Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

REIZEND HONKVAST EN HONKVAST REIZEND (EERSTE DEEL)

In de stad klonken veel drukke stemmen. De mensen spraken over hun zomerse reis, die ze weldra zouden maken.
Robin, een man van een jaar of dertig, was ook een van die mensen. Met een groot pak onder zijn arm liep hij door de straat, maakte een deur open, en ging de trap op. Daar stond hij in de slaapkamer van zijn grootmoeder.
"Oma, ik heb iets moois voor u," zei hij tegen de stokoude vrouw, die in haar bed lag. "Kijkt u eens."
Robin maakte het pak open om een prachtig schilderij te tonen.
"Mijn lieve Rob. Jouw werk is geweldig. Straks komt het boven mijn bed te hangen."
"Ja, ik als aankomende kunstschilder, heb nu mijn mooiste werk voor mijn oma gemaakt."
En wat er op het schilderij te zien was... Dat zal de lezer later wel te weten komen.
Robin overnachtte in oma's huis om er de volgende ochtend haastig vandoor te gaan. Hij ging de wijde wereld in. Zo hoopte hij denkbeelden op te doen voor zijn toekomstige schilderijen, die steeds mooier moesten worden.
Zijn grootmoeder van drieënnegentig jaar kwam zelden meer haar huis uit.
"Laat mijn Robin zich maar uitleven bij al zijn zwerftochten. Ik heb in mijn jonge jaren weinig gereisd en zal het ook zeker niet meer doen. Maar als Robin weer hier is, zal ik zijn verhalen met grote blijdschap aanhoren."

Vele dagen waren voorbijgegaan.
Robin stond op de top van een hoge berg. Om hem heen, dichtbij en in de verte, waren allemaal steile rotswanden en zuivere, witte sneeuwkappen.
"Die omringende bergen vertellen mij iets," dacht Robin. "Willen ze mij ideeën geven? Is het hun bedoeling dat ik ze op een schilderij zal brengen? Het is wel een onnozele gedachte, maar het is net of al die hellingen langzaam op me afkomen... Dreigen ze? Willen ze mij vangen? Nee, nu ben ik niet in de stemming om te gaan schilderen of tekenen. Gauw weer naar beneden! Bossen of vlaktes vol akkers gaan zoeken!"
Robin daalde langs het smalle, kronkelige paadje. Wat hij daarna deed is niet bekend. Wel weet de schrijver dat de kunstenaar tenslotte in een grote boomgaard zat. Om hem heen hingen allemaal rijpe sinaasappels en citroenen. Robin zat achter een grote schildersezel en liet vol geestdrift zijn kwast over het witte doek gaan, dat steeds meer kleuren kreeg.
"Al die prachtige bomen zal ik schilderen," bromde Robin vergenoegd. "De zuidelijke vurigheid komt in mij op. Hier zal ik mijn kunst echt helemaal ontplooien!"
Felle oranje en gele verf huppelde heen en weer op Robins werkstuk. Maar zijn werklust ontaardde in woede. "Nee, er komt toch niet uit mijn handen wat ik wil zien! Wat nu te doen!? Kijk, de zon staat nu recht boven mij. Ja, die zon windt mij ook al op! Weet je wat? Ik zal nu in oostelijke richting gaan lopen. Want dan verwijder ik mij van de zon. En dat zal me weer doen bedaren."
Robin gooide de schildersezel en de kwasten op de grond. Met snelle stappen liep hij de boomgaard uit.
Verder reisde hij. Meestal liep Robin, af en toe sprong hij op een paardenwagen. Boten namen hem ook wel eens mee. Waarschijnlijk zat hij tenslotte op een kameel.
Op zekere dag stond Robin helemaal alleen in een dorre woestijn. Het hete zand en de stenen leken wel te zeggen:
"Lijd hier maar honger en dorst! Je ziet wel wat er van je komt."
Radeloos keek Robin naar alle kanten. Het Noorden, Zuiden, Oosten en Westen... Alle windstreken waren geel zand én donkerblauwe lucht. De ondragelijke hitte straalde tergende vragen uit... Robin voelde zich er door overrompeld:
"Moet ik hier als kluizenaar blijven leven? Moet ik verder reizen tot ik ergens helemaal gebroken aankom? Zal ik mijn werk als kunstschilder opgeven? Ach, ik ga maar op die grote steen daar zitten. Misschien word ik dan wel door karavaanreizigers gevonden en meegenomen."
Laten we Robin voorlopig aan zichzelf overlaten.

Oma beleefde intussen in haar slaapkamer ook het een en ander.
"Heerlijk lig ik in mijn bed, terwijl het in de kamer al schemert. Voordat ik inslaap, kijk ik vol bewondering naar het schilderij, dat mijn kleinzoon pas gemaakt heeft. Dat beukenbos... Net of je ook lekkere bladergeur ruikt. De grond onder de bomen, vol dood, bruin loof. Het beekje stroomt er zo bevallig doorheen. Ik zie dat watertje als het ware rillen. Het bos is behoorlijk donker. Maar op de achtergrond... Ja, daar staat een wijnstok, omgeven door glanzend, goudkleurig licht. De takken van die wijnstok hangen zo sierlijk over het beekje."
Oma hield op met haar lovende gedachten. Het schilderij trok de oude vrouw naar zich toe. Ze lag middenin het beekje!
"Wat prettig, ik drijf mee met de golfjes. Waar zal ik naartoe gaan? De hoge beuken glijden voorbij... Ben ik zo klein geworden? Ik ga nu naar de wijnstok.
Ik voel dat zijn licht mij warmt.
Ach, ik lig weer tussen mijn lakens, in mijn donkere kamer. Nou ja, ik mocht een fijn ogenblik beleven."



wordt vervolgd.

Schrijver: Han Messie, 22 juli 2013


Geplaatst in de categorie: kunst

5.0 met 1 stemmen 78



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)