Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Stille getuige

Het was al laat toen ik naar huis wandelde. Tien minuten lopen zou me goed doen.
Mijn hoofd zal nog vol van die avond.
’s Avonds toont de wereld zich aan ons in een andere vorm.
Het is de vorm van verlatenheid.
De straatlantaarns die vroeger het witte licht uitstraalde waren vervangen door neonarmaturen. Waardoor alles, zelfs het onooglijke, in een sprookjesachtig licht wordt gezet.
Bomen zijn een statige schepping in de natuur. Misschien klinkt het pathetisch, maar een boom geeft me altijd het gevoel alsof er rondom haar een soort stille eenzaamheid is. Zij zijn onze stille getuigen.

Dit uur en het neonachtige licht brengt mij in een melancholieke stemming. Ach het leven hoeft toch niet altijd vreugde te zijn. Waarin je dag na dag opgetild wordt vanwege die vreugde.
Lijkt me trouwens ook uiterst vermoeiend. Hoewel ik van de vreugde houdt en me erin verblijd. Brengt een zweem melancholie diepte in je leven. Ik besefte dat mijn gedachten allang niet meer bij die bespreking was. En juist daardoor keerde zij er weer naar terug.
Zo vergaat dat me dikwijls, waarom draaien onze gedachten toch steeds weer in cirkels?
Ik werd opgeschrikt toen ik voetstappen achter mij hoorde.
Ik viel van de ene stemming in de andere toen ik begreep dat het ’s avonds niet altijd veilig was.
Ik zag vier mannen aan komen lopen die doelgericht mijn richting uit kwamen lopen.
Ik versnelde ogenblikkelijk mijn pas.
Ik wilde er niet op wachten totdat ze aan mij kwamen vragen hoe laat het was.
Een kruising … dat bood mogelijkheden
Voor mij de rechte weg naar huis.
Aan mijn rechterhand steegjes en straatjes die uiteindelijk op het marktplein uitkwamen.

Ik ging naar rechts en zetten het op een lopen.
Sneller, dan ik de man van zes miljoen ooit had zien lopen.
Ik rende vijftien minuten en was buiten adem.
En hield halt bij een Lindeboom om me in zijn schaduw te verstoppen.
Mijn hart bonsde, mijn lijf trilde.
Angst is ongrijpbaar en reëel. Net zo reëel als het duister wat we niet kunnen zien.
Na een poosje pakte ik al mijn moed bij elkaar en begon te lopen.
Ik liep naar de richting van het trottoir en vandaar uit naar de kruising om me te oriënteren.
Vreemd genoeg kende ik de gebouwen niet, kende de straten niet.
Ik was verdwaald in mijn eigen dorp.
Ik begon met groeiende onzekerheid te lopen, Ik merkte dat ik zachtjes in mezelf sprak.
Ik keek op mijn horloge … kapot.

Ik liep verder en verder totdat mijn voeten zeer begonnen te doen.
Toen ik bijna wilde opgeven zag ik twee straten verderop een groot licht.
Ik versnelde mijn pas en dichterbij gekomen hoorde ik er geluid bij.
Ik bleef staan om te luisteren. Ik trok mijn wenkbrauwen op.
Niet omdat wat ik hoorde vreemd was, maar het nachtelijke uur maakte dat het vreemd was.
Terwijl ik daar stond besefte ik dat het gebouw een kerk was.
Door haar geopende deuren viel er licht op naar buiten.
Ik stond inmiddels aan de overkant en kon via de geopende deuren naar binnen kijken.

De kerk, het orgel, zingende mensen en dat alles in de nacht vreemder kon het niet.
In de massa waant de mens zich veilig en daarbij zou ik ook op adem komen.
Ik liep over de oprijlaan ging de trap op en kwam binnen in de kerk.
Wat was dit…?
Er bleek een huwelijksceremonie aan de gang te zijn. Iedereen was welkom.
Ik keek daarbij nog even over mijn schouder en voelde mijn eigen zuchten.
De ceremonie was in volle gang.
In het begin had het mij niet uitgemaakt waar ik zat.
Pas later besefte ik de domheid van mijn keuze door achter een pilaar te gaan zitten.
Na afloop werd iedereen uitgenodigd om naar voren te gaan om het bruidspaar te feliciteren.

Ik sloot me aan in de rij, de bruidegom was ik gesprek en had zijn gezicht van mij afgewend.
De bruid zag ik wel en ik kan niet zeggen wat ik dacht, maar wel wat ik voelde.
Ik wilde haar niet alleen feliciteren. Ik wilde haar ogen zien, ik wilde haar aankijken.
Ik wilde dat haar ogen de mijne ontmoeten.
Ik deed een laatste stap in haar richting toen alles zwart werd voor mijn ogen. Ik zakte weg.
In de verte hoorde ik nog stemmen en toen… toen werd alles stil.

Ik weet niet hoe lang het stil bleef of wat er precies gebeurt was toen ik wakker werd.
Mijn lichaam deed pijn. Ik deed mijn ogen open en kon niet thuis brengen wat ik zag.
Voorzichtig draaide ik mijn hoofd.
De kamer was onverlicht, maar er viel licht van buiten naar binnen.
Ik lag in een ziekenhuisbed.

Ik drukte op de bel en een zuster verscheen. Ze maakte geen licht.
Ze vroeg me hoe ik heette, waar ik woonde.
“Ik ehh”’
Ze zag het hiaat in mijn geheugen en vertelde : “Wij hebben u gevonden in Charitystreet zonder legitimatie, het ziet er naar uit dat u het slachtoffer bent van een overval”.
“Hoelang ben ik hier al? ”.
“U bent hier drie dagen”

De zuster ging op de rand van mijn bed zitten om mijn pols op te meten.
Het schaarse licht wat naar binnen viel, viel op haar gezicht en wát een herkenning!
Mijn polsslag ging omhoog toen haar hand in de mijne was.
Ik begon haar het verhaal te vertellen zoals verhalen beginnen.
Ik wist alleen nog niet hoe het af zou lopen.
Ze was in de ban van het verhaal.

Overduidelijk was dat ze mijn pols langer vasthield dat beroepshalve nodig was.
Hoewel wij beiden het geheim van ons samenzijn voelde, was het nu nog te vroeg.
Maar ik wist het zeker!
Op een mooie avond zou ik haar onder het bladerdak van een Lindeboom, onze stille getuige, vragen of ze de mijne wilde worden.

Schrijver: Rob van der Knaap, 25 september 2013


Geplaatst in de categorie: liefde

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 110



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)