Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Heiligverklaarde devotie

(voor Guido di Pietro/Fra Angelico (1395 - 1455))

Je bent geboren in het kleine bergdorpje Rupecanina bij Fiesole, enkele kilometers verwijderd van Florence. Je vader Giovanni was een wijnboer, die goede zaken deed in de grote steden, terwijl je moeder Beate als kaas- en worstenmaakster wat bijverdiende. Hun rooms-katholieke uitstraling sloeg over op jou en je oudere broer Benedetto, die een Dominicaanse monnik in Fiesole werd, waardoor je met het kloosterleven in aanraking kwam.
Op de kunstacademie in Siena leerde je de basistechnieken en als aantrekkelijke jongeman had je de vrouwtjes voor het oprapen, waardoor je in een roes verkeerde, versterkt door de genade van de wijn, maar de monastieke soberheid bleef ook aan je trekken en dus werd je heen en weer geslingerd door deze uitersten.
Terwijl je werkte in de Santo Stefano del Ponte kreeg je visioenen van verleidelijke vrouwen, die zich in allerlei bochten wrongen om jou vooral fysiek te kunnen bezitten. Terwijl je in Siena de liefde had bedreven met een alleraardigste schoonheid, ontstond er spontaan het verlangen naar vasten en geregelde gebedsdiensten. Terwijl je haar tere borsten kuste en met je rappe tong rondjes rond haar knikkerharde tepels maakte, droomde je van veel hogere lusten, die je enkel met je schilderkunst kon bereiken. Niet dat je vleselijke lusten doofden, maar je kon die energie ook anders gebruiken en omdat je zeer religieus was, wenste je je schilderstalent in dienst van de Kerk te gebruiken, wat je ouders en broer feestelijk toejuichten.
Op je tweeëntwintigste trad je in bij de Dominicaanse broedergemeenschap in Fiesole. Je nieuwe naam luidde Fra Angelico en als monnik koos je voor een ascetisch en dienstbaar leven, met extra zorg voor de arme mensen en natuurlijk een kuis bestaan aangaande de erotiek, zelfhulp werd stilzwijgend toegestaan, maar gerommel met het vrouwelijk geslacht moest je zo goed als amputeren. Je hoefde niet als eunuch door het leven, maar zo'n staat werd wel nagestreefd, waardoor je op de rand van de waanzin belandde, schizofrene nachtmerries kreeg en je jezelf als een drenkeling aan de schilderopdrachten vastklemde.

Lorenzo Monaco, een benedictijnse kloosterling uit Florence, leerde je de meer subtielere technieken. In een Karthuizerklooster schilderde je voor het eerst een altaarstuk en in een Dominicaans klooster te Cortona voltooide je enkele fresco's met je assistent Gherardo Starnina. Op je drieëntwintigste was je gestationeerd in het klooster te Fiesole, waar je achttien jaar bleef hangen, een altaarstuk en fresco's maakte. Je schilderde de verheerlijkte Christus met tweehonderdvijftig mensen eromheen, terwijl je werkte met bladgoud, lapis lazuli en vermiljoen, want de Kerk spendeerde het offergeld graag aan aanzienverhogende beeltenissen, ter ere van God, maar in feite ter ere van henzelf, wat je nooit hebt willen geloven.
Op je eenenveertigste ging je naar het nieuwgebouwde klooster San Marco in Florence, waar je lang gebleven bent en waar je van de abt de kloostermuren mocht beschilderen, wat je in volle overgave hebt gedaan, kloostercel na kloostercel, allemaal levensfragmenten van Christus, zoals 'De Transfiguratie', waarop je een felwitte Christus met uitgespreide armen plaatste.

Cosimo de Medici werd je beschermheer en hij vertoefde vaak in zijn eigen kloostercel om tot zichzelf te komen, waarbij hij al mediterend je schilderwerk volgde, de grootste reden van zijn retraites. Hij woonde enkele straten verder in een weelderig paleis met alle geneugten erbij, zijn kloosterbestaan was slechts pose en luxe, maar daar kwam hij ronduit voor uit en hij bracht stiekem rode wijn voor je mee, wat je destijds wel kon gebruiken, want de knappe, Dominicaanse non, die je geschilderd hebt, in het wit met witte haren, ontmoette je geregeld in het diepste geheim en soms glipten jullie een zijkapel in, waar jullie op de koude, marmeren vloer zonder enige gêne het oudste spel op aarde bedreven. Terwijl je vol tedere zachtaardigheid door haar sneeuwwitte haren streek, gleed je brandende speer soepel door haar blussende wijnvat. Een schim trippelde weg, jij volgde, het bleek Cosimo, die breeduit glimlachte en fluisterde: 'Silentium, mijn vriend!'.

Je schilderde met bewogen oogopslag en nederige haviksneus
'Madonna en heiligen', met negen heiligen, die zo naast elkaar staan, dat ze met elkaar kunnen converseren, een compositie, die later door Bellini en Raphael is overgenomen. Je schilderde 'Maria boodschap' boven het sinistere trappencomplex naar het dormitorium, waar je ooit diep in de nacht je honneponnen naartoe smokkelde om in alle voorzichtigheid je kloostercel te verlevendigen.
Op je vijftigste ging je op verzoek van paus Eugenius de Vierde naar Rome om daar in een kapel van het Vaticaan fresco's te schilderen. Je raakte bevriend met hem en hij trakteerde je op stevige wijnen, waarbij hij je vroeg om aartsbisschop van Florence te worden, wat je absoluut weigerde; je raadde hem aan een andere monnik te vragen, want je kende je zwakheden.

Je werkte met twee leerlingen, Benozzo en Zanobi, in de kathedraal van Orvieto, waar op de top een meesterlijk mozaïek prijkt, 'Kroning van de Maagd'. Je werkte twee jaar voor paus Nicolaas de Vijfde door het maken van fresco's in de Niccoline Kapel van het Vaticaan en daarna was je drie jaar prior in je vroegere klooster te Fiesole. Omdat paus Nicolaas gestorven was, werkte je nog in een kapel ter ere van hem, maar jij stierf in hetzelfde jaar als hij en wel in een Dominicaanse kloostercel en omdat je altijd bad voordat je begon te schilderen, bad je ook voordat je naar Christus ging, om wie je zoveel gehuild had, in wie je jezelf zozeer herkend had.

Je bent gegraven in de basiliek 'Santa Maria sopre Minerva' en het is wellicht aardig om te weten, dat je in 1982 zaligverklaard bent dankzij de populaire, Poolse paus Johannes Paulus de Tweede en twee jaar later werd je officieel de beschermheilige van de Italiaanse kunstenaars, wel erg chauvinistisch, maar goed, dat Maria Magdalena op 'Noli Me Tangere' de opgestane Heer niet mocht aanraken, was nog veel wreder.

Schrijver: Joanan Rutgers, 26 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 397



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)