Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De rollen omgedraaid

(voor Suzanne Valadon (1865-1938))

Je bent geboren als Marie-Clémentine Valade en je moeder Madeleine was een ongetrouwde wasvrouw, die de naam van je vader altijd verzwegen heeft. Tot je vijfde verbleef je in je geboorteplaats Bessimes-sur-Gartempe, terwijl je moeder je vanaf het prille begin heeft verwaarloosd, ook omdat ze boos was op je vader, die blijkbaar niets met je te maken wilde hebben. Je kreeg dus eigenlijks de lading boosheid, die voor je vader bestemd was, waardoor ze op kromme wijze dacht je vader te straffen. Ze had het financieel niet breed, maar dat was nog geen reden om jou zwaar te vernederen. Op je vijfde ging je naar Parijs, naar de kunstenaarswijk Montmartre, waar je moeder volop werkgelegenheid had, terwijl ze jou naar een duffe kloosterschool stuurde, waar strenge, ingeteerde nonnen de dienst uitmaakten. Je kreeg er op je duvel, omdat je ongewassen en met vuile kleren en rouwnagels in de schoolbank zat, waardoor je dus dubbel werd mishandeld. Op je elfde moest je in een hoedenmakerij werken, want met studeren verdiende je geen cent, vond je kortzichtige, gefrustreerde moeder, die haar geestesziekte op jou botvierde door je vaak urenlang in een pikdonker kolenhok op te sluiten. Ze zorgde ervoor dat je rouwkransen ging maken, groente verkopen en drankjes serveren. Het geld wat je daarvoor verdiende verdween in haar gierige zakken. Nooit geen dankjewel, maar altijd een afzetten tegen. Op je achttiende ben je bevallen van Maurice, terwijl de vader een raadsel bleek, al heeft de Spaanse kunstschilder Miguel Utrillo y Molins zichzelf officieel gemeld als de echte vader. Je werkte al als model voor diverse kunstschilders, waaronder Pierre-Auguste Renoir, Henri de Toulouse-Lautrec, Pierre Puvis de Chavannes en Edgar Degas. Daarvoor was je acrobate in het Mollier-circus, waar Berthe Morisot je nog geschilderd heeft, maar een val van de trapeze nekte je verdere circuscarrière. Zodoende trad je privé op voor de louche schilderheren, met wie je ook het bed deelde, want dat hoorde er zo'n beetje bij. Renoir en Degas ontkenden ten stelligste en zeer grof dat zij de vader waren. In feite hadden ze het allemaal kunnen zijn, want ze deden het allemaal met jou, zelfs de eenenveertig jaar oudere Chavannes. Door je psychische verwaarlozing had je een miniem zelfrespect en wilde je het iedere man naar de zin maken, ook omdat je dan dacht dat je er echte liefde voor terugkreeg, maar dat bleek een fatale misvatting. De meeste kunstschilders beschouwden je als hun bezit, daar ze jou toch beroemd maakten en vereeuwigden, me dunkt, dat daar wat in nature tegenover mocht staan, beredeneerden ze egoïstisch. De vernederingen ten spijt, leerde je jezelf schilderen door heel geconcentreerd naar hun schildertechnieken te kijken en van Henri en Edgar leerde je het schildersvak. Als courtisane van de impressionisten ontfutselde je op slimme wijze hun schildersgeheimen, maar Renoir deed wel zijn beklag tegenover jou, want dat je je ook liet nemen door die fossielachtige Chavannes, dat stuitte hem zeer tegen zijn opgeblazen borst. Op je vijfentwintigste werd je schilderwerk hooglijk bewonderd door Degas, die veel van je kunstwerken gekocht heeft. Renoir schilderde je, terwijl je je haar vlocht, maar zijn gedachten zaten bij je donkere Bermuda Driehoek. 's Nachts zat je met je collega's door te zakken in diverse cafés, door Henri vastgelegd op 'De kater', waarop je somber voor je uit zit te staren. Meestal droeg je een scheiding in het midden en had je je haar artistiek opgestoken, vloeiend, met een onuitpoetsbare verbittering rond de mond en met teleurgestelde ogen. Je schilderde vooral naakte vrouwen, soepel en ongewoon mooi. Op je eenendertigste trouwde je met de voorname Paul Mousis, een aandelenhandelaar, die goed boerde en waardoor je zienderogen indutte, want dat is wat de inspiratieloze weelde doet. Met Maurice ging het bergafwaarts, want hij raakte verslaafd aan de sterke drank en een persoonlijkheidsstoornis bracht hem herhaaldelijk in een psychiatrische inrichting. Je rebelleerde tegen de zogenaamde gektenormen en je droeg een corsage van boswortelen en in je atelier hield je een witte geit, die je mislukte tekeningen mocht vermalen en op vrijdag kregen je rooms-katholieke katten ieder een bordje kaviaar, terwijl Erik Satie zijn slow-motion-klanken op de piano fabriceerde. Je leefde surrealistisch. Erik was een tussendooraffaire, die weliswaar heel intrinsiek was, maar sneller voorbijging dan zijn muziek deed vermoeden. Je kreeg eerlijk gezegd de bibbers van zijn griezelige pianospel. Geen wonder dat hij in bed een uitgehongerde leeuw was, zelfs meer dan jij kon verdragen. 'Waarom speel je er geen piano mee?', was je laatste zin tegen hem. Na dertien jaar saaie gezapigheid en slapmakende verwennerij, kapte je met Paul en ruilde je hem in voor de jonge kunstschilder André Utter, die je via Maurice had ontdekt. Je was negenenveertig toen je met hem trouwde en hij was achtentwintig, drie jaar jonger dan Maurice. Je werkte aan een stuk door en de inkomsten waren er dan ook naar, waardoor je tegen de zestig het landgoed Saint-Bernard kocht, waar je gezien de foto's zelfs gelachen hebt, al was het tamelijk geforceerd, daar het schilderwerk van Maurice beter verkocht, waardoor je toch versomberde, want erkenning was alles voor jou, van nature bloednerveus en bibberend onzeker, wat je tot een aarzelende perfectioniste maakte. Subliem is je zelfportret op je zesenzestigste, met ontblote appelborsten, brede schouders en een parelketting, heel gedurfd en jezelf niet mooier makend dan je toen was. De vroegere schildermeesters zouden je niet meer herkennen, je slanke taille was verdwenen, de brede schouders gebleven, maar de schoonheid verwelkt, maar zelfs verwelkte schoonheid kan hoogstaantrekkelijk zijn. Drie jaar voor je overlijden trouwde Maurice met de moederlijke Lucie Valore en je je stopte als vanzelf met André, want die was dagelijks dronken en liep achter alle opgewonden vrouwen aan. Terwijl je zat te schilderen, kreeg je een beroerte en in het ziekenhuis hielden Maurice en Lucie je handen vast, die ze liefdevol streelden, terwijl je langzaam weggleed. 'Ik hoor Satie spelen!', zei je humoristisch.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 januari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 1 stemmen 100



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)