Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Anjing Buleh / De Witte Hond. deel 1

Als dorpsoudste met de bijnaam Pisaulima (Vijf messen betekenend, waarom heb ik nooit begrepen, werd mij niet uitgelegd en mocht er ook niet meer naar vragen) de deur open deed staat de lange magere Sumatraan met een witte Sari en een wit overhemd in de deur opening. Hij had een chocoladebruin gekleurde huid met het structuur van een oude zware schooltas en een gemeen scherpe snor onder vriendelijke en rustig maar koelbloedige ogen. Hij leek sprekend op Averell van de Daltons maar dan met een kaarsrechte rug. Dat hij het nodige meegemaakt had stond op zijn gezicht getekend en was daarom waarschijnlijk benoemd als raadsheer van de blokken (flats) twintig tot drieëndertig. Hij had geen officiële functie maar zijn wil was wet, wat voor mij moeilijk te accepteren was daar ik hem met een hand dubbel zou vouwen als het moest. Des zenuwachtiger was ik geworden door zijn 'verplichte' uitnodiging.

In het lijzige Bahasa Indonesia vermengd met wat Jakartaanse straattaal begint hij langzaam maar zeker zijn verhaal te doen.
Hij vraagt mij hoelang ik nou in de flat woon waarop ik hem schuin aankijk daar hij dit donders goed wist. Tot op de minuut af zelfs, hij had het zelfs genoteerd staan ergens in een klein zwart boekje waarschijnlijk. Ik begin met één mondhoek naar beneden te lachen. Niet naar de bekende weg vragen blikte ik naar hem. Nerveus reikt hij mij een open pakje sigaretten aan om er één uit te pakken, wat nogal iets is in Indonesië daar het sterft van de armoede. Ik pas ervoor wat daar ontzettend beledigend is, waarop hij ietwat verschrikt reageert, heel kort maar onmiskenbaar en ik had het gezien en hij wist het. Hij fronst zijn wenkbrauwen. Of je nou wel of geen honger of dorst hebt of rookt. Nee is taboe.
Hij vervolgde: "Het zit zo," met zijn handen langzaam zwaaiend zijn verhaal begeleidend: "Sinds jij hier woont, (een diepe zucht) werken jouw vrienden niet meer, (iets kleinere zucht) waaronder Domingues, Franky, Jaya..."
"Ja, ja," brak ik hem glimlachend om die naam af.
"En?" Want anders kreeg ik nog een naam of acht op mijn brood en ik verwachtte niet veel goeds.
"Hun vrouwen Francis, pfff, adoeh, hoe moet ik je dit nu vertellen?" Hij maakte nu even kort maar krachtig het geluid van een krolse kat anders kan ik het niet omschrijven.
Hij had het echt moeilijk en ik zag tranen in zijn ogen komen.
Ik kreeg meelij met de geharde man, er moest nogal wat aan de hand zijn. Ik ging naast hem zitten op de grond op de rieten tikar (mat) en slaat een arm om zijn schouders en zeg dat hij zich niet zo druk moest maken en mij alles kon vertellen. Hij knijpt met duim en wijsvinger in zijn ooghoeken en zegt dat hij hoofdpijn van de situatie heeft.

"Francis je moet weg." Zegt hij met zijn waterige maar strenge ogen mij aankijkend.
"Verhuizen!" "Er is geen andere weg."
"Weg?" "Waarom?" Dit vond ik echt lauwtof nieuws.
"Francis, ik ben verdrietig maar ook blij omdat ik altijd alles te horen krijg dat weet je."
"Wat is er met hun vrouwen," van boosheid op mijn bovenbenen slaand daar ik in hurkzit zat.
"Ik zweer het je Pisau ik heb er geen één gepakt, zo ben ik niet dat weet je toch, wie zegt dat?"
Hij lacht, de viespeuk die er bekent stond dat hij het constant flikte als ze alleen thuis waren.
"Nee dat niet, was dat het probleem maar, ze hebben een potje gemaakt."
"Een potje, wat voor potje?" Vraag ik minnetjes.
"Ik weet dat je voor niemand bang ben Frans maar ze hebben een moordenaar ingehuurd en het is mijn taak dat jou niets overkomt."
"Ze hebben al een half jaar gespaard en een half miljoen Rp. met zijn tienen betaald, ik weet alleen niet aan wie en al had ik het geweten dan had het nog niet opgeschoten want vanaf dit moment ken jij niemand meer vertrouwen." Met de nadruk zwaar op niemand.
"Ze werken nooit alleen zie je, je eigen bediende kun je nu zelfs niet meer vertrouwen en je moet eten, begrijp je wat ik bedoel?"
"Nou dan ontsla ik ze toch ik vreet wel buiten de deur."
Ik begreep maar al te goed wat hij bedoelde met die gifmengers daar.
"Francis," probeert hij met moeite kalm te blijven maar begon steeds witter weg te trekken.
"Je moet ook slapen en er komt een onbewaakt moment dat je de lul bent, ik kan ook niet vierentwintig uur wakker blijven om je te beschermen," verontschuldigd hij zich.
"En eerlijk gezegd moet ik ook nog net doen dat ik aan hun kant staat."
"Weet je hoe ze je noemen Francis?"
"De witte hond," beantwoorde ik. "Nou en?"
"Francis ik heb ook vernomen dat je in Priok, Kramatonga, Blok M,
en Jakarta Centrum gezocht word."
"Wie ik?" De onschuld zelve spelende.
Ik had overal bonnen staan van omgerekend in honderden guldens had me zwaar misdragen, gevochten en zelfs mensen overvallen werd me verteld.
"Jij bent toch de Witte hond?" "Mm,"antwoord ik.
"Er word niet alleen in Oost Jakarta over je gepraat, sterker je word haast in heel Jakarta gezocht."
"Waarom ga je niet naar je vader toe, die is toch verhuist naar Cikampek?"
Een stad die honderd kilometer buiten Jakarta ligt, en dus zeer droog op mijn brood viel. Jakarta was mijn thuis.
"Ga daar naar toe, daar ben je veilig!"
"Ga je spullen maar inpakken."

Schrijver: Franciscus Borst, 16 april 2013


Geplaatst in de categorie: reizen

4.7 met 3 stemmen 97



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)