke uithoudingsvermogen je geile lusten naar grootse tevredenheid wist te blussen. Je had een neus voor artistieke liefdespartners. Soort vindt soort. Tijdens de Oktoberrevolutie werd Irina geboren, Sergej werd officier bij het Witte Leger en vanwege de hongersnood deed je een noodsprong en stopte je je dochters in een weeshuis, waar Irina tot je grote verdriet en schuldgevoel van de honger omkwam. Je verwerkte deze ellende in je schrijfwerk, maar de restanten van de geleden pijn lieten je ziel uit elkaar vallen. Je had geen levensenergie meer, je was compleet gemangeld, in menselijk lijden gestikt, maar toch moest je voort. Later in Praag zag je Sergej weer, jullie omarmden elkaar huilend, er wachtte jullie niets dan vreselijke armoede en geen vaste verblijfplaats. Jullie aten ijzerrijk, spotgoedkoop paardenvlees. Je lag ineens met ene Konstantin te wippen in een rattenvrij bed, terwijl de maan naar jullie glimlachte, de sneeuw jullie verblindde. Na de geboorte van je zoon Moer vestigde je je in Parijs, waar je door stupide wezens werd gehaat, ook omdat je in een open brief aan de heldhaftige Majakovski je eerbied voor hem betuigde. Je schreef vele brieven aan Rilke en Pasternak, terwijl zij je met diepste geheimen teruggeschreven, overtuigd van je ware grootheid. De zelfdoding van Majakovski heeft je diep geraakt, alsof een lievelingsbroer stierf. De pijnlijst ging maar door, terwijl je meer dan murw geslagen was, vrouwmoedig ging je naar volgende slachtbanken en hoopte je op hulp vanuit het Heelal. Sergej en Ariadne gaan terug naar Moskou en twee jaar later volgde jij, na zwaar aandringen van Sergej. Niet lang daarna werd Ariadna gearresteerd en naar Siberië verbannen, gevolgd door de arrestatie van Sergej, die als een anticommunistische spion te boek stond. Hij werd in 1941 doodgeschoten in een staatsgevangenis. Je ziel kon niet meer breken, enkel nog opstijgen. Je pleidooibrief aan Stalin was tevergeefs geweest. Je zwierf verbijsterd en kapotgemaakt rond, vertaalde om te overleven, gedeporteerd naar Jelaboega, samen met Moer, leed je aan achtervolgingswaanzin, maar wie zou dat niet in jouw geval, je enige ontmoeting met Anna Achmatova stelde je hevig teleur, want ze sprak amper, in uiterste eenzaamheid, psychisch meer dan zomaar gebroken, indirect gedwongen door negatieve overheersingskrachten, besloot je, ook omwille van de toekomst van je zoon, er voorgoed een einde aan te maken en dus wrong je je oerlieve hoofd in die ruwe lus en stierf je hangend aan een lelijk touw, als een moegeplaagde haas in een opgezette valstrik. Je zoon stierf anoniem als een soldaat en je dochter werd pas in 1956 vrijgelaten, zich dankbaar volop wijdend aan jouw, zwaarbevochten literaire nalatenschap.

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 61



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)