Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgesierde razernij

(voor Ferdinand Victor Eugène Delacroix (1798 - 1863))

Je bent geboren in Charenton bij Parijs, waar je vader Charles-François de minister van Buitenlandse Zaken was, maar je echte vader was na Charles de minister van Buitenlandse Zaken, hij heette Talleyrand en hij was een huisvriend van je ouders. Omdat je moeder Victoire dolgraag zwanger wilde worden en Charles onvruchtbaar was, hebben ze hem gevraagd om mee te werken en dat wilde hij maar al te graag. Op je zevende ging Charles hemelen en je moeder kon wel wat extra warmte in haar hemelbed gebruiken en rond je tiende vertelde ze je dat Talleyrand je echte papa was en dat maakte het verraad naar Charles toe ongedaan. Op school las je de klassieken en je won tekenprijzen, wat je stimuleerde om je tekenkunst te vergroten, maar vooral doordat je zorgzame moeder stierf, die zo vaak vol lof over jouw tekeningen sprak en voor wie je de grootste kunstenaar op aarde wilde worden. Gelukkig werd je goed opgevangen en getroost door je vader, die je op je zeventiende naar Pierre Guerin stuurde, bij wie je gedegen schilderlessen kreeg. Je kreeg de schilderijen van Rubens en Géricault onder ogen en je hart ging sneller slaan, want dát wilde je ook en terwijl je achter een glas bier zat te mijmeren over de naaktheid onder de rok van de barjuffrouw, die haar biertonborsten nauwelijks bedekte, stortten de goden emmers vol inspiratie in je ontvankelijke kunstenaarsziel. Op je vierentwintigste werd 'Dante en Vergilius in de hel' door de Salon aangenomen, zeer origineel en indrukwekkend geschilderd, wat ook te zeggen valt voor 'De slachtpartij op Chios', waarop Griekse vrijheidsstrijders worden vermoord door de Turken en het kind dat naar de rechterborst van zijn gestorven moeder grijpt, wekte veel weerzin op, maar je versterkte het thema nog eens met 'Griekenland op de ruïnes van Missolonghi', waar een Griekse Moeder Maria haar weeklachten uit over de Turkse, gewelddadige afslachtingen, terwijl ze de gevende rechterborst bijna ontbloot heeft. Bovendien was je meest geliefde dichter Byron in Missolonghi gestorven, die je symbolisch bij de Griekse slachtoffers inlijfde. Tijdens je reis door Engeland ontmoette je de kunstschilder Thomas Lawrence, die zo buitengewoon knap de Ierse gravin van Blessington had geportretteerd, en je ontmoette je collega Richard Bonington, die vanwege tuberculose maar vijfentwintig werd. Je snuffelde aan het werk van Constable en je ging werk van Shakespeare en Goethe illustreren, terwijl je weer opzien baarde met 'Dood van Sardanapalus', waarop bloedmooie haremvrouwen worden gekeeld, omdat de vijanden in aantocht zijn. Een bijna perverse mix van schoonheid en wreedheid, gebaseerd op het werk van Byron, Berlioz en Liszt, wat bij velen niet door de beugel ging, daar ze het aanstootgevend en onsmakelijk vonden. Op je tweeëndertigste maakte je het wereldberoemde 'Vrijheid leidt het volk' en Vrouwe Vrijheid met ontblote borsten en voeten. Het model voor deze moedige jongedame was een prostituee, die je vaak bezocht, het gaf je extra veel genoegen om juist haar borsten af te beelden, omdat deze sappige vruchten jou bevrijd hadden van seksuele onderdrukkingen. Op 'Mademoiselle Rose' pronkt een naakte vrouw met stevige borsten, opgesierd door stijfgeworden tepels en je ziet nog net een toefje van haar donkerbruine schaamhaar, wat op 'Aspasia' anders is, omdat het een Marokkaanse schoonheid betreft en dus zien we haar bijna blote borsten, maar de bloes blijft ondanks de zwaartekracht haken achter irritante, fictieve haakjes en oogjes, terwijl je als kijker de bloes woest naar beneden wilt trekken. Omdat je via Spanje, waar je met kwijlende tong Goya en Vélasquez aanstaarde, naar het veelbelovende Marokko reisde, ontdekte je dat moslimvrouwen niet snel poseerden, laat staan naakt, maar in achterafsteegjes deden de armere vrouwen minder moeilijk en lieten hun oosterse verleidingskunsten niet veel aan de verbeeldingskrachten over. Door hasj benevelde vrouwen gingen helemaal door het dolle en voor weinig centen mocht je hun eerbaarheid volop schenden, ze trokken je aan je haren erbij, wat je zelfs uitputte, maar wat prachtige beelden opleverde. Terug in je ruime appartement aan de Place Furstenberg werkte je je schetsen uit en de intiem beminde moslima's dansten nog lang na in je erotische dromen. Net als veel van je grote voorgangers ging je in Parijs bibliotheken, kerken en paleizen beschilderen, wat je flink wat geld opleverde, waardoor je een buitenhuis in Champrosay aanschafte, om tot rust te komen van de stadse hectiek, je eigen 'kleine Marokko', waar je met verschillende vriendinnen en modellen vele erotische, witte nachten beleefde. Vanaf je zesendertigste werd je verzorgd door je huishoudster en hartsvriendin Jeanne-Marie le Guillou, die drie jaar jonger was en een betrouwbaar gelaat had met minzame ogen. Ze kende natuurlijk je vrouwenverslaving, maar ze was nooit jaloers, want uiteindelijk verdwenen al die seksbommen en bleef zij gezellig bij jou. Je vriend Théophile Gautier probeerde haar eens te versieren, maar dat heeft hij geweten, die klap in zijn gezicht was de grootste vernedering in zijn schrijversbestaan, al had hij ook wel erg onhandig in haar billen geknepen. 'Nare lomperik!', was alles wat ze tegen hem zei. Je schilderde je vrienden Frederic Chopin en George Sand. Chopin pingelde graag op je piano, terwijl mademoiselle Sand met Jenny flirtte, die eveneens de kous op haar dronken kop kreeg. 'De dood van Desdemona' is absoluut pre-impressionistisch te noemen, opvallend Munch-achtig. Met de jaren werd het stiller om je heen, De jongere Baudelaire bezocht je zo af en toe in je appartement, stinkend naar absint en hasj, waar je zelf ook niet vies van was, omdat het je eenzaamheid verruimde en dragelijk maakte. Meestal was je alleen met Jenny en dommelde je in slaap voor het raam, verdrietig over de genadeloze, onjuiste kritieken, moe van je levenslange geploeter. De dag kwam dat Jenny je wilde wekken, maar toen je niet reageerde, zag ze tot haar grote schrik dat je hart het had begeven en haar mondkus was de liefste mondkus tijdens je hele leven, zij het een paar uur te laat.

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 1 stemmen 84



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)