Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De koffergrammofoon

Mijn vijf jaar oudere broer was een bijzonder schepsel. Hij deed alles minstens tien keer beter dan ik. Hij behoorde tot de besten van zijn klas en zittenblijven, zoals ik later herhaaldelijk deed, was er niet bij. Ik trok niet veel met hem op omdat het leeftijdsverschil daarvoor net iets te groot was.

Door mijn vader werd zijn gedrag regelmatig als voorbeeld aangehaald van hoe het wèl moest en kon als ik in zijn ogen iets verknald had. Het ging dan vaak over mijn slechte schoolprestaties en mijn gebrek aan inzet en discipline bij de aan mij opgedragen taken. Eén van die taken was het vegen van de vloer na het avondeten. De vloer in de woonkamer was bedekt met een harde cocosmat. Als je bij een spelletje op de grond zat dan duurde het maar even of het patroon van de mat had zich verankerd in je knieën en ellebogen.
Ik moest dagelijks, na het avondeten, met veger en blik de kruimels en andere rommel verzamelen rond de eettafel. Op zich een vervelend werkje maar altijd nog beter dan mijn zussen die moesten afwassen en afdrogen. Wat mijn broer voor taak had weet ik niet. Misschien loog hij wel dat hij altijd huiswerk moest maken, je wordt natuurlijk niet zomaar de beste van de klas, en ontsnapte hij daardoor aan een vast opgelegde huishoudelijke taak. Ik voerde mijn veegtaak meestal naar behoren uit, vond ikzelf.
Op zekere dag kwam er een vriend in mijn leven die mijn werk behoorlijk zou verlichten en veraangenamen. Mijn ouders hadden een elektrische stofzuiger gekocht. Blik en veger verdwenen in een hoek van de schuur. Nu wilde iedereen mijn taak wel overnemen en ik zag mijn zusjes met jaloerse blikken kijken als ik, met een hooghartige triomfantelijke blik in mijn ogen, het glimmende zuigmonster mij gehoorzaam liet volgen. Maar na een paar weken zuiggenot was de lol er af en verlangde ik zelfs af en toe terug naar mijn veger en blik.

Zondagmorgen, op de dag van de Heer, mocht er natuurlijk niet gestofzuigd worden. Na het ontbijt werd er om half tien naar de kerk gewandeld waar de dienst om 10 uur aanving. Op zondag mochten we vreemd genoeg wel wandelen maar niet fietsen. Het grote pijporgel in de kerk zag er uit als een enorme duivel die ging opstaan van zijn zetel. Daar hadden de dominee en het kerkvolk geen weet van maar ik wel. Het was een constante dreiging die mij en de kerkgangers boven het hoofd hing en ik verwachtte dat het orgel op een zekere zondag brullend zou opstaan onder het sissend uitstoten van hete stoom uit de pijpgaten en ons allen zou verpletteren. Dat is echter nooit gebeurd.

Eén van de kinderen moest thuis blijven om de boel wat op te ruimen en om koffie te zetten. Ik meldde mij steevast elke zondagmorgen aan als vrijwilliger. Regelmatig kreeg ik die taak ook toegewezen omdat m’n jongere zusjes nog te klein waren en mijn oudere zus en broer vaak de voorkeur gaven aan de wekelijkse boodschappen van de Heer. Ik was zeer verguld met de deze taak omdat het opruimen snel gedaan was en er minstens een uur overbleef om mezelf te vermaken voordat het hete water voor de koffie moest moest worden opgeschonken waarbij het lepeltje Buisman, gebrande suiker, niet mocht worden vergeten.

Mijn oudere zus had bij een postorderbedrijf van haar eerst verdiende geld een koffergrammofoon gekocht. Zij was er zeer zuinig op en niemand mocht er aankomen of zelfs maar in de richting van het apparaat wijzen. Maar het was zondagmorgen en iedereen was naar de kerk dus lichtte ik voorzichtig het deksel van de grammofoon. In het deksel zat een stoffen hoes met daarin een paar 33 toeren platen die op hun beurt in een bruine papieren hoes zaten. De stekker in het stopcontact, de naald op de plaat en draaien maar. ‘Achterin het stille klooster’ of ‘Aan het ruw houten kruis’ galmden, met de volumeknop helemaal open, door de kamer. Het was net alsof ik mijn eigen kerkdienst had. Op 45 toeren klonk het ook niet slecht en op 78 toeren stortte ‘het stille klooster’ bijna in en werd ‘het ruw houten kruis’ woest heen en weer geschud zodat Jezus bijna ter aarde stortte.
Ik ging volledig op in de kamerkerkdienst en zag plotseling dat het al kwart over elf was. Te snel trok ik de naald van de plaat waarbij een licht krassend geluid te horen viel. De koffergrammofoon werd nauwkeurig op zijn plaats teruggezet en ik zette snel water op voor de koffie.

Tijdens de koffie en de pindakoek, één van de onwrikbare zekerheden van de zondagmorgen, zette mijn zus de grammofoon klaar. Het 'ruw houten kruis' werd voorzichtig uit z’n hoes gehaald en met beleid op de draaitafel gelegd. De naald werd behoedzaam in de groef neergelaten en even later verspreidden de eerste tonen van het verheffende lied zich zacht door de kamer. Na Jezus had nu echter ook een specht de weg naar het kruis gevonden. Het duidelijk hoorbare repeterende getik deed het gezicht van mijn zus verstrakken en ze bracht haar oor iets dichter naar de grammofoon. ‘Wat smaakt die koffie vreemd’ zei mijn vader terwijl hij onderzoekend in z’n kopje staarde en ik besefte meteen dat ik in de haast de Buisman vergeten had. ‘Er zit een kras op de plaat hoe kan dat nou?’ zei m’n zus op klagende toon.

Ik nam een hap van mijn pindakoek en verdiepte mij nog verder in de avonturen van Kapitein Rob.

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 13 april 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.7 met 3 stemmen 137



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
George
Datum:
19 april 2013
Een mooie tijdreis naar een voltooid vervlogen tijd. Ingetogen, eerlijk én met humor verteld.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)