Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hongerwinter

In de hongerwinter woonde mijn ouders in Amsterdam. Vader was niet meer thuis, hij was in 1943 opgeroepen om in Duitsland te gaan werken, maar is ondergedoken en toch weer opgepakt en kreeg een zware straf, eerst naar kamp Amersfoort en vervolgens naar een concentratiekamp bij Berlijn. In 1944 zat ik in de zesde klas van de openbare lagere school, maar tijdens de hongerwinter werd de school gesloten. Met nog drie jongere broers was ik de oudste en moeder was overspannen, die vaak op straat ruzie zocht met Duitse soldaten en met NSB-ers en het is een wonder, dat ze niet is opgepakt. Ze was een klein mager vrouwtje met pikzwart haar en leek op een zigeunerin.

Kerst 1944 vergeet ik nooit meer. Om het warm te houden sliepen we met z'n vieren in het ouderlijk bed die we in de huiskamer hadden geplaatst. Het jongste broertje lag in een bed geplaatst aan het voeteneind van het grote bed. Wat huilde mijn broertje Arie vaak van de honger, zodat moeder een gedeelte van haar portie van de gaarkeuken, meestal stamppot met suikerbieten, aan hem voerde. De zorg voor het huishouden was voornamelijk in mijn handen, een jongen van 13 jaar. Moet je je eens voorstellen, het was tijdens de Kerst vreselijk koud, de ramen zaten dicht van de vorst en brandstof, zoals kolen en gas was er niet. Wel hadden we een klein nood kacheltje waar je houtjes in kon doen om iets warm te maken, zoals surrogaat thee.

Toen gebeurde het: Bijna de hele dag lagen mijn broers in bed om zich warm te houden en moeder ging ook vaak naar bed, want ze was ziekelijk, maar had een sterke wil om in leven te blijven. Avonds om zeven uur ging ik ook naar bed, het was erg koud en pikdonker, dus wat moet je nog op doen. Op straat was en geen openbare verlichting, door de bezetter verboden en toen we nog stroom hadden moesten de ramen met speciaal donker papier verduisterd zijn. Moeder lag vlak naast me en ze huilde en toen schrok ik mij een ongeluk, ze ging het bed uit, trok en deken van het bed en deed die om haar lijf en rende naar de veranda en begon keihard te schreeuwen, dat Hitler een moordenaar was.

Wat op mij een enorme indruk maakte was dat moeder naar de hemel keek en God vroeg waarom Hij niets aan de ellende deed. Moeder was katholiek opgevoed en vader vond het geloof maar een uitvinding van de mens wat alleen maar oorlog en ellende gaf. Wij kinderen werden dus niet gelovig opgevoed. Moeder was helemaal overspannen en met veel moeite kon ik haar weer in bed krijgen, maar ze bleef huilen. De volgende morgen, op tweede Kerstdag stond ik op en trok zoveel mogelijk kleren aan, want het was bar koud in huis. Opeens hoorde ik op de huisdeur hard bonzen.

Moeder en broertjes hoorden het ook. Ze zei, ''ga jij eens kijken, Kees'' Ik liep toen naar de deur en opende die voorzichtig en zag in de hal een doos op de grond, maar verder niemand. Moeder was ook gekomen en ik moest de doos pakken. Dat deed ik dus en bracht het naar de huiskamer. Allemaal erg nieuwsgierig dus.
''Maak open'', zei moeder.
Voorzichtig opende ik de doos, want je weet maar nooit, omdat we niet erg gezien waren bij NSB buren.

Maar toen de doos open was zagen we een wonder, we zagen aardappelen, boter en meel en een doosje lucifers. We juichten van blijdschap, want we kregen eten met de Kerst. Moeder knielde en dankte God voor de goede gave. Ze was ervan overtuigd, dat God gisteravond haar had gehoord en Hij voor het eten had gezorgd. Moeder maakte de aardappelen in blokjes en kookte die op het noodkacheltje en met wat boterjus hadden we een heerlijk maal. Van het meel maakte ze pannenkoeken.
Deze keer heb ik dit verhaal nu geschreven en niet met de Kerstdagen, want de herinnering dan zou ik niet leuk vinden.

Schrijver: kees niesse, 29 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: voedsel

4.2 met 4 stemmen 1.184



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
30 oktober 2012
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Vriendelijk dank voor uw uitgebreide reactie. Ik was negen jaar toen ik voor het eerst Duitse sodaten in Amsterdam zag. Ik woonde aan de rand van Amsterdam west en daar had je land waar de soldaten aan het oefenen waren. Met vriendjes gingen we vaak kijken en soms kreeg je van een soldaat een snee kuch met marmelade. Ik zag ze ook vaak marcheren met een muziekkorps en dat vond ik als jongen prachtig om te zien en liep ik mee op de stoep.
Naam:
Günter Schulz
Datum:
29 oktober 2012
Email:
ag.schulztiscali.nl
Met een mengeling van huivering, ontroering maar ook nog steeds met een restje gezonde (collectieve) schaamte gelezen. Jij blijkt vijf jaar ouder te zijn dan ik. In de door jou beschreven periode van de Kerst woonde ik in een klein, stil en onopvallend dorpje met ongeveer 250 inwoners in Zuid-Duitsland, mij niet bewust van alle ellende die de natie waarin ik geboren werd overal elders teweeg bracht. Voor het feit, dat je dit verhaal zonder aantoonbare boosheid hebt kunnen en willen schrijven, wil ik bij deze gaarne mijn oprechte respect betuigen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)