Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Op visite bij een keuterboer

Toen mijn vader, Arie heette hij, nog werkte bij een herenboer raakte hij bevriend met Marijn, die ook bij de herenboer in loondienst was. Marijn was een lange man met tanige trekken en verdiende als keuterboer te weinig om zijn vrouw en vier kinderen te onderhouden. .

Tijdens de broodmaaltijd ontdekte mijn moeder, dat er een plak kaas ontbrak, had ik stiekem in de keuken opgegeten. Ze had ook alles door en gaf mij een hengst voor mijn kop. Mijn vader was naar zijn werk, alleen mijn jongere broertje Gijs zat aan tafel. Misschien door de spanning van het gebeuren liet ik tijdens de aframmeling een keiharde boer en rende naar de keuken. Omdat het zaterdag was en mijn vader vroeger thuis kwam zag hij mij huilend in de keuken aan het tafeltje zitten. Hij omarmde mij, en zei:

''Wat is er m'n jongen'', en ik vertelde hem, dat ik een plak kaas stiekem had opgegeten en dat moeder het had gemerkt en mij een pak slaag had gegeven en toen een keiharde boer had gelaten. Die twee hadden vaak ruzie, omdat hij er tegen was de kinderen te slaan.
Ik hoorde ze in de kamer weer ruzie maken en even later kwam vader naar mijn kamertje, en zei:

''Kom jongen, we gaan met z’n tweeën naar Marijn, je weet wel het keuterboertje, mijn vriend.''
Wat was ik blij, hij gaf mij wel een standje, dat ik kaas gepikt had.
''Vader, ik weet dat het niet mag, maar omdat ik vanmorgen weer een klap kreeg met een mattenklopper, wilde ik wraak nemen.''
Hij ging er niet op in, en zei:
''Kom jongen, pak je fiets, zijn je banden nog hard?''

Na een kwartier fietsen kwamen we bij het boerderijtje van Marijn. Het zag er vervallen uit, daarachter een schuur en een kippenhok en een klein moestuintje. We zagen Marijn aan het werk in zijn moestuintje. Toen wij zijn erf opreden zag hij ons en legde zijn schoffel neder en kwam naar ons toe en begroette ons hartelijk.
''Hé, daar hebben we Arie en Kees, leuk jullie hier te zien.''
Mijn vader en Marijn kennen elkaar goed omdat vader ook gewerkt heeft bij een herenboer in Groningen. Deze boer was met zijn gezin erg gelovig en zijn leven graag met God inrichtte en anderen hun deel geeft wat nodig is, maar tegelijkertijd zijn mensen slecht betaalde.

''Kom binnen, dan zet ik eerst koffie. Aaltje is met de kinderen naar het dorp, daar is kermis. Wat een lekker weer hé, daarom ben ik thuis gebleven om de moestuin te bewerken en de twee geiten en het bokje te verzorgen en straks moet ik ook nog de koeien en de geiten melken.''
We gingen naar binnen en gingen zitten in de woonkeuken, tegen de muur stond een houten tafel met zes zelfgemaakte houten stoelen. Verder een fornuis met daarnaast een stapel houtblokken en turf en op de aanrecht die er versleten uitzag, een petroleumstel. Een grote olielamp zorgde voor het licht als het donker werd, want op elektriciteit en gas waren ze niet aangesloten.
Marijn zette een ketel water op het petroleumstel en wachtte tot het water kookte. Ging toen koffiebonen malen en gooide de koffie in een grote koffiepot en deed daar het kokende water op. Het rook heerlijk, echte boerenkoffie, dacht ik.

Toen we genoten van de hete koffie met een beetje melk zo van de koe, zei Marijn:
''We krijgen problemen Arie, ze willen ons weg hebben. De regering wil het landschap anders inrichten en de kleine keuterboertjes moeten verdwijnen om plaats te maken voor grote bedrijven. Ons mooie landschap met de honderden greppels en slootjes met rietkragen moeten plaats maken voor wegen. Ze noemen dat ruilverkaveling Arie en ze beloven ons, dat onze situatie verbeterd zal worden, maar ik geloof daar niet in. Ze willen weer de kleine man pakken. Kijk eens naar buiten, wat zie je dan? Toch schitterend die langwerpige weilanden met de vele slootjes met rietkragen. Wij keuterboertjes zijn er aan verknocht. Ik geniet dagelijks en nu helemaal in het voorjaar van de weidevogels. Je hoort de Grutto en de Tureluur, dat gaat allemaal weg als er wegen komen. Het is waar, dat de opbrengst van de grond niet genoeg oplevert om een gezin te onderhouden, daarom werk ik bij die herenboer. Zo wil ik het houden, het is hier fijn en stil in de natuur, daar geniet ik van.''

''Je hebt ook kippen hé, Marijn?''
''Jazeker, ik heb nu dertig kippen, Barnevelders en dat wil ik je ook nog zeggen. Daar verdien ik een lekker centje mee. Aaltje gaat elke maandag met een mand vol eieren naar de markt in het dorp en verkoopt ze bijna allemaal. Zal ik voor jullie een eitje koken?''
Ik had wel trek in een eitje, thuis kregen we die zelden, alleen met Pasen.
Marijn deed vier eieren in een pannetje kokend water en liet ze vier minuten koken.
We kregen ieder twee gekookte eieren met een beetje zout erbij. Wat hebben mijn vader en ik heerlijk gesmuld van die zacht gekookte eieren.

''We gaan weer opstappen Marijn, want je hebt nog wel wat te doen’', zei mijn vader.
''Wacht even, zei Marijn en liep naar de schuur en kwam terug met een zak eieren.
''Neem maar mee Arie, ze zijn heerlijk, hé?''
Mijn vader was er erg blij mee en hij stopte ze voorzichtig in een zijtas van zijn fiets.
''Doe de groeten aan Aaltje en de kinderen en kom eens een keer bij ons langs, Ajuus.''
Dus reden wij weer richting huis na hartelijk afscheid te hebben genomen van Marijn.
Toen ik thuis kwam omhelsde moeder mij, ze had kennelijk spijt, dat ze mij zo geslagen had, maar ik kan mij voorstellen, dat ze kwaad werd, want onder het eten een boer laten is niet netjes. Ik heb het ook nooit meer gedaan.

Schrijver: kees niesse, 9 juli 2012


Geplaatst in de categorie: maatschappij

1.0 met 1 stemmen 115



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)