Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Uit diepe bronnen opgeborreld

(voor Anna Rosalie Boch (1848-1936))

Je bent geboren in Saint-Vaast, op een landgoed van vijftien hectare, in een weelderig kasteel. Je vader Victor Boch, in zijn vrije tijd kunstschilder, beheerde de keramiekfabrieken van Boch Freres, terwijl je oom Villery en Boch bestuurde. Je moeder Anne Marie Lucie Boch was een kunstschilderes en en ze vond het van het grootste belang dat jij ook die kant sterk zou ontwikkelen. Met Eugène tekende je in de tuinen rondom het kasteel van Mariemont. Je werd naar een meisjesinternaat in Leuven gestuurd en later zelfs in Keulen. Liever kreeg je in alle stilte schilderlessen van de bedaarde Lodewijk Kühner, die zelfs les gaf aan prinses Charlotte. Zomers tekende je op het strand bij Blankenberge en Heist, terwijl je na gedane arbeid een frisse duik in de zoute zee maakte, waarbij je soms op een kwal of een krab trapte, waarbij je hoogvrouwelijk gilde, terwijl je moeder van de schrik haar penseel in het dunne zand liet vallen, waardoor ze later gerust de zandkorrels meeverfde.
Op je drieëntwintigste stierf je moeder tijdens een verblijf in Zwitserland, waarna je zwaarversomberd naar Brussel verhuisde. Met Lodewijk kreeg je steeds meer ruzie over zijn ouderwetse schildertechnieken, waardoor je schilderlessen nam van Euphrosine-Joséphine Beernaert, een landschapschilderes, die helaas ook van de oude stempel was en dus rebelleerde je ook tegen haar, wat erin resulteerde dat je bij de twee jaar oudere Isidore Verheyden terechtkwam, een aimabele jongeman, die progressieve kunstopvattingen hanteerde. Met hem klikte het veel beter en je bleef zo'n tien jaar met hem samenwerken. Jullie schilderden elkaar en er bloeide een liefde tussen jullie op, al hielden jullie gepaste afstand, daar hij getrouwd was met de lieftallige Julienne Rosalie Gérome, met wie hij samen vijf artistieke kinderen kreeg. Via via ontmoette je in een Brussels café de kunstschilder Theo Rysellberghe, die jou op pointillistische manier mooi vastlegde en hij heeft je uitermate beïnvloed, al deed Isidore dat natuurlijk nog veel meer, want door hem ben je lichtere kleurtechnieken gaan gebruiken en hij opende je ogen voor de bijzondere lichteffecten. Met Eugène reisde je naar Parijs, waar je de jolige, kwijlende deugniet Toulouse-Lautrec ontmoette, die er alles voor over had om je naakt te mogen schilderen, maar Eugène diende hem van repliek. Via de Amerikaanse kunstschilder Dodge Mc Knight kwamen jij en je broer in contact met de Nederlandse moderne kunstschilder Vincent van Gogh, die al gauw bevriend raakte met je broer, mede omdat hij een oogje op jou had, maar dat had bijna iedereen. Eugène bleef met Vincent schrijven en twee jaar later kocht jij, tijdens een Brusselse expositie, van zijn broer Theo het roodvlammende schilderij 'De rode wijngaard', voor maar vierhonderd Franse francs, het enige schilderij wat ooit tijdens zijn tragische leven is verkocht, waarvoor merci beaucoup, want het bericht heeft hem voor een tijdje opgebeurd, het kon zijn indirecte zelfdoding helaas niet voorkomen. Naast nog meer werken van hem kocht je ook schilderijen van Gauguin, Signac, Ensor en Seurat. Met Isidore zat je wekenlang in het beukenrijke Zoniënwoud, waar vroeger nog bruine beren en wolven leefden, de tijd en de verbanden losten op, waardoor je heel close met Isidore werd, de bladeren ritselden onder jullie naakte, vrijende lichamen, terwijl jullie ezels door een rukwind met angstaanjagende klappen neervielen, een specht neurotisch begon te tikken, het licht alsmaar zwakker werd en jullie als de paradijselijke Adam en Eva klaarkwamen. Als vermoeide, voldane dieren sjorden jullie door het bedekkende donker terug. Je gezicht straalde als een nachtzon. Het bleef jullie geheim voor altijd en ver daarna, totdat ik opdook.
Je reisde naar Nederland, waar je overal Van Goghs meende te zien, naar Bretagne, Marokko, Spanje, Zuid-Frankrijk, waar je zelfs dacht dat de ziel van Vincent je 's nachts bezocht, omdat hij nog steeds met je wilde vrijen en jij met hem, Italië, waar je de zonnestralen van Florence absorbeerde. Het zonnelicht was overal anders. Je kreeg zelfs nog les van Théodore Baron, lid van de Genkse School en de School van Tervuren, met wie je terugkeek op je schildertijd in het rustige Genk, en met wie je als een primitieve vrouw de liefde hebt bedreven, inderdaad ergens in een afgelegen grot. Je wisselde die diepste oerbelevenissen soepel af met je hoogstontwikkelde imago en je werd als enige vrouw lid van 'Les XX', een Brusselse kunstkring, opgericht in Taverne Guillaume (Apollinaire) door je neef, de advocaat en schrijver Octave Maus. Zo'n niemandalmuisje was hij niet, want tien jaar later kwam hij met 'La Libre Esthétique', waar je je ook bij aansloot. Je verbleef bij Theo in zijn villa Duivekot te Knokke, waar je heftige kunstenaarsfeesten bijwoonde en de lichtvallen op de golven trachtte vast te leggen. Ook Theo kon niet van je afblijven, wat wederzijds was. Zijn penseel had een zeer aangename doorsnede en hij zwabberde er lustig op los, terwijl jij superieur meebewoog.
In Sint-Gilles ontving je vele artistieke beroemdheden, terwijl je ze trakteerde op de duurste wijnen en de heerlijkste hapjes.
Op je zevenenvijftigste woonde je in Elsene, waar je overbuurman de beeldhouwer Constantin Meunier bijna gelijktijdig stierf, alle verbanden zijn uitgesloten, van opzet is geen sprake. Je ging met Theo naar Veere, wat je schilderde om daarna weer lekker van bil te gaan, wat je ten zeerste verdiende. Je Art Nouveau-huis was opgesierd door de architect Victor Horta en je liet er privé-concerten houden, terwijl je ook zelf de piano en de viool bespeelde. Je maakte er een dolle boel van, geverfd door de jaren, wetend dat het nu telde, niet voor minder onderdoen, al ging je gezondheid wel achteruit en moest je noodgedwongen in je atelier blijven werken, terwijl Eugène nog met Johanna van Gogh Bogner bevriend raakte, wat je band met wijlen Vincent in stand hield, totdat je zelf ging hemelen en vluchtig nog wat Van Goghs bekeek, omdat die in het hiernamaals niet te verkrijgen waren.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 januari 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 2 stemmen 151



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)