Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het Imperium Americanum

Iedere politieke generatie ontdekt tot haar verrassing dat Amerika een rijk heeft verworven. In de jaren van de Vietnamoorlog was het Ronald Steel die door de titel van zijn studie Pax Americana (1967) de vergelijking met Rome opriep om haar vervolgens als inadequaat te verwerpen. Het Amerikaanse wereldrijk was in tegenstelling tot het Imperium Romanum “an accidental empire”. Vier jaar geleden gingen bij de Amerikaanse neoconservatief Irving Kristol de ogen open: “Without clearly intending it or fully realizing it, the United States has come to dominate the world militarily and culturally,” zo begint hij zijn ‘The Emerging American Imperium’ (Wall Street Journal 18-8-97, NRC Handelsblad 22-8-97).

Het onvermogen van Europa om orde te scheppen in de eigen Balkanachtertuin maakte Kristol ervan bewust dat de eens zo fiere staten van de Oude Wereld waren verworden tot “dependent nations, though they have a very large measure of local autonomy. The term imperium describes this mixture of dependency and autonomy.” Voor Kristol gaat het om een uniek fenomeen: “The world has never seen an imperium of this kind.” Is dit Amerikaanse wereldrijk werkelijk zo uitzonderlijk? De vanzelfsprekendheid waarmee de VS nu het wereldterrorisme willen verdelgen, maakt de aard van het Amerikaanse imperium opnieuw tot een actueel probleem.

In feite heeft de wereld zeker al één keer eerder zo’n rijk beleefd. In de laatste tweehonderd jaar vóór het begin van de christelijke jaartelling was het Romeinse imperium zo’n los machtsverband. Nadat Rome in 202 met Hannibal en Carthago had afgerekend en nadat in 168 de Romeinse legioenen Macedonië op de knieën hadden gekregen, kon geen enkele staat in de toenmalige bekende wereld aan Rome tippen. Binnen dit imperium was het gebied dat Rome in de vorm van provinciae direct beheerste, maar klein. Die territoriale kern werd echter omringd door brede schillen van invloed. In die machtssfeer bevonden zich bondgenoten en vrienden, die de bescherming van de supermogendheid genoten in ruil voor hun loyaliteit. In The Grand Strategy of the Roman Empire (1976) betitelt Edward Luttwack dit Romeinse imperium als een hegemoniaal rijk. Dit machtsverband was niet de eendagsvlieg van een Dzjengis Khan, een Napoleon of een Hitler. Dit ‘hegemonic empire’ was geleidelijk en onbedoeld ontstaan.

Periodes van gretig interventionisme werden afgewisseld door tijden van terughoudendheid, waarin de senaat zich ergerde over het gezeur van de bondgenoten die hun eigen boontjes niet konden doppen. Maar op een dag merkte Rome dat het een wereldmacht was geworden. Het kon er niet mee tevreden zijn zichzelf als een ‘toevallig rijk’ te begrijpen. Natuurlijk hadden de goden hun blessing aan het antieke Amerika verleend. Iedere oorlog was een ‘bellum iustum’. Het alternatief voor de Pax Romana was immers chaos en barbarij.
Verbijsterd reageerde het Romeinse ‘Herrenvolk’, dat het zo goed met de wereld voorhad, op explosies van opgekropte haat. Zo ontketende een lokale vorst, Mithradates VI van Pontos, in 88 v.Chr. een massamoord op Romeinen en Italiërs in Klein-Azië. Het kostte de Romeinen de grootste moeite de ‘asymmetrische oorlogen’ tegen bandietenstaten als Pontos tot een goed einde te brengen. De Romeinse legioenen waren eenvoudig niet opgeleid voor de guerrillaoorlog. Meesmuilend keken de Grieken toe hoe de Romeinen de kastanjes uit het vuur haalden. Vechten en organiseren konden die cowboys uit Italië. Ze hadden nog zo’n heerlijk naïef geloof in de goden. Echte beschaving was bij hen ver te zoeken. Stuurden de Romeinse senatoren hun zoons niet naar Hellas om daar cultuur op te doen? Van hun kant keken de Romeinen bij alle respect voor de ‘Oude Wereld’ neer op de ‘Griekjes’, die hun eigen conflicten maar niet konden oplossen en altijd hun grote broer in Rome nodig hadden.

Als de vergelijking tussen de hegemoniale rijken van de VS en Rome opgaat, geeft het déjà-vu dan ook zicht op de afloop? Uiteindelijk heeft Rome als getergde politieagent alle balorige elementen opgesloten in de kolossale gevangenis van het Romeinse keizerrijk. In de typologie van Luttwack werd Rome een ‘territorial empire’. Daarin berustte het geweldsmonopolie bij de keizer, die met zijn militaire apparaat aan de wereld de Pax Augusta oplegde. De rust van het imperiale kerkhof betekende de ondergang van de Romeinse republiek, die voor de founding fathers het model voor de Amerikaanse constitutie was. Allang tevoren hadden de onderhorige Griekse stadstaten hun democratisch bestel opgegeven. De ontpolitisering was de prijs die de antieke wereld voor de Pax Augusta betaalde.

Anton van Hooff (1943) is hoofddocent klassieke geschiedenis aan de Universiteit van Nijmegen. Een essay in het oktober 2001-nummer van het Historisch Nieuwsblad werkt de vergelijking Amerika-Rome verder uit.

Schrijver: Anton van Hooff
Inzender: marja raadt, 7 november 2001


Geplaatst in de categorie: politiek

3.2 met 20 stemmen 1.149



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)