Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Hut

Cornelis is nu een half jaar dood. In harmonie begraven, iedereen verdrietig, mooie woorden van zijn zoons, mooie kist vol lieve woordjes en tekeningen van de kleinkinderen. Charlotte geniet van alle aandacht en belangstelling, een kleine vierhonderd op een begrafenis van een kerel van 84, dat is niet niks beseft ze.
Voor haar volgt de grote stilte, voor de rest de erfenis. Met het onvermijdelijke gedonder over geld. Natuurlijk. Niet dat ze slaande ruzie hebben, daarvoor zijn ze te netjes, te welopgevoed ook. Maar toch.

We zitten bij Maarten, zijn oudste zoon, op de koffie. Eerst is hij nog wat terughoudend. Tenslotte erft ook hij een tonnetje of wat aan onroerend goed. De vakantiewoning van Cornelis en Charlotte, dat is zijn deel. 'De Hut' hebben ze het genoemd. Typisch een staaltje humor van de Laarhovens, cynisch, ruw en toch wel enigszins bezijden de werkelijkheid. Eenvoudig is het er, met stokoude versleten spullen gemeubileerd. In de hoogtijdagen van Cornelis tot de nok toe gevuld met zooi.
Dat je met een ton toch ontevreden bent is moeilijk uit te leggen aan iemand die hooguit de oude schemerlamp en het tot op de draad versleten bankstel mag verwachten. Daar is Woemi van overtuigd tenminste. Ik geloof er geen snars van, die oudjes van haar zijn nogal van het soort 'ons ben zunig', maar goed dat terzijde.
Er volgt een ingewikkeld verhaal. Het huisje in Brabant waarvan ik altijd gedacht heb dat het van Cornelis was is ooit voor een zacht prijsje aan zoonlief verkocht. De rest werd ruimer bedeeld: met hun woning in de Randstad, met een beleggingspandje hier en een woning gekocht voor dochter daar.
Niemand natuurlijk die er ook maar een cent voor hoefde te betalen, pa'tje schonk steeds delen weg, de belastingvrije voet nauwlettend in de gaten houdend. Want onnodig belasting betalen, dat hoorde voor Cornelis en voor zijn zoons bij de zeven Hoofdzonden.
'Jullie lijken wel Grieken' lacht Woemi, in een poging het gesprek een wat luchtiger toon te geven. Had ze beter niet kunnen proberen, onze gastheer lijkt wat te verkrampen als hij verder gaat:' omdat ik er niet woon moet ik alles opgeven in box 3'.
Tja, lastig, hij mag blij zijn dat er geen Grieks zwembad bij zit. Wel een enorme lap grond met walnoten erop, die hebben dit jaar een enorme vracht aan noten opgeleverd, de appels niet te vergeten, peren, pruimen, bessen wat niet al.
Achter in de tuin kan je tot laat nog over de wei kijken, en in het zonnetje zitten. Soms is meer niet nodig om gelukkig te zijn.

Die box drie belasting dat is een, maar dan komt er nu nog een probleempje. Voor de slimme constructie van Cornelis, bedoeld om een smak aan erfbelasting mis te lopen is een stokje gestoken.
'Eigenlijk had hij een jaar eerder dood gegaan moeten zijn' zegt de notaris zuinigjes als hij het probleem voorlegt aan Maarten en de rest. De wet is veranderd, vanaf 1 januari 2010 moet er betaald worden over de WOZ-waarde van het huis, gevolg: zoonlief mag een kleine tienduizend euro aan erfbelasting betalen.
'Hoe?' Alhoewel we hem niet helemaal geloven in zijn geklaag, tenslotte komt meneer ook zomaar in een spiksplinternieuwe Peugeot 206+ voorrijden, we kunnen ons voorstellen dat dit erfdeel hem nu als een molensteen om de nek gaat hangen.
Woemi trekt een pruillip. Ze denkt aan de pruimen, die sappig zijn en heerlijk, ze denkt aan de zon, een het grote bed op de zolder en de oude totaal versleten bank waarop je zo heerlijk kan hangen. Zou het nu echt voorbij zijn?
Ik denk aan de enorme lap gras die elke keer weer gemaaid moet worden, aan het ruimen, Cornelis heeft voor meer dan een mensenleven verzameld, aan de bomen die we op verzoek nog moeten kappen, voor wat, het gratis gebruik mogen maken van De Hut, hoort wat tenslotte. Misschien is het maar beter als er een eind aan komt.
En ach, in deze markt is het toch niet morgen verkocht. Kan ik nog een winter lang vluchten naar het Brabantse, er wandelen, wat rommelen in de tuin, mezelf zijn, kan ik nog een keer in het voorjaar mijn tocht der tochten fietsen, en wie weet kan Woemi er nog pruimen eten in de tuin.

We fietsen naar huis. Woemi heeft er de balen van, zoveel is me wel duidelijk
'Het leven is loslaten' probeer ik. Want ook ik zal De Hut missen.
'Maar voordat je iets los kan laten moet je wel eerst iets hebben vastgepakt' zegt Woemi scherp. Het liefst heeft ze dat ik bij haar kom, mijn flat verkoop, dan kan ik het boeltje overnemen van Maarten. Of kunnen we samen. Nu staat ze er te vaak alleen voor. Ben ik er niet. En latten is duur, twee huizen, twee keer alles, en, als je de pijp uitgaat: geen partnerpensioen en tot slot de belastingdienst die het grootste graantje mee pikt.
Gewoon huisje, boompje, beestje. Gewoon lekker samenzijn. Dat wil Woemi. Maar ik wil niet. waarom niet? De jongen is nog thuis, mijn vrijheid, weet ik veel.

Thuisgekomen bladert Woemi wat in de bijbel van Cornelis. Het is weer een nieuw tik van haar. De hut, er is iets meer met die hut, ze weet het van Charlotte.
'Kijk hier' leest ze voor:'en er zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een schuilplaats en een toevlucht tegen stortbui en regen.'
'Ik beloof je, je mag er zo vaak naar toe vluchten als je wil.' Ze kruipt tegen me aan.
'Hm' zeg ik. Praatjes vullen geen financiële gaatjes. dan valt mijn oog op klein artikeltje in de krant. De staatssecretaris komt met een overgangsregeling voor schrijnende gevallen, in situaties waarbij ouders een woning overdragen hebben aan hun kinderen, maar daar zelf tot hun overlijden van gebruik zijn blijven maken. Pik in die ton, het is winter.
Woemi is al bij de telefoon. Misschien kan het toch. Loslaten, dat kan altijd nog.

Schrijver: jorrit, 9 november 2011


Geplaatst in de categorie: afscheid

4.0 met 3 stemmen 151



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)