Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het komt bij mij steeds weer terug

Toen ik in het overdekte winkelcentrum kwam hoorde ik een zangkoor het Slavenkoor zingen. Mijn belangstelling was gewekt, ik wilde het koor zien. Toen ik de hoek omliep zag ik ze staan, wel ongeveer dertig mannen en vrouwen. Onder de overdekking klonk het schitterend. Het slavenkoor speelt zich af in de opera Nabucco uit 1842 van Verdi. Ik dacht aan Freddy Breck die in 1972 een prachtig lied zong op de melodie van het slavenkoor, namelijk Überall auf der Welt. Dit lied was zijn eerste gouden plaat. Helaas is hij vrij jong gestorven in 2008 op 66 jarige leeftijd. Onze zangeres zonder naam zong zwarte slaven op de dezelfde melodie van het slavenkoor. Ook deze vrouw die ik zeer bewonderde is overleden. Ik heb nog grammofoon platen van haar die ik regelmatig speel op de draaitafel.

Een cd met zang van haar heb ik ook, maar ik moet eerlijk zeggen, dat het op een plaat mooier klinkt, voller van geluid. Je hoort soms wel een tikje, maar dat mag de pret niet drukken. Een liefhebber van Duitse schlagers ben ik ook. De KPN zendt die muziek en nog veel andere genres de hele dag uit. In de oorlog waren we bezet door de Duitsers en dus de vijand van ons, maar hun muziek mocht ik graag horen, vooral marsmuziek. Mijn vader heeft ons radiotoestel met buizen nooit ingeleverd en dat moest wel van de bezetter. Wel hadden we radiodistributie genomen met vier zenders.

Mochten we controle krijgen dan kon hij zeggen, dat we alleen distributie hadden, namelijk Hilversum 1 en 2 en twee Duitse zenders. Op zijn buizenradio luisterde hij altijd naar radio Oranje uit Londen. Hij had dat toestel zodanig verborgen, dat het niet gemakkelijk was het te ontdekken, maar de verrader sliep niet. Wij hadden NSB buren en een keer betrapte mijn moeder de buurman, die achter de deur stond te luisteren. Met een smoesje maakte hij er zich van af. Voordat de hongerwinter uitbrak waren ze verhuisd, dus van hun hadden we geen last meer.

Ik was in 1944 toen de hongerwinter begon dertien jaar en moest alles regelen. Vader zat in Duitsland en moeder had een slechte gezondheid en ik had nog drie jongere broers. Het was vreselijk koud, veel kouder als de tegenwoordige winters. De ramen zaten vol ijsbloemen en door er op te blazen kon je naar buiten kijken. Veel in onze straat was er niet te zien, sommige bomen waren omgehakt voor brandstof, want kolen waren er niet meer. Met een vriendje heb ik toen een kristalontvanger gebouwd in een kistje en met een lange draad als antenne konden we avonds ook radio Oranje ontvangen, maar dan wel met een koptelefoon. Heel spannend.

Het ergste was de honger die we leden. Elke dag moest ik naar de gaarkeuken in de rij staan voor een pan vol met waterig eten, vaak stamppot van rode kool met suikerbiet, want aardappelen werden niet meer aangevoerd. Het smaakte heel zoet, maar je had wat in je maag. Het brood was ook slecht, vaak maar één sneetje per dag zonder boter of beleg. De treinen reden niet meer en de Zuiderzee was dichtgevroren, zodat schepen geen voedsel naar Amsterdam konden brengen. Ik heb dode mensen op straat zien liggen, die met een handkar naar een kerk werden gebracht en daar opgestapeld.

Toen ik met het eten van de gaarkeuken thuis kwam was het al koud geworden, maar met een noodkacheltje gestookt met hout van bomen en kasten in huis konden we het een beetje opwarmen. Gas was er ook niet meer. Ik denk wel eens je hoort tegenwoordig de mensen mopperen over de economische crises en dat het zo slecht hebben. Mag dan wel zo zijn, maar dat is niet te vergelijken met toen. Wij hadden het toen echt slecht en moeder kon bidden wat ze vaak deed, maar verbetering kwam er niet en toch een keer wel.

Het was de tweede Kerstdag in de hongerwinter. Moeder, ik en de broers lagen allemaal bij elkaar in bed om het warm te krijgen. Het vroor dat het kraakte. Opeens begon moeder te huilen en kwam het bed uit en liep naar de veranda en begon te schreeuwen, dat Hitler een moordenaar was. Ik kwam haar achterna en toen zag en hoorde ik, dat ze naar de hemel keek, en riep:
''Lieve Heer, waarom doet U er niets aan?''
Ik omhelsde moeder en we gingen weer naar bed, maar ze bleef huilen. Van vader hoorde ze ook niets meer.

De volgende morgen toen het weer licht was hoorde ik bonzen op de deur. Moeder hoorde het ook, en zei:
''Ga jij eens kijken, Kees.''
Eerst trok ik mijn kleren aan en liep door de gang en opende voorzichtig de deur, maar zag geen persoon, maar wel een kartonnen doos op de vloer. Moeder stond achter me en ik moest van haar de doos pakken. Ik pakte de doos, die tamelijk zwaar aanvoelde en in de huiskamer waar ook het bed stond, opende ik de doos. Nieuwsgierig keken we allemaal wat er in zat. We waren verbijsterd, we zagen aardappelen, boter en meel en peulvruchten. Moeder knielde meteen en bad tot de Lieve Heer, ze was er zeker van, dat God haar gebed op de veranda had gehoord en bedankte Hem.

Moeder was katholiek opgevoed, maar vader vond het allemaal flauwekul, dus gingen we nooit naar de kerk.
Achteraf heb ik gehoord, dat buren het geschreeuw van moeder hebben gehoord en medelijden kregen. Deze buren gingen vaak op voedseltocht naar de boeren om spullen te ruilen voor eten en hebben ons ook wat gegeven, omdat het Kerst was. Het kon ook zijn, dat deze buren gedacht hebben, dat ze een goede daad moesten doen om God te behagen, ik weet het niet. We hebben op tweede Kerstdag heerlijk gebakken aardappelen gegeten, maar de dagen erna kon moeder nog van het meel pannenkoeken bakken. Met het eten van de gaarkeuken waren onze magen weer tijdelijk gevuld.

Schrijver: kees niesse, 7 juli 2013


Geplaatst in de categorie: oorlog

4.0 met 1 stemmen 84



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)